Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Wouters heeft het woord.
In 2015 organiseerde het Vlaams Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleid (ISB) een eerste platform Buurtsport en werd er een nulmeting naar buurtsport uitgebracht. Het onderzoeksrapport Buurtsport anno 2014 gaf aan dat van alle Vlaamse gemeenten 67, dus slechts een vijfde, buurtsport of een buurtgericht sportaanbod hadden. Bij 28 respondenten was er in 2014 geen aanbod meer, maar was dat vroeger wel het geval. In 213 gemeenten was er nog nooit een buurtsportaanbod. 30 gemeenten gaven aan dat ze wel opnieuw met buurtsport willen starten.
Het zijn vooral gemeenten met meer dan 30.000 inwoners die buurtsport momenteel aanbieden. Bij agglomeratiegemeenten, centrumgemeenten en gemeenten met een concentratie van economische activiteit leek een tekort aan personeelsuren vooral een drempel te zijn. De coördinatie van het buurtgericht sportaanbod ligt vaak in handen van de sportdienst. Daarnaast wordt er het meeste samengewerkt met de jeugddienst en het OCMW. Gemiddeld heeft een buurtsportgemeente 2,56 voltijdse buurtsportmedewerkers, maar bij elk type gemeente is er minstens één buurtsportwerking die geen buurtsportmedewerker tewerkstelt.
De doelstellingen van buurtsport zijn veelzijdig: sociale cohesie, sociale en persoonlijke ontwikkeling, een gezonde levensstijl, kansengroepen aan het sporten krijgen enzovoort. Toeleiden naar de georganiseerde sport komt voorlopig nog maar minimaal aan bod. Daar is nog veel groeimarge, aangezien enerzijds sportclubs ook buurtsport kunnen gaan toepassen en anderzijds buurtsportwerkingen sportclubs kunnen ondersteunen.
Kinderen en jongeren zijn de leeftijdsgroep waarnaar buurtsportwerkingen zich richten. Daarbij komt dat bijna zeven op de tien gemeenten inzetten op mensen in armoede en in zes op de tien gemeenten op mensen met een diverse etnisch-culturele achtergrond. De buurtsportlocaties zijn bij uitstek de sportpleintjes, publieke pleintjes en publieke ruimte, maar ook gemeentelijke sporthallen, -centra en zwembaden zijn geliefd.
Het ISB staat in voor de uitvoering van de bijkomende opdracht ‘expertisecentrum Buurtsport’. Tijdens deze legislatuur zal het ISB als expertisecentrum resultaatgericht kunnen inzetten op de verdere uitbouw van buurtsport in Vlaanderen. Daarom werd er een eerste platform Buurtsport georganiseerd en werd er een nulmeting Buurtsport gedaan. Die nulmeting moet het ISB in staat stellen om zowel de maatschappelijke impact van het Vlaamse buurtsportbeleid als de resultaten op het vlak van ondersteuning van het expertisecentrum te monitoren.
Wel is het zo dat het ISB zelf in haar onderzoeksrapport een zeer ruime en eenvoudige definitie van buurtsport hanteert. Er zijn dan ook verschillende manieren om naar buurtsport te kijken. Sommigen bekijken buurtsport als het aanbieden van een sportaanbod in de buurt, een sportaanbod in de nabijheid. Anderen aanschouwen buurtsport als een middel om via een laagdrempelig sportaanbod kansengroepen te bereiken door intersectoraal samen te werken met allerlei sport-, gezondheids- en sociale organisaties om ook etnisch-culturele minderheden en kwetsbare doelgroepen kansen te geven om te sporten. Verschillende wetenschappelijke onderzoekers geven aan dat buurtsport een cruciale rol kan spelen in zowel het stimuleren van sportparticipatie als het bereiken van kwetsbare doelgroepen.
Minister, welke beleidsmatige conclusies trekt u uit deze nulmeting Buurtsport? In hoeverre bent u van oordeel dat er een tandje moet worden bijgestoken om Buurtsport verder te stimuleren en uit te rollen over Vlaanderen?
Heeft het ISB een groeipad voor ogen wat betreft het aantal lokale besturen dat een buurtsportwerking aanbiedt? Welk groeipotentieel ziet het ISB voor de komende jaren? Op welke manier zal het ISB de evolutie van buurtsportwerkingen monitoren?
In uw beleidsbrief Sport 2015-2016 gaf u aan dat er een instrumentarium zou worden ontwikkeld omtrent buurtsport. Is dit instrument reeds beschikbaar? Welke bijdrage verwacht u dat dit instrumentarium kan leveren aan het groeipad dat men voor ogen heeft inzake buurtsport?
Welke andere maatregelen zullen er nog worden genomen om buurtsport verder te professionaliseren?
Minister Muyters heeft het woord.
