Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
– Bart Nevens treedt als voorzitter op.
Voorzitter, minister, collega’s, in uw beleidsbrief hebt u de ambitie uitgesproken om het houden van reptielen te beperken. Er bestaat een tendens naar het houden van reptielen thuis. De meeste van die dieren hebben echter een zeer specifieke omgeving en verzorging nodig. Het risico op welzijnsproblemen is met andere woorden zeer groot wanneer ze worden aangeschaft door iemand zonder specifieke voorkennis. U wilt daarom ‘een positieve lijst van reptielen’ aanleggen. De administratie verantwoordelijk voor Dierenwelzijn is hiermee al enkele jaren bezig, maar de vorige minister van Dierenwelzijn aarzelde om die lijst te ondertekenen.
– Tinne Rombouts treedt als voorzitter op.
U wilt een ontwerpbesluit voorleggen dat de lijst van toegelaten soorten vastlegt. Enkel de soorten waarvoor op basis van wetenschappelijke gegevens vaststaat dat ze gemakkelijk houdbaar zijn – ook voor iemand zonder specifieke voorkennis –, werden in aanmerking genomen. Liefhebbers die over de nodige kennis en uitrusting beschikken, zullen een erkenning kunnen krijgen om een soort te houden die niet op de lijst staat. Voorts wordt ook in een procedure voorzien om een soort toe te voegen aan de lijst wanneer de aanvrager kan aantonen dat er nieuwe wetenschappelijke gegevens beschikbaar zijn waaruit blijkt dat de betrokken soort wel degelijk gemakkelijk kan worden gehouden.
Minister, wat is de stand van zaken? Wat is de timing voor het invoeren van de positieve lijst voor reptielen? Met wie en met welke diensten hebt u hierover al overleg gehad? Beschikt u inmiddels over een wetenschappelijk gefundeerd advies vooraleer u een definitieve beslissing zult nemen? Zijn er ook bezwaren gekomen vanuit wetenschappelijke kringen? Werd de zaak al voorgelegd aan de Raad voor Dierenwelzijn voor advies? Beschikt u over objectieve gegevens van deze sector, meer bepaald over het aantal hobbyisten, verkooppunten en beurzen? Wordt de regeling in Vlaanderen geënt op die in de andere gewesten en onze buurlanden? Wanneer? Zo neen, op welke punten zal ze verschillen en waarom? Zal de opgelegde regelgeving even streng worden gecontroleerd bij handelaars als bij hobbyisten?
Minister Weyts heeft het woord.
Zoals aangegeven in de beleidsbrief Dierenwelzijn is de timing om zo’n positieve lijst voor reptielen te finaliseren eind dit jaar. Vertrekpunt hierbij is het wetenschappelijk gefundeerde advies dat op het federale niveau werd opgesteld door de administratie, in samenwerking met een werkgroep van wetenschappers en de dierentuinencommissie, en rekening houdend met de opmerkingen van dierenbeschermers, terrariumverenigingen en handelaars. Daar waar nodig wordt verder overleg gepland. Dat loopt nu al, maar het is een delicate materie.
In Vlaanderen zijn 125 dierenhandelszaken erkend voor de verkoop van reptielen, waarvan er 13 gespecialiseerd zijn, dus alleen reptielen verkopen. Er zijn geen cijfers over het aantal hobbyisten en beurzen, omdat dat in de persoonlijke sfeer zit. De positieve lijst voor reptielen zal niet worden geënt op de lijsten van de andere gewesten of de buurlanden om de eenvoudige reden dat er op dit moment geen enkel gewest of Europese lidstaat is waar een positieve lijst voor reptielen van kracht is. Inzake de controles zal, zoals bij de positieve lijst voor zoogdieren, iedereen op gelijke voet staan. Handelaars zullen dan ook niet meer of minder streng worden gecontroleerd dan particulieren. Dat is niet de bedoeling.
Minister, kunnen we dat wetenschappelijk onderzoek krijgen?
Het is ook belangrijk de lokale besturen hierbij te betrekken, want meestal gaat het over huisvestingsproblemen bij particuliere houders van reptielen. Voor een aantal reptielen is er een meldingsplicht. In de praktijk gebeurt dat weinig of niet. Gemeentebesturen zijn niet altijd op de hoogte van particuliere houders van reptielen. Daar speelt de VLAREM-wetgeving mee. Het is belangrijk die informatie en de gang van zaken door te spreken met de lokale schepenen van dierenwelzijn.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik kan dat advies laten bezorgen. De VLAREM-regelgeving is natuurlijk niet vanuit het oogpunt van dierenwelzijn opgesteld, maar in functie van milieu en overlast. Dit is in elk geval een terecht punt met betrekking tot de kennis van de verplichting die is vervat in de VLAREM-regelgeving, die trouwens ook geldt voor het houden van andere dieren, bijvoorbeeld vanaf tien honden. Dat valt onder een andere klasse conform de VLAREM-regelgeving. Dit lijkt een interessante thematiek om te agenderen op een volgende vergadering met de schepenen van dierenwelzijn, om de puntjes op de i te zetten.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Ik zal het wetenschappelijk onderzoek zeker doornemen. Als we rondkijken, zien we voldoende voorbeelden van mensen die zulke dieren in huis halen en niet weten wat ze ermee moeten aanvangen. Het is dus een goede zaak om die lijst op te stellen. Het initiatief dat u zult nemen naar aanleiding van de vraag van Bart Nevens om dit te bespreken met de lokale schepenen van dierenwelzijn, is ook een goede zaak. Ik volg dit verder op.
De vraag om uitleg is afgehandeld.