Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, een tijdje geleden al hebben we de verjaardag gevierd van de conceptnota Fast Lane voor windenergie. Die werd in maart van vorig jaar goedgekeurd. De bedoeling was om meer en efficiënter windturbines te gaan inplanten in Vlaanderen. Ik denk dat we die doelstelling kamerbreed delen. In de conceptnota waren een aantal acties opgenomen die ervoor zouden moeten zorgen dat er eind 2015, begin dit jaar een aantal resultaten zouden worden geboekt.
Die verjaardag is ook de sectorfederatie niet ontgaan. De Vlaamse WindEnergie Associatie (VWEA) heeft begin maart een nota de wereld in gestuurd, waarbij men moet vaststellen dat de fast lane allesbehalve snel verloopt, dat er tot op dat moment nog geen resultaten waren geboekt. Blijkbaar is er ook slechts heel beperkt overleg geweest met de sector. Met die communicatie van begin maart, die u ongetwijfeld ook heeft bereikt, reikt de sector een aantal quick wins aan om het proces dat we allemaal wensen, namelijk die snellere en efficiëntere inplanting van windturbines, te faciliteren.
Een cruciale rol ligt bij die Interdepartementale Windwerkgroep, maar blijkbaar zou die met betrekking tot dit dossier de voorbije weken nog niet zijn bijeengekomen. Ondertussen is het april 2016. Daarom vragen we duidelijkheid in dit dossier. Minister, wat is de stand van zaken met betrekking tot de implementatie en uitvoering van de conceptnota Fast Lane? Om welke reden werd de Interdepartementale Windwerkgroep nog niet betrokken of gehoord in dezen? Wanneer komt die bijeen hierover? Op welke manier zult u dat overleg versterken waarover een aantal organisaties het hadden, zult u dit omzetten in een werkbaar overleg met de diverse stakeholders en afgevaardigden? Ruimer, zal Vlaanderen de doelstellingen qua hernieuwbare energie halen nu de implementatie van deze conceptnota op zijn minst wat vertraging oploopt? De VWEA heeft dus een aantal quick wins naar voren geschoven in haar nota van begin maart. Wat is uw visie op die quick wins?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, voor de concrete uitwerking van de conceptnota is een operationeel kernteam opgericht, bestaande uit het Vlaams Energieagentschap (VEA), het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) en Ruimte Vlaanderen. Het team stelde een startnota op met de verscheidene voorziene stappen en timing. Op basis van die startnota wordt de uitwerking van de conceptnota Fast Lane opgevolgd. De Interdepartementale Windwerkgroep fungeert daarbij als klankbordgroep. Bij de opstart van het traject vorig jaar kwam de Windwerkgroep een eerste keer bijeen met betrekking tot deze conceptnota. Na oplevering van de analyses zal opnieuw worden samengezeten om die analyses te bespreken. Er is ook een planningswerkgroep en een juridische werkgroep. Tevens is er een specifieke studieopdracht inzake tendering van windenergie in Vlaanderen aanbesteed.
Uit de eerste grondige bespreking met diverse interne en externe stakeholders kwam duidelijk de noodzaak van het uitwerken van een informatiebeheerssysteem inzake windturbines op land naar voren. Dat moet toelaten om een degelijke en bredere analyse van de huidige situatie te maken en om na te gaan welke verwachtingen we vanuit het bestaande beleid mogen koesteren. Aan de uitwerking daarvan werd dan ook prioriteit gegeven. Die dataset is momenteel in opbouw en wordt de komende maanden gefinaliseerd. Uit een eerste analyse hiervan blijkt dat we op weg zijn om de 2020-subdoelstelling voor windenergie te halen. Anderzijds legt de planningswerkgroep vanuit het overleg de prioriteit bij de ontwikkeling van GIS-tools (geografisch informatiesysteem) om adequaat de analyse van de consequenties van het toenemend vermogen aan windenergie op land te kunnen maken. Die tools worden momenteel operationeel gemaakt. Binnen de planningswerkgroep werd een eerste screening en analyse op basis van de bouwvergunningen uitgevoerd. Die analyse geeft een eerste inzicht in het technisch potentieel dat er vanuit het huidige beleid nog voor ons ligt, op de manier waarop dat wordt ingevuld en ook op de redenen waarom windturbines niet gerealiseerd geraken.
