Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Vraag om uitleg over kinderbijslag voor studenten met een zware studiebelasting
Vraag om uitleg over het vervallen van het recht op kinderbijslag voor kankerpatiënten met beperkt studieprogramma
Vraag om uitleg over kinderbijslag voor studenten met een onvolledig studieprogramma
Verslag
De heer Depoortere heeft het woord.
Het recht op kinderbijslag vervalt wanneer studenten hoger onderwijs binnen de bachelor- en masterstructuur zich voor minder dan 27 studiepunten inschrijven. Dat geldt ook voor studenten die kanker hebben, zo blijkt uit het kersverse jaarverslag van het Kankermeldpunt. Dat kankerpatiënten met een beperkt studieprogramma geen recht hebben op kinderbijslag, is ontoelaatbaar volgens het Kankermeldpunt. Ieder gezond denkend mens zal het daarmee eens zijn. Het meldpunt wil dat een zieke student toch beperkt kan studeren zonder dat het recht op kindergeld vervalt en schreef u, als minister van Welzijn, daarover een brief.
Het gaat uiteraard ruimer dan kankerpatiënten. Het gaat net zo goed over studenten met een zware of chronische ziekte. Vandaag konden we trouwens lezen dat de KU Leuven een nota klaar heeft waarin de knelpunten rond kinderbijslag worden aangekaart, onder andere deze problematiek.
Hoe staat u tegenover deze problematiek? Op welke manier kunt u tegemoetkomen aan de vraag van het Kankermeldpunt?
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Mijn vraag is ook ingegeven door enig onbegrip voor het feit dat studenten die zwaar ziek worden of een ernstige handicap hebben, waardoor ze geen studieprogramma van 27 studiepunten kunnen opnemen, zou leiden tot het verlies van kindergeld. Dat heeft met andere woorden tot gevolg dat studenten met een ziektebeperking die rijk zijn van thuis uit, wel verder kunnen studeren en jongeren die dat niet zijn zouden moeten stoppen.
Het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat onderwijs volgt of een vorming doorloopt, stipuleert immers de voorwaarden waaronder meerderjarigen recht hebben op de kinderbijslag. Voor opleidingen in het hoger onderwijs stelt artikel 9 dat er ten minste 27 studiepunten moeten worden opgenomen, of net iets minder dan een halftijdse studiebelasting. Die regel is doorgaans een heel rechtvaardige ondergrens, maar niet voor het handvol jongeren dat wegens een handicap of een ernstige ziekte niet in staat is om een zwaardere studiebelasting tot een goed einde te brengen.
Collega Bertels vroeg bij minister Crevits hierover cijfers op waaruit bleek dat van de ongeveer 1200 studenten met een door het VAPH erkende handicap er 15 procent een studiebelasting had lager dan 27 studiepunten, terwijl slechts 9 procent van de totale studentenpopulatie zich in deze categorie bevindt. Er is dus wel degelijk een verband tussen de ziekte of handicap en de nood aan meer tijd om de studie af te ronden. Extra belangrijk element is dat de meeste Vlaamse studenten in deze situatie belanden ten gevolge van een uitschrijving middenin een academiejaar ofwel wegens een zeer beperkt aantal opleidingsonderdelen dat tussen hen en het gewenste finale diploma staat. Er zijn duidelijke indicaties dat jongeren met een handicap of kinderen die ziek worden er langer kunnen over doen, maar evengoed met succes hun diploma kunnen behalen.
Hoewel de instellingen in ons onderwijs niet verplicht zijn deze te registreren, engageerden zij zich hier allemaal toe naar aanleiding van diverse Vlor-adviezen (Vlaamse Onderwijsraad) en engagementsverklaringen in de periode 2005-2007. Op basis van een uniform registratieformulier, geschreven op maat van een medisch specialist, is het nu mogelijk om eenvoudig en correct op een door het onderwijs gedragen manier die jongeren te identificeren en hen vrij te stellen van die sanctie van het verlies van kinderbijslag. Dat gaat niet om een grote financiële aderlating voor de overheid maar voor die jongeren betekent het soms wel het verschil tussen een studie die haalbaar is of niet.