Mijn eerste conclusie is dat er een behoefte is aan een duidelijke definitie van buurtsport. Het onderzoek heeft daar ook toe bijgedragen. Op basis van de evolutie van de laatste jaren van buurtsport, de input van het Platform Buurtsport en het voorliggende onderzoek hebben we een nieuwe definitie gemaakt. Ik zal ze bezorgen voor het verslag. Ze is wel wat ruimer en neemt de verschillende elementen mee. Er is gekozen voor een brede definitie die aansluit bij de basisdoelstelling van het Vlaams en lokaal sportbeleid, namelijk het aanzetten tot sporten. In de definitie hebben we ook de brug gemaakt naar kansengroepen, naar transversaal samenwerken en naar sport gebruiken als middel om bepaalde zaken te bereiken. Beide aspecten zitten in die nieuwe definitie. Dit is de eerste conclusie: er was nood aan een nieuwe definitie.
De tweede conclusie is dat het onderzoek een belangrijk instrument is voor de monitoring van het buurtsportbeleid. In de toekomst kan en mag dat verder periodiek worden herhaald. De derde conclusie is dat er nu al 67 Vlaamse gemeenten zijn die aangeven dat ze over een buurtgericht sportaanbod beschikken. We moeten er niet naar streven dat alle gemeenten morgen buurtsport doen. In een kleine gemeente is bijna alles dat wordt georganiseerd door de gemeente, buurtsport. Er is een verschil tussen een stad als Antwerpen met 600.000 mensen en een gemeente als Hove met 7000 mensen. De rol die het ISB als expertisecentrum heeft, zal maken dat er meer zal worden ingespeeld op dat aanbod.
We mogen een groei verwachten van het ISB inzake het stimuleren en ondersteunen van een methodiek om buurtsport lokaal in te zetten. Ik hoop dat er tegen het einde van de legislatuur honderd steden en gemeenten zullen zijn die de methodiek van buurtsport gebruiken.
Het groeipad ligt bovendien niet alleen op het vlak van het aantal buurtsportwerkingen, maar ook van het aantal deelnemers. Je kunt wel een werking opzetten, maar meer deelnemers is ook positief. Het aantal professionele medewerkers die in buurtsport werken, of de samenwerkingsverbanden die worden georganiseerd, zijn ook belangrijk.
Om een zicht te hebben op 2016, zullen we in 2017 – en om een zicht te hebben op 2018, zullen we dat ook in 2019 doen – monitoring laten doen door het Expertisecentrum Buurtsport zodat we de ontwikkeling van buurtsport in Vlaanderen kunnen blijven opvolgen.
Het instrument dat werd ontwikkeld, is de ‘Start to Buurtsport’-infographic. Het is een stappenplan om te starten met buurtsport of om de methodiek meer en beter te kunnen inzetten. Op die handige infographic staan de proeven en de valkuilen, maar ook mogelijke financieringsbronnen, en mogelijke manieren om medewerkers in te zetten. Die infographic werd in 2015 verspreid naar alle lokale besturen en wordt gebruikt bij de ‘Start to Buurtsport’-workshop die het ISB organiseert, en waar in 2014 en 2015 telkens tien nieuwe gemeenten aan deelnamen. Ook in 2016 worden specifieke ‘Start to Buurtsport’-workshops georganiseerd.
Daarnaast is er ook de ‘Street Action’-infographic, een checklist om de methodiek van buurtsport in te zetten om maatschappelijk kwetsbare jongeren te empoweren. Die infographic werd ook in 2015 verspreid.
Dan is ook de Benchmark Buurtsport, dat als instrument wordt aangeboden aan lokale besturen die willen starten of bezig zijn met buurtsport. Ze kunnen de gegevens gebruiken om hun beleid en strategie uit te werken en te benchmarken.
De ISB heeft samen met het Expertisecentrum Buurtsport ook de toolbox ‘Iedereen Kan Spelen’ ontwikkeld. Dat is een educatief en begeleid spel, waarbij een lokaal bestuur via een transversale groep komt tot een concreet actieplan rond sport en kansengroepen. Die toolbox wordt ook ingezet bij de buurtsportwerking.
Het expertisecentrum valoriseerde via de pilootsessie een business game voor samenwerking tussen diensten en organisaties voor buurtsport. Die business game is gebaseerd op een bepaald onderzoek van de Universiteit Gent. Het Expertisecentrum Buurtsport biedt ook logo’s aan op maat van de buurtsportwerking, zodat ze die ook zichtbaar kunnen maken. Als je aan een pleintje het logo hangt, dan weet je dat daar iets wordt georganiseerd. Zo wordt dat ook een sterkte op het terrein. Zo hebben we een heel instrumentarium ontwikkeld die de buurtsportwerking kan ondersteunen.