De juridische werkgroep werkt momenteel zijn programma uit waarin de prioritaire onderzoekspunten worden gedefinieerd. Dit moet ons inzicht geven in zowel de pijnpunten als de mogelijke juridische acties om tot werkbare instrumenten te komen.
De externe opdracht ‘Opportuniteiten van en mogelijkheden tot tendering van windenergie voor bepaalde zones’ is intussen gefinaliseerd. Hieruit distilleren we momenteel de opportuniteiten en uitdagingen voor het gebruik van het instrument tendering in het ondersteunen van een gedragen uitbouw van hernieuwbare energie in Vlaanderen.
Er wordt momenteel nog altijd vastgehouden aan de vastgelegde subdoelstelling voor windenergie waarmee we tegen 2020 tot 2094 gigawattuur aan hernieuwbare elektriciteit willen halen uit windenergie. Die subdoelstelling komt overeen met zo’n 500 windturbines op land in Vlaanderen. Zoals opgenomen in de conceptnota, zullen ook de mogelijkheden en consequenties van toenemende ambitieniveaus na 2020 verder worden onderzocht.
De mogelijke versnellingen zoals voorgesteld door de VWEA en naar voren gebracht in overleg met het kernteam Fast Lane, omvatten elementen die nader bekeken zijn door het kernteam. De omgevingsvergunning die dit jaar verder wordt uitgerold en die op 23 februari 2017 in werking zal treden, zal het vergunningsproces drastisch vereenvoudigen en verkorten. De aangekaarte problematiek van dossiers geblokkeerd bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen vormt een van de quick wins voor windenergie op land. Daar zit nog heel wat geblokkeerd. Het gaat uiteraard over onafhankelijke magistraten die in alle onafhankelijkheid beslissen.
– Tinne Rombouts treedt als voorzitter op.
Onlangs werden nog extra rechters benoemd bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen om de werking verder te ondersteunen. Ik hoop dat voor een aantal geblokkeerde dossiers de vergunningen kunnen worden afgeleverd, dat zou een grote sprong vooruit betekenen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en onthoud dat er nog heel veel ‘work in progress’ is. Er wordt op heel wat fronten nog gestudeerd en gesleuteld, onder andere aan dat infobeheersysteem. Het zou misschien goed zijn dat u de doelstelling van dat infobeheersysteem uiteenzet: wat is daar precies de bedoeling van en welke meerwaarde zullen ontwikkelaars daarvan ondervinden?
Een aantal zaken zijn gerealiseerd en de omgevingsvergunning komt eraan, dat kan inderdaad een heel belangrijke stap zijn. De Raad voor Vergunningsbetwistingen heeft een versterkte capaciteit en ook dat zou een stap vooruit moeten zijn. Er zijn echter nog een aantal klassieke knelpunten waaronder de beperkingen die vanuit de luchtvaart, zowel civiel als militair, worden opgelegd. Ik heb begrepen dat federaal minister van Defensie, Steven Vandeput, een opening heeft gemaakt om daarover overleg te plegen en de regelgeving aan te passen. Het lijkt me echter ook nuttig om met federaal minister Jacqueline Galant, die verantwoordelijk is voor de civiele luchtvaart, diezelfde oefening te maken. Hebt u daar nieuws over? Zijn daar al initiatieven voor genomen?
Als ik u goed heb begrepen, is de studie over de tendering de enige studie die al helemaal klaar is. Het gaat over de optie om tendering te hanteren in dit kader. Kunt u daar meer toelichting over geven? Kunt u die studie ter beschikking van het parlement stellen? Het hanteren van een tenderingmodel zou immers een serieuze omslag betekenen voor het beleid inzake windenergie. Ik stel vast dat de sector zelf alleszins huiverachtig staat ten aanzien van dit model. Wat is uw mening daarover?
De heer Danen heeft het woord.