De vereniging Kom op tegen Kanker heeft hierover al contact opgenomen met het kabinet van de minister. Er werd beaamd dat het om een probleem ging, maar dat er niet meteen een oplossing voorhanden was. Minister, lijkt u de oplossing die wordt aangereikt onder de vorm van het registratieformulier van de Vlor een mogelijk antwoord op deze onrechtvaardige situatie? De sanctie op zich moet niet in vraag gesteld worden, wel dat ze zou worden toegepast op deze groep. Kunnen kinderen die zich in die situatie bevinden vrijgesteld worden van de sanctie van het verlies van kindergeld?
Mevrouw Jans heeft het woord.
Na de inleiding door de vorige sprekers hoef ik niet veel extra informatie meer te geven over de aanleiding van mijn vraag.
Vandaag is inderdaad in de pers verschenen dat de KUL een nota over deze problematiek aan de minister heeft overgemaakt. Daarin verwijzen ze naar een bestaande problematiek, zoals gesignaleerd in het meest recente jaarverslag van het Kankermeldpunt van Kom op tegen Kanker. Er worden twee casussen aangekaart met betrekking tot het vervallen van het recht op kinderbijslag bij kankerpatiënten die in het hoger onderwijs verder studeren. We hebben niet echt zicht op de reële omvang van die problematiek.
Wat ik wel vaststel, is dat er op dit moment oneigenlijk gebruik gemaakt wordt van andere oplossingen, zoals kinderbijslag voor werkzoekende schoolverlaters of een bijkomende toeslag op basis van de aandoening. Dat zijn als het ware lapmiddeltjes om het recht op kinderbijslag te kunnen blijven garanderen, maar geen structurele oplossingen.
Minister, ook vanuit onze fractie klinkt dus de vraag of u een zicht hebt op de omvang van deze problematiek. Zo ja, kunt u die toelichten? Zo nee, zult u die in kaart brengen? Hoe staat u tegenover deze problematiek? Werkt u aan een oplossing voor deze situaties? Zijn er oplossingen mogelijk, eventueel mits een kleine aanpassing in de regelgeving, om ervoor te zorgen dat studenten met een chronische of langdurige ziekte dat leertraject op hun tempo kunnen doorlopen?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, mijn vraag is toegevoegd aan de drie vorige vragen om uitleg omdat ik over dit thema al een schriftelijke vraag had ingediend, die ik dan heb omgezet in een vraag om uitleg, zodat u op al deze vragen samen een antwoord kunt geven.
De thematiek is al geschetst. Vroeger was het veel duidelijker, maar door de hervorming van het hoger onderwijs en de mogelijkheid om een beperkt aantal studiepunten op te nemen zijn er een aantal neveneffecten ontstaan.
Die kwamen veertien dagen geleden naar voren naar aanleiding van een mededeling van het Kankermeldpunt van Kom op tegen Kanker. Het gaat over zieke studenten die wegens hun ziekte een beperkt aantal studiepunten opnamen en dan de kinderslag verloren of naar een aantal nepoplossingen moesten teruggrijpen om toch nog gerechtigd te kunnen blijven. We voelen dat allemaal als problematisch aan.
Het feit dat het naar buiten is gekomen – of misschien was u er al mee bezig, dat weet ik niet – heeft alleszins geleid tot een hele nota van de KU Leuven. Die nota gaat veel verder. Het is een heel nuttige nota over de problematiek van studenten die een beperkt studieprogramma volgen, of studenten die in hun afstudeerjaar een beperkt aantal studiepunten opnemen. Het bevat heel nuttige informatie die zeker zinvol is om mee op te nemen wanneer het over de invoering van een Vlaamse kinderbijslag in het algemeen gaat.