Inzake het ontwikkelen en professionaliseren van de buurtsport hebben we al heel wat maatregelen genomen. Het expertisecentrum organiseert bijeenkomsten en intervisies voor meer ervaren buurtsportwerking. Als je het hebt, moet je er ook mee verder. Er verschijnen ook artikels over buurtsport in het Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer. Buurtsport is vorige week ook aan bod gekomen op het ISB-congres in Genk. De buurtsport zal ook aan bod komen op de Trefdag Sportparticipatie in december van dit jaar.
In 2016 wordt er een ‘Start to Buurtsport’-workshop georganiseerd. Er is eveneens gestart met de coaching op maat van enkele lokale besturen die willen starten met buurtsport. Daarvoor wordt een traject van zeven tot acht sessies georganiseerd. Het ISB zal in 2016 met het Platform Buurtsport en experts een visietraject opzetten om de definitie van buurtsport verder uit te werken tot een handig beleidsinstrument.
Ten slotte zal er voor de zomer van dit jaar een werkboek verschijnen over buurtsport en bewegen in de publieke ruimte. Dat werkboek wordt gemaakt door het Expertisecentrum, samen met Kind en Samenleving. De bedoeling is aan visieontwikkeling doen, inspiratie bieden en concrete tips en handvatten aanreiken met betrekking tot buurtsport- en beweegvriendelijke publieke ruimte en de mogelijkheden van buurtsport. In het najaar zal deze publicatie worden bekendgemaakt op workshops van Kind en Samenleving en het Expertisecentrum.
We hebben met buurtsport een belangrijke stap gezet. We beseffen dat we er verder aan kunnen werken. We zetten er dan ook op in, met instrumenten en met acties.
De heer Wouters heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Daaruit blijkt dat u een zeer duidelijke visie op buurtsport hebt. Ikzelf ken het belang van buurtsport. Als inwoner van een grootstad weet ik dat we daar niet genoeg op kunnen inzetten. De integratie wordt heel dikwijls op pleintjes gecreëerd. We kunnen dat niet genoeg stimuleren. Buurtsport op pleintjes moet ‘vollen bak’ gesteund worden. Ik ben dus zeer blij te horen dat u daar verder op gaat inzetten.
Mijnheer Wouters, ik sluit mij namens mijn fractie graag aan bij uw vraag en bij uw aanvullende repliek. Ik ben blij om het te horen uit de mond van een vertegenwoordiger van uw fractie.
Ik was het hier off the record met de minister aan het bespreken, dat in onze kindertijd – en dat geldt misschien ook voor u – buurtsport iets ‘naturels’ was, iets wat spontaan ontstond in gemeenten en wijken van de stad. Het is betekenisvol voor een samenleving dat je er vandaag een organisatorisch kader voor moet creëren. Dat is jammer, maar tegelijkertijd moeten we er toch maar op inzetten. Naar aanleiding van wat er dezer dagen gebeurd is, blijkt nog maar eens dat dit soort kleine inspanningen – of het nu over sport, cultuur, welzijnswerk of jeugdwerk gaat – bijdraagt tot een sterkere gemeenschap van mensen, tot een sterkere samenleving, en op die manier toch een aantal mensen weerhoudt van radicalisering en van het maken van foute keuzes. In die zin kun je als samenleving niet anders dan daarop inzetten. We moeten dat nog meer dan vandaag doen. Ik zeg dit namens mijn fractie. Ik heb het gevoel dat de meeste mensen hetzelfde aanvoelen. Dit is geen politiek betoog.
Minister, ik zeg al heel lang hoe belangrijk het is. Dat weet u ook. Een aantal goede sportieve elementen zullen doorgroeien naar de reguliere sport. Prima. De anderen zullen goede vrienden vinden, samen sporten en goede vrienden blijven. Dat alleen al. Het is wel jammer dat je dit in een samenleving moet organiseren. Wij gingen shotten op het groene pleintje in het midden van de wijk. Na enkele jaren bleven er niet zoveel struiken over. Ik weet dat ook wel. Er werd nogal hevig geshot. Je kunt niet alles hebben! We kunnen die waarde niet genoeg onderstrepen.
Mijnheer Caron, ik wil nog heel even repliceren op uw beginzin. U zei dat u ervan schrok dat het van onze fractie komt. (Opmerkingen van Joris Poschet)
Ik vond de intonatie nogal… Mijnheer Caron, u mag er van op aan dat ik als inwoner van een grootstad als Antwerpen… (Opmerkingen van Joris Poschet)
Ja, sorry. U woont daar, ik woon in Antwerpen, mijnheer Poschet. Wij zijn de bakermat van het pleintjesbasket en van het pleintjesvoetbal. We hebben niet voor niets de beste zaalvoetbalploeg van België.
De vraag om uitleg is afgehandeld.