Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Voorzitter, ik zal het kort houden. Iedereen kan de vraag om uitleg uitgebreid lezen.
Er was normaal gezien een uitbreiding voorzien van de programmatie van het aantal PET-scans (Positron Emission Tomografie). Uit het protocol vloeit voort dat Vlaanderen vijf bijkomende PET-centra mag toewijzen.
Minister, in uw antwoord op een vraag van mevrouw Franssen stelde u in oktober 2015 dat Vlaanderen de criteria voor toewijzing van PET-scanners ging onderzoeken en dat daarbij de kaart van samenwerking en netwerking tussen ziekenhuizen ingepast zou worden in een goed onderbouwde oncologische zorgstrategie. De nieuwe financieringsmethode ging in op 1 januari 2016. Die bijkomende PET-centra werden nog niet toegekend.
Minister, waarom bent u er nog niet in geslaagd om klaar te zijn met die toewijzingen op 1 januari 2016 ? Wat zijn de gevolgen van die laattijdige beslissing? Wat is de stand van zaken? Welke elementen leverde het onderzoek door de Vlaamse overheid naar de criteria op? Wanneer zal Vlaanderen deze bijkomende PET-scanners effectief toewijzen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Mevrouw Saeys, ik wil uw vraag toch wat verfijnen. In feite zijn er twee zaken aan de orde die door de nieuwe programmatie en financiering op federaal niveau op het bord liggen van de gemeenschappen.
Aan de ene kant is het door de zesde staatshervorming de realiteit dat wij voor het eerst in Vlaanderen een reglementaire basis moeten creëren om ons deel van de financiering te realiseren. Het gaat niet alleen om het federale stuk, zijnde de nomenclatuur en het eventuele effect op het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen, maar aangezien door de zesde staatshervorming de investering, ook voor de zware apparatuur, gemeenschapsbevoegdheid is geworden, moeten alle gemeenschappen van dit land eerst en vooral een begroting opstellen om dat te financieren en dan een reglementaire basis creëren. Het is dus niet zo dat omdat de federale financiering binnen het RIZIV de klassieke mogelijkheden bevat, daarmee het financieringsvraagstuk is opgelost. Er is ook een Vlaams stuk aan verbonden.
Het tweede is dat er dan inderdaad een toewijzing moet gebeuren. Die toewijzing betekent dat we binnen de beschikbare programmatorische ruimte, die federaal is vastgelegd, moeten bekijken hoe we de aanvragen voor deze erkenning gaan beoordelen. De criteria voor de toewijzing van de PET-scanners dienden uitgewerkt te worden in het kader van een groepsgewijze toekenning binnen de verruimde programmatie. Vlaanderen zal op een bepaald ogenblik aan de sector duidelijk moeten maken dat het zijn aanvraag moet indienen en dat deze collectief zullen worden behandeld. Als dat chronologisch zou gebeuren, krijg je misschien een heel pervers effect. We zetten daarvoor, zoals we dat met andere uitbreiding van programmatie doen, een groepsgewijze behandeling op.
Als je dat doet, weet je dat er waarschijnlijk meer aanvragen zullen zijn dan toestellen. Daarom moet er in het kader van minstens de motivatie van de bestuurshandelingen gezocht worden naar criteria om die selectie te kunnen maken. Over die criteria wordt overlegd met de sector, onder meer de koepels van de ziekenhuizen en de vertegenwoordigers van de beroepsgroep. We hebben met de sector overlegd om te bekijken welke criteria wij zullen hanteren om onze beslissing te motiveren en te objectiveren. Dat heeft behoorlijk wat tijd gevraagd aangezien de visies op elkaar moeten worden afgestemd. Maar ik denk dat het beter is om op voorhand te proberen overeen te komen welke oriënterende criteria er gebruikt zullen worden om individuele beslissingen over het al dan niet erkennen of toekennen te motiveren, dan achteraf daarover een heel debat te zien ontstaan.