Wat de kinderbijslag voor zieke studenten betreft of studenten die wegens een beperking maar een beperkt aantal studiepunten opnemen en daardoor hun studies spreiden over een groter aantal studiejaren, had ik nog de volgende vragen. Hebt u zicht op de cijfers over het aantal studenten dat zich in dergelijke situatie geval bevinden en die wegens hun studie slechts een beperkt aantal studiepunten opnemen, maar daardoor het recht op kinderbijslag verliezen? Zult u het feit dat Vlaanderen nu bevoegd is voor de kinderbijslag aangrijpen om maatregelen te nemen die tegemoetkomen aan het verliezen van kinderbijslag wegens het noodgedwongen volgen van een onvolledig studieprogramma?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Kinderbijslag is een onvoorwaardelijk recht tot 31 augustus van het jaar waarin een kind achttien jaar wordt. Voor het kind dat getroffen is door een handicap of een aandoening wordt dit onvoorwaardelijk recht verlengd tot het kind de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt. Nadat het kind de leerplicht heeft beëindigd, of het kind getroffen door een handicap of een aandoening 21 jaar is geworden, moet het voldoen aan de verdere voorwaarden opgenomen in de Algemene Kinderbijslagwet.
Voor een kind getroffen door ziekte wordt in de huidige regelgeving reeds in een aantal maatregelen voorzien. Een kind dat getroffen wordt door een zware ziekte kan na een beoordeling door een arts van de FOD Sociale Zekerheid erkend worden als een kind met een handicap of een aandoening, waardoor het een onvoorwaardelijk recht verkrijgt op kinderbijslag tot het kind 21 jaar is.
Een kind in het niet-hoger onderwijs dat ziek wordt, kan zijn recht op kinderbijslag behouden voor dat schooljaar, evenals een ziek kind in het hoger onderwijs voor dat academiejaar. Voor een kind in het niet-hoger onderwijs kan dit recht zelfs uitgebreid worden tot aan het einde van de zomervakantie van het schooljaar dat volgt op het schooljaar in de loop waarvan de ziekte is begonnen. Voor het daaropvolgend school- of academiejaar bepaalt de huidige regelgeving dat deze kinderen aan dezelfde voorwaarden moeten voldoen als kinderen die niet ziek waren.
De problematiek die in het meest recente jaarverslag van het Kankermeldpunt van Kom op tegen Kanker wordt aangehaald met betrekking tot de kinderbijslag betreft kinderen die deze voorwaarden niet kunnen halen. Buiten de twee daar vermelde gevallen, hebben we geen zicht op de grootteorde van deze problematiek. Er zijn geen cijfergegevens beschikbaar, noch bij het Federaal Agentschap voor de Kinderbijslag (FAMIFED), noch bij het departement Onderwijs, aangezien niet altijd gekend is waarom studenten hun studies stopzetten of slechts een beperkt aantal studiepunten opnemen. Maar ongeacht deze grootteorde zijn dergelijke meldingen principieel behartenswaardig: een student die terugkeert uit langdurige ziekte en niet aan de gestelde minimumnormen kan voldoen, dient ondersteund te worden zonder daarbij geconfronteerd te worden met drempels.
In de huidige transitiefase inzake de kinderbijslag vraagt een dergelijke aanpassing aan de huidige regelgeving een samenwerkingsakkoord tussen de bevoegde deelentiteiten. We hebben aan FAMIFED gevraagd om dit nader te onderzoeken. We moeten natuurlijk nog de budgettaire consequenties kunnen inschatten om een definitief oordeel te kunnen uitspreken. We hebben wel aan FAMIFED gevraagd een voorstel te formuleren dat tegemoetkomt aan deze problematiek. De besprekingen hieromtrent zullen dan opgenomen worden in het kader van het comité ad hoc en het Overlegcomité, dat als overlegplatform dient voor de bevoegde deelentiteiten.
Met betrekking tot een toekomstige Vlaamse kinderbijslag zal de Vlaamse Regering de voorwaarden bepalen waaronder kinderbijslag wordt toegekend. Zij zal hierbij de instrumenten in ogenschouw nemen die de automatische rechtentoekenning ten goede zullen komen. In dat opzicht kunnen vormen van attestering zoals bepaald door de Vlor, die zich op zijn beurt onder andere baseert op attesten van de directie-generaal Personen met een Handicap van de FOD Sociale Zekerheid, mee in ogenschouw worden genomen.
