Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Vraag om uitleg over de verdeling van de aan de gemeenten toegezegde 20 miljoen euro voor de vluchtelingencrisis en het al dan niet bestaan van een consensus daarover met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG)
Vraag om uitleg over de verdeling van 20 miljoen euro aan de gemeenten voor de aanpak van de vluchtelingencrisis
Verslag
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Minister, het is uiteraard niet de eerste keer dat we in dit Vlaams Parlement debatteren over de aanpak van de vluchtelingencrisis. Sinds het begin van de crisis afgelopen zomer is de problematiek hier al meermaals besproken, en dat is niet onterecht, vooral omdat we weten dat de komende maanden tienduizenden erkende vluchtelingen van de tijdelijke opvanginitiatieven op de Vlaamse woningmarkt terecht zullen komen.
We hebben al uitvoerig gedebatteerd over de manier waarop de regering de crisis en de gevolgen ervan moet aanpakken. Als er ergens consensus over bestaat, dan is het wel over het feit dat er dringend structurele maatregelen nodig zijn om het aanbod van de Vlaamse huurmarkt te versterken en dat het nodig is om een gecoördineerd plan van aanpak op tafel te leggen.
Minister, er is aangekondigd dat er 20 miljoen euro aan extra middelen naar de lokale overheden zou gaan. Veel meer hebben we daar tot nog toe niet over gehoord. Wat ik van u al gehoord heb, is dat u geen bijzondere maatregelen zou nemen voor de vluchtelingen als het over huisvesting gaat. Niemand heeft dat ook gevraagd. Maar wat u dan wel zult doen, is koffiedik kijken. Nochtans weerklonken er sinds september, toen u met deze regering zelf naar voren kwam met een plan, alsmaar meer en alsmaar luidere stemmen van verschillende vrijwilligersorganisaties, van steden en gemeenten, van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). Zij trekken om ter luidst aan de alarmbel en waarschuwen voor het feit dat erkende vluchtelingen op straat zullen komen te staan omdat die het niet redden op de private huurmarkt.
Iedereen zit te wachten op duidelijkheid, minister, maar u blijft behoorlijk stoïcijns. U hebt zich de afgelopen maanden uitgeput in retoriek om aan te geven waarom u niets speciaals zult doen. Ik zit hier met dezelfde vragen als twee weken geleden in de commissie Wonen. Ik heb toen geen antwoord gekregen. Heel veel collega’s die vragen hebben gesteld, hebben geen antwoord gekregen. Er wordt verwezen naar anderen, het middenveld, andere collega’s, de VVSG die hiaten laat vallen. Vragen worden ontweken of doorgeschoven. Ik heb het gevoel dat er heel veel mist wordt gespuid. En ondertussen is er nog steeds geen duidelijkheid over die 20 miljoen euro. Het kan aan mij liggen, minister, maar ik kan eerlijk gezegd niet meer volgen. Hoe zit het nu eigenlijk met die 20 miljoen euro?
Op 21 januari hebt u in de vergadering van de commissie Wonen gezegd dat er voor die 20 miljoen euro een projectoproep en een aanbestedingsprocedure vertrokken waren naar de lokale besturen. Steden en gemeenten hadden dus een projectoproep ontvangen. Op 4 februari hebt u op Radio 1 gezegd dat de uitbetaling van die 20 miljoen euro begin maart zou gebeuren. Toen ik u daar samen met een aantal andere collega’s, onder andere dezelfde vraagstellers als vandaag, over ondervroeg in de commissie Wonen op 3 maart, zei u dat er een consensus was met de VVSG over de verdeelsleutel van die 20 miljoen euro. De dag daarop verklaarde de VVSG in de krant De Tijd dat dat van geen kanten klopte, dat er helemaal geen akkoord of consensus was en dat er onenigheid was over de verdeelsleutel. Een week daarna krijg ik een Belgabericht in mijn mailbox, dat zegt dat die 20 miljoen euro geblokkeerd is omdat de regeringspartijen CD&V en N-VA het niet eens geraken over de manier waarop de verdeling moet gebeuren.