Het aantal PET-onderzoeken stijgt jaarlijks. Dat was ook de reden waarom een bijkomende programmatie werd gemaakt. Gelet op de invoering van een quotum per PET-scanner door de federale overheid wordt de huidige bestaande PET-capaciteit de facto gereduceerd. Men stelt nu dat je maar een beperkt aantal scans mag maken. Als je dat limiteert per toestel, weet je dat er absoluut nood is aan bijkomende PET-scanners. Het is niet zo dat het aantal onderzoeken per PET-toestel geplafonneerd is tot 3400. Wel is de terugbetaling van een deel van de financiering beperkt tot die 3400 activiteiten per toestel.
We hebben aan de federale overheid gevraagd om te kijken hoe we hiermee zullen omgaan. Als het aantal toestellen niet effectief is uitgebreid, dan bestaat het risico dat er enerzijds beschikbare capaciteit is maar dat anderzijds de terugbetaling geplafonneerd is terwijl het budgettair weinig verschil uitmaakt of de bijkomende capaciteit wordt gerealiseerd op een bestaand dan wel nieuw erkend toestel.
Wat de financiering betreft, is het besluit klaar. Het is terug van Financiën en op weg naar Begroting. De termijnen zijn bijna verstreken. We zullen proberen om dit deze of volgende week op de agenda van de Vlaamse Regering te plaatsen, zodat de financieringskwestie een reglementaire basis kan krijgen. Het moet dan wel nog naar de Raad van State.
Ook de criteria van toewijzing zijn in de laatste fase gekomen. Na een laatste toetsing met de sector zullen de ziekenhuizen via een omzendbrief op de hoogte worden gebracht. Het agentschap brengt ondertussen alles in gereedheid om de administratieve procedure op te starten. Zoals eerder gemeld, zal prioriteit worden gegeven aan netwerking. Een PET-scanner zal zo veel mogelijk in het kader van een gestructureerd samenwerkingsverband worden goedgekeurd.
Wat betreft de spreiding en toegankelijkheid van deze toestellen wordt een theoretische programmatie vooropgesteld, waarbij over heel Vlaanderen een voldoende en evenwichtige dekking wordt nagestreefd in functie van de bevolkingsdichtheid en rekening houdend met de reeds erkende toestellen. Verder wordt rekening gehouden met de oncologische activiteiten die binnen de samenwerkingsverbanden worden ontwikkeld, omdat een vermoeden van een oncologische aandoening nog steeds de hoofdindicatie is voor een PET-onderzoek.
Voor elk van deze criteria werd gezocht naar een definitie en omschrijving die het kader voor de toekenning duidelijk moet maken voor de aanvragers en die oog heeft zowel voor de voorzieningen als voor de patiënt. Het kader moet ook toelaten aan het agentschap om de administratieve behandeling uniform en objectief door te kunnen voeren.
De dossiers zullen midden dit jaar behandeld worden via een groepsprocedure. Gelet op de groepsbehandeling kan worden verwacht dat er bezwaren zullen worden ingediend vanwege aanvragers die mogelijks een voornemen tot weigering van een planningsvergunning krijgen. Indien dit gebeurt, dan zal dat op zijn beurt gevolgen hebben voor de timing van de toekenning van de bijkomende PET-scanners.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, ik ben erg blij dat het besluit deze of volgende week klaar zal liggen. Wanneer zal duidelijk zijn aan welke effectieve criteria de ziekenhuizen moeten voldoen voor een toewijzing? U spreekt over een relatief lange termijn als de aanvragen pas midden dit jaar kunnen worden afgewerkt en als er dan nog beroepen worden aangetekend. Dit lijkt me nog een lange termijn alvorens de toewijzingen kunnen gebeuren.
De heer Persyn heeft het woord.
Ik wil deze vraag aangrijpen om te waarschuwen voor een inflatie aan medische onderzoeken. Als we aan de sector zelf vragen wat de criteria en de noden zouden kunnen zijn, zetten we de kat bij de melk. Ik stel voor dat we voor de criteria ook de internationale benchmarking in overweging nemen. Er is een toename van de pathologie kanker en dus zeker een verhoogde behoefte, maar laat ons niet vervallen in de fout van het verleden met een inflatie aan medische onderzoeken, in het bijzonder in de medische beeldvorming en klinische biologie.