De heer Depoortere heeft het woord.
Het verbaast me dat er geen cijfers beschikbaar zijn van het aantal leerlingen die geen kinderbijslag krijgen wegens het loutere feit dat ze langdurig ziek zijn of aan een chronische ziekte lijden. Dat lijkt me vreemd. Ik durf ervoor te pleiten om daar toch zeer snel werk van te maken. Zoals mevrouw Van den Bossche heeft aangehaald, gaat het niet om de grote aantallen. Het zal budgettair waarschijnlijk al bij al niet zo dramatisch hoog oplopen.
Ik heb verder genoteerd dat u de zaak zult laten onderzoeken door FAMIFED dat een voorstel zal doen aan het Overlegcomité, en dat er een samenwerkingsakkoord moet zijn met de deelentiteiten. Ik zou nog bijkomend willen vragen of daarvoor een timing werd vooropgesteld. Is er zicht op wanneer die regelgeving eventueel kan worden aangepast?
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Bedankt, minister, omdat u zich bereid verklaart er iets aan te doen.
U beweert niet over voldoende cijfers te beschikken, maar met een aantal daarvan kunt u toch wel iets doen. Onderwijsinstellingen zijn niet verplicht te registreren welke studenten een chronische ziekte hebben, maar zij hebben zich daartoe wel vrijwillig geëngageerd naar aanleiding van Vlor-adviezen en engagementsverklaringen. Dat gebeurde onder meer in 2005-2007.
Uit de registratie van die periode leerden we dat ongeveer 0,5 procent of iets meer dan 1100 studenten, in het Vlaams hoger onderwijs af te rekenen hebben met een chronische ziekte, zoals kanker of fibromyalgie. Die chronische ziekten zijn van die aard dat ze een trage studievoortgang kunnen verklaren. Een deel van die studenten zal ongetwijfeld een grotere studiebelasting aankunnen, maar anderen niet. Het gaat hierbij niet om grote aantallen, maar je moet het maar voorhebben en je kinderbijslag verliezen.
Wat studenten met een handicap betreft, meen ik dat u op basis van de VAPH-erkenning toch al vrij veel te weten moet kunnen komen. Bepaalde handicaps leiden niet tot een tragere studievoortgang en andere wel.
Alleszins zijn er cijfers om een budgettaire prognose te maken. Minister, ik zal u de cijfers bezorgen die mij door hogere onderwijsinstellingen zijn verstrekt. Ik herhaal dat het niet gaat om heel grote budgetten, maar vooral om een grote rechtvaardigheid. Het is al bijzonder bewonderenswaardig dat een student die het moeilijker heeft vanwege een ziekte of een handicap toch bereid is zich verder te ontplooien en de moed heeft om zijn studies voort te zetten. Dan is de maatschappij verplicht deze studenten daarin bij te staan en het hen niet moeilijker te maken. Dank u voor uw bereidheid ter zake.
Ik kijk uit naar de definitieve oplossing en de vele betrokken studenten ongetwijfeld met mij.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw duidelijk antwoord en het feit dat u een oplossing wilt zoeken voor het probleem. Dat is niet alleen bekend omwille van persaandacht, want de nota van de KU Leuven inzake problemen met de kinderbijslag dateert van 18 januari 2015. Dat knelpunt werd dus al eerder gemeld.
Niettemin ben ik heel tevreden dat u stappen wilt ondernemen. Wat ons betreft, moet u zoeken naar een eenvoudige oplossing, zoals een afwijking op het decreet, waarbij de betrokken studenten via een attest van de Vlor of hun arts kunnen aantonen dat ze om medische redenen niet in staat zijn in een jaar 27 studiepunten te behalen. Houd de oplossing dus zo eenvoudig mogelijk voor studenten die het zo al moeilijk hebben.