Ik weet het niet meer, minister. Ik begrijp het niet meer. Ik ben eerlijk gezegd de draad kwijt. Hoe zit het nu met die 20 miljoen euro? Is er een consensus met de VVSG over de verdeelsleutel of niet? Is er een aanbestedingsprocedure en een projectoproep vertrokken naar de lokale besturen? Zo ja, wat houdt die oproep in? Tegen welke datum dienen de lokale overheden erop te reageren? Hoeveel reacties ontving u inmiddels van steden en gemeenten? Wanneer wordt die 20 miljoen euro, waarvan u begin februari op Radio 1 zei dat ze begin maart zou worden uitbetaald, effectief uitbetaald, volgens welke criteria en volgens welke verdeelsleutel? Welke steden en gemeenten en welke initiatieven zullen aanspraak kunnen maken op de middelen?
Wanneer komt u, in samenspraak met de minister-president, met een plan van aanpak en structurele maatregelen, zodat steden en gemeenten eindelijk duidelijkheid krijgen en ze niet langer moeten improviseren en aan de alarmbel trekken? U zegt altijd dat u geen signalen krijgt en geen klachten hoort van gemeenten als het over de erkende vluchtelingen gaat, maar ik heb de afgelopen dagen in de pers toch verschillende klachten en alarmkreten, ook van uw eigen partijgenoten, gezien. Wanneer zullen die lokale overheden, die burgemeesters en OCMW-voorzitters, eindelijk duidelijkheid krijgen en niet langer moeten improviseren, zoals ze zelf aanklagen?
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Minister, collega Hostekint heeft al een uitgebreid relaas gedaan. Dat hoef ik niet te herhalen, maar er is inderdaad een voorgeschiedenis die voorafgaat aan deze gekoppelde vraag, die voortvloeit uit de discussie in de vergadering van de commissie Wonen van 3 maart.
Zowel collega Van Volcem als collega Hostekint als ikzelf, hebben toen een vraag gesteld naar aanleiding van de reflectienota van de Strategische Adviesraad voor het Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid (SAR WGG) en de opmerkingen daarin met betrekking tot de impact van nieuwkomers op de huisvestingsmarkt.
Het ene is niet altijd gemakkelijk van het andere te onderscheiden, en dus kwam in die discussie ook regelmatig de vraag aan bod wat er zal gebeuren met de 20 miljoen euro die de Vlaamse Regering zal verdelen over de lokale besturen in het licht van de vluchtelingencrisis.
We hebben toen alle drie uw opmerkingen goed begrepen: we moeten de zaken van elkaar scheiden; het gaat in de commissie Wonen specifiek over de huisvestingsproblematiek; de 20 miljoen euro staat daar los van en de vraag daarover moet worden gesteld in de commissie Binnenland.
Vandaar, minister, onze vragen hier. Hoe zit het nu met het toegezegde bedrag van 20 miljoen euro aan de lokale besturen? Wanneer we het hebben over de lokale besturen, kan het niet anders dan dat dit gebeurt in samenspraak met de VVSG. We begrijpen dat de VVSG een voorstel heeft gedaan om de middelen in twee schijven te verdelen: een eerste schijf van 10 miljoen euro a rato van het aantal erkende vluchtelingen en subsidiair beschermden, en een tweede schijf van 10 miljoen euro die zes of twaalf maanden later wordt verdeeld a rato van het aantal erkende vluchtelingen en subsidiair beschermden.
In de commissie Wonen, waar al een paar keer naar werd verwezen, zei u dat er een akkoord was met de VVSG. Ik heb er nog mijn tevredenheid over geuit dat er een akkoord was en er dus voortgewerkt kon worden. De volgende dag werd dit in De Tijd tegengesproken door de VVSG. Er zou weliswaar een overleg zijn geweest op uw kabinet, maar er zou allerminst sprake zijn van een akkoord.
We konden dus niet anders, minister, dan de vragen in deze commissie opnieuw aan u te stellen. Blijft u bij uw standpunt dat er wel degelijk een akkoord was met de VVSG over de spreiding en verdeling van de 20 miljoen euro? Wat waren dan de exacte voorstellen? Waarover werd al dan niet een akkoord bereikt?
De tijd heeft ons natuurlijk ingehaald ondertussen. We hebben hier al veel over kunnen lezen in de media. Ik vraag u daarom wanneer er een nieuw overleg gepland is met de VVSG. Wanneer kan er eindelijk duidelijkheid verschaft worden aan de lokale besturen over wie middelen zal ontvangen, hoeveel middelen en op basis van welke criteria? En wat is daarbij de timing?