Naar aanleiding van dit incident en recent de plaatsing van de nieuwe NMR-scan, hou ik een pleidooi om rekening te houden met de internationale normen om te vermijden dat Vlaanderen opnieuw dezelfde fouten maakt als in het verleden.
Minister, er is inderdaad een historisch gegeven op het vlak van medische beeldvorming dat ons moet doen neigen tot waakzaamheid, en ik wik nu mijn woorden. Dat neemt niet weg dat we een deadline hebben laten passeren.
U zegt dat er zeer binnenkort criteria naar voren zullen worden geschoven. Ik vind het opmerkelijk dat u vanuit uw eerlijkheid zegt dat u er eigenlijk zelf niet echt in gelooft omdat er beroepen kunnen zijn. Het zou ook kunnen dat de criteria zodanig helder geschreven worden dat mensen zich daarin kunnen terugvinden en dat beroepsprocedures voor een deel kunnen worden ondervangen. Het zou op zijn minst de adequate invulling van een gestegen behoefte kunnen vergemakkelijken. Vandaag is er rechtsonzekerheid en die zal nog een aantal maanden aanslepen als ik uw antwoord goed beluister. Dat is voor niemand een goede zaak.
Het is juist omwille van een poging om voldoende te kunnen onderbouwen wat aan wie wordt toegekend, dat er veel overleg is geweest met de betrokkenen om na te gaan of we elkaar kunnen vinden in de criteria voor beoordeling.
Alleen gebiedt de eerlijkheid mij te zeggen dat het aantal kandidaten met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid groter zal zijn dan de beschikbare ruimte in de programmatie. Je zult dus moeten kiezen. De ervaring die we hebben, bijvoorbeeld met het toekennen van de NMR, leert dat van diegenen die niet worden aanvaard, er altijd zijn die denken dat ze argumenten hebben om daarvoor in beroep te gaan. Je kunt dat moeilijk vermijden of tegenhouden. Dat is de normale gang van de procedure en de besluitvorming.
Mijnheer Persyn, ik kan heel goed volgen wat u aangeeft. Maar in dezen – en dat is een beslissing van de vorige legislatuur – heeft men een uitbreiding van de programmatie op federaal niveau beoordeeld en onderbouwd. Als gemeenschap zijn wij diegenen die de programmatie invullen. Ik ga ervan uit dat die toets aan de behoefte is gebeurd op het moment dat de programmatie is opgesteld. Daarvoor dient de programmatie uiteindelijk.
Dat is anders bij sommige andere vormen van erkenning, die open zijn en waarbij er geen echte programmatie is gekoppeld aan de erkenning van bepaalde diensten. Ik denk bijvoorbeeld aan de diensten stroke, radiotherapie enzovoort. Op dat vlak heeft de Vlaamse Gemeenschap wel degelijk de ambitie om een eigen koers te varen en probeert ze zelf te objectiveren of er behoefte is om daarop in te gaan.
In dit geval is het aantal onderbouwd in een federale afweging die werd gemaakt in de vorige legislatuur.
Wat de termijnen betreft: ook de andere gemeenschappen van ons land zijn nog niet begonnen met de erkenning. Dat heeft te maken met het feit dat de financieringskwestie nu voor de eerste keer rijst voor een concrete toepassing. Er was ook nog de uitbreiding van de NMR, maar toen was de financiering zo hertekend dat ze zich uitsluitend op het federale niveau bevond. Voor de PET-scan is het wel degelijk een consequentie, en moeten we daarvoor een budgettaire schikking treffen, wat we ook hebben gedaan bij de begroting 2016.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, mijn bekommernis is vooral dat de wachtlijsten voor patiënten enkel zullen toenemen. Zoals u zelf hebt aangehaald, neemt het aantal mensen met kanker toe. Als mensen lang moeten wachten op een PET-scan, heeft dat ook emotionele gevolgen. Mensen willen zo snel mogelijk weten hoever ze staan. Daarom wil ik ervoor pleiten daar zo snel mogelijk werk van te maken. Dat is echt in het belang van de gezondheid van de patiënt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.