Natuurlijk moet u een akkoord sluiten met de andere deelentiteiten. Ik hoop dat dit snel kan worden goedgekeurd en dat er geen obstakels opduiken, maar ik vermoed dat ook de andere entiteiten snel een oplossing wensen. Ik roep u dan ook op om dit in het nieuwe decreet Kinderbijslag zo eenvoudig mogelijk op te nemen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik merk dat er een grote consensus bestaat. Allemaal zijn we het erover eens dat zo snel mogelijk een oplossing moet worden uitgewerkt. Het stemt me tevreden dat de minister zich bereid heeft verklaard hier zo snel mogelijk werk van te maken.
Ik begrijp dat er geen cijfers beschikbaar zijn en merk dat de nota inderdaad dateert van iets meer dan een jaar geleden. Zelf was ik niet op de hoogte van deze thematiek en ik vermoed dat de andere collega’s evenmin wisten hoe prangend de situatie is, want anders was dit probleem ongetwijfeld al sneller aan de orde gebracht. Het is dus goed dat het Kankermeldpunt deze problematiek nu heeft aangekaart. Zelfs al gaat het maar over een beperkt aantal studenten, iedereen voelt het als onrechtvaardig aan dat jongeren die ziek zijn of een beperking hebben en tijdelijk of gedurende langere tijd niet in staat zijn een volledige studieprogramma af te werken, niet de mogelijkheid zouden hebben die studies te volgen. We moeten hen steunen. Die jongeren mogen niet worden geconfronteerd met problemen zoals het wegvallen van kinderbijslag. Ik hoop dan ook dat er snel een samenwerkingsakkoord kan worden gesloten.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik had over een gelijkaardig geval al een schriftelijke vraag gesteld. Bij het uitwerken van nieuwe wetgeving over de gezinsbijslag moeten we inderdaad een oplossing vinden voor jongeren die als gevolg van een ziekte huisonderwijs voor het diploma secundair onderwijs volgen na hun achttiende verjaardag. Ik acht het noodzakelijk deze mensen in onze wetgeving op te nemen.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Ik kan er niet veel meer aan toevoegen. Het gaat inderdaad niet over een grote groep, maar tot op heden kunnen we het probleem niet exact omschrijven. Ik kan me echter inbeelden dat aan de hand van gegevensbronnen en attesten het mogelijk is die groep af te bakenen.
Los van de budgettaire consequenties, moet inderdaad een samenwerkingsakkoord worden gesloten. In die zin ligt de oplossing niet uitsluitend in Vlaamse handen.
De heer Depoortere heeft het woord.
Ik kan enkel onderschrijven wat de meeste van mijn collega’s hier al hebben gesteld: er is een grote consensus, zowel bij de meerderheid als bij de oppositie, dat niets een snelle en eenvoudige oplossing in de weg staat vooraleer het nieuwe decreet over de kinderbijslag hier aan bod zal komen.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Ik pleit ook voor een snelle en eenvoudige oplossing, in die zin dat er vandaag al een omweggetje bestaat. Men zou het een zeer creatief omspringen met een anders bedoelde uitzondering kunnen noemen. Het probleem is alleen dat enkel de zeer goed geïnformeerde student die omweg kent. Dat is vaak de student met de hoogopgeleide ouder, die vaak ook de ouder is die het zich financieel kan permitteren om het even zonder kinderbijslag te doen. Daar zit dus een kleine onrechtvaardigheid.
Er is een kleine uitweg, die niet iedereen kent. Als we dat nu eens gewoon eenvoudig maken en ervoor zorgen dat wat nu hier en daar door de goedgeïnformeerden ‘in den duik’ kan worden toegepast, nu ook officieel kan. Dat zou erg prettig zijn. En, minister, op die manier kunt u uw collega’s in de regering ervan overtuigen dat de budgettaire consequenties niet enorm zijn, want er zijn er wel al die de omweg kennen, en die krijgen dan alsnog hun kindergeld.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Mevrouw Van den Bossche, het is niet alleen de goedgeïnformeerde student of zijn netwerk dat erbij betrokken is die voor die oplossing kiest. Het is nog altijd geen goede oplossing. Ik ondersteun hier het pleidooi voor een eenvoudige en duidelijke oplossing voor iedereen, zodat mensen die in dergelijke moeilijke omstandigheden zitten die studentenjaren op een goede manier kunnen doorlopen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.