Ik kan me grotendeels vinden in de tonaliteit van deze vraag, in die zin dat het allemaal veel te lang duurt. Zo vat ik de vraag een beetje samen.
Er zijn soms ook andere regeringsleden die zich uitlaten over het aantal windmolens dat over x aantal jaren in Vlaanderen zou moeten staan. Minister-president Bourgeois had het daar onlangs nog over. Hebt u daar met hem overleg over gepleegd of gaat het veeleer over een droombeeld? Wanneer leden van de regering uitspraken doen over het aantal windmolens, sluiten die dan aan bij uw visie en uw ambitie?
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, ik kijk met belangstelling uit naar het aanwenden van een tenderingprocedure, dat lijkt me een heel goede zaak. Het lijkt me evident dat de datasetter net moet dienen om beter te kunnen bekijken wat het potentieel is. Wanneer we de tendering willen lanceren, dan weet de aanbieder of de intekenaar perfect wat de stand van zaken is waar we naartoe willen gaan en over welke gegevens hij kan beschikken om zijn offerte of inschrijving zo adequaat mogelijk te lanceren. Verder lijkt het me niet zo abnormaal dat een en ander niet van vandaag op morgen wordt gerealiseerd. Die tools worden uitgewerkt, het gaat over omvangrijke instrumenten. Ik ben het dan ook niet eens met de vermeende tendens van de vraagstelling maar ik ben het er wel mee eens dat we dit zeker niet uit het oog mogen verliezen en dat een goed werkende fastlaneprocedure de beste garantie is om onze doelstellingen inzake hernieuwbare energie en windenergie te halen.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Ik kan de oppositie geruststellen. Wanneer de minister-president het heeft over het aantal windmolens, dan is dat omdat die informatie wordt gedeeld binnen de meerderheid, tussen verschillende partijen.
Mijnheer Bothuyne, de tendering zou inderdaad een grote omslag zijn binnen het beleid. We bekijken momenteel ook hoe die procedure in de buurlanden verloopt. Tendering moet als doel hebben dat de prijzen worden gedrukt en niet dat er meer steun moet worden toegekend. Ik zal rekening houden met uw suggestie om contact op te nemen met minister Galant. We hebben momenteel overleg met de luchtvaart en met het leger, maar het zou goed zijn om dat ook te doen voor de private luchthavens.
Ik had nog een vraag over de tendering maar die kan ik nu niet beantwoorden, ik wil daar tijdens een volgende vergadering zeker nog op terugkomen. Ik heb de detailinformatie nu niet bij me.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, het is goed dat u actie onderneemt inzake de luchtvaart. Dat is een klassiek knelpunt, waar nu technologische doorbraken worden gesignaleerd die misschien in regelgeving moeten worden omgezet.
Die tendering is geen nieuw idee. Het is al onderzocht in Wallonië en gehanteerd in andere landen, met wisselend succes. In ons eigen land is het tot op heden nooit tot een werkbare piste gekomen. Het is dan ook belangrijk om de investeringszekerheid te kunnen garanderen voor de mogelijke exploitanten van windturbines wanneer daarop zou worden overgeschakeld, maar dat zien we dan wel op basis van de informatie die u ons op een bepaald moment zult bezorgen.
Ik heb begrepen dat er eind 2015 366 geïnstalleerde operationele windturbines waren.
Er zijn er meer gebouwd. Ik heb eerder een ander getal genoemd maar u hebt het over de windmolens die al draaien.
Ik ga ervan uit dat er intussen dagelijks wordt gewerkt aan de bouw van nieuwe turbines. Dat is heel positief. U hebt de doelstelling van 500 windturbines in 2020, dat is nog 4 jaar. Wanneer we dat omrekenen, gaat het over slechts 36 turbines per jaar. We zitten nu aan een ritme tussen 50 en 70 tribunes per jaar. Het is dan ook duidelijk dat we die ambitie hoger moeten stellen. Daar moet duidelijkheid over komen, zowel voor de sector als op politiek vlak.
Ik hoop dat u snel de indicatieve doelstelling bijstelt en daarover met alle partijen in de regering eendrachtig communiceert.
De vraag om uitleg is afgehandeld.