Minister, het allerbelangrijkste is dat u nu duidelijkheid verschaft. In een recent persbericht, van zondag, las ik dat u vindt dat de steden en gemeenten die het meest geconfronteerd worden met de nieuwe instroom van vluchtelingen, ook de meeste middelen moeten krijgen. U zei ook dat het niet wenselijk is om aan alle 308 gemeenten middelen te geven, ongeacht of ze erkende vluchtelingen op hun grondgebied hebben.
Als u vindt dat het enige criterium om de middelen te verdelen de instroom van erkende vluchtelingen moet zijn, dan weet ik niet waarover er nog discussie mogelijk zou zijn. Volgens mij kan er dan op heel korte termijn een consensus bereikt worden.
Minister, ik zal niet uitgebreid herhalen wat de collega’s al hebben gezegd. Wat me toch een beetje tegen de borst stuit, is dat er – toch als we de media mogen geloven – een verschil is tussen wat u zegt in de commissie en wat er werkelijk aan de hand is. U had ons verteld dat er een consensus was bereikt met de VVSG, en een dag later stond in de kranten dat dit niet het geval was. Als minister mag u de commissieleden geen leugens vertellen. Ik kijk dus uit naar uw antwoord.
Hoever staat het nu? Is er een consensus bereikt? Als ik uw communicatie lees, onder meer via Belga, dan zegt u dat de steden en gemeenten die de meeste erkende vluchtelingen hebben, ook de meeste middelen moeten krijgen. Gaat het dan over een bepaald bedrag per vluchteling? Of pleit u er eerder voor dat wie geconfronteerd wordt met bijvoorbeeld vierhonderd of vijfhonderd erkende vluchtelingen, meer moet krijgen omdat de problematiek daar groter zal zijn, dan een gemeente die vier of vijf mensen moet opvangen?
Ik zou willen weten wat uw visie daarop is. Het probleem is dat er geen beslissing komt. Ik hoop dat u niet wacht tot er een groot acuut probleem is en er mensen op straat staan, om met een oplossing voor de dag te komen.
Minister Homans heeft het woord.
Voorzitter, dames en heren, omdat het zo belangrijk is in dit debat, leg ik u nogmaals heel kort het verschil uit tussen een asielzoeker en een erkende vluchteling. Ze worden in de debatten immers nogal veel door elkaar gehaald.
Wanneer bepaalde lokale besturen nu aan de alarmbel trekken, gaat het vaak over het spreidingsplan van federaal staatssecretaris Francken. Het betreft dan asielzoekers die nog in een bepaalde fase van de procedure zitten. Ik vind het dan ook een beetje vreemd wanneer ik in de krant lees welke technieken bepaalde West-Vlaamse steden, bijvoorbeeld Roeselare, toepassen.
Als Vlaamse Regering zijn wij bevoegd voor de erkende vluchtelingen. Dat zijn mensen die na een procedure erkend zijn en mogen gaan en staan waar ze willen in Vlaanderen.
Het is goed om nog eventjes de belangrijkste uitgangspunten kort toe te lichten van het voorstel dat ik op tafel heb gelegd over de 20 miljoen euro.
Wat ik heel belangrijk vind, is de lokale autonomie. Het zijn vooral de steden en gemeenten die worden geconfronteerd met een nieuwe instroom vluchtelingen. Zij kunnen het best de lokale noden inschatten. Er bestaat niet zoiets als een doorsnee lokale gemeente. Klemtonen moeten we eigenlijk laten leggen door die lokale besturen zelf: zo kan een stad of gemeente beslissen om een deel van die 20 miljoen euro te besteden aan het kopen van een transitwoning of die te investeren in woonbegeleiding. Die 20 miljoen euro gaat over veel meer dan wonen. De Vlaamse Regering heeft een budget waarbij verschillende ministers hun verantwoordelijkheid al hebben genomen. Woonbegeleiding bijvoorbeeld is een bevoegdheid van minister Vandeurzen, die deze verantwoordelijkheid ook heeft genomen. Die 20 miljoen euro is een investering door de Vlaamse Regering in de lokale besturen, zodat zij nog een tandje bij kunnen steken wanneer zij worden geconfronteerd met een nieuwe instroom van vluchtelingen.
Een ander belangrijk uitgangspunt in het voorstel is de minimale planlast voor steden en gemeenten. Mevrouw Hostekint, het was aanvankelijk inderdaad de bedoeling om met een projectoproep te werken, maar we zijn daarvan afgestapt omdat het te veel planlast betekende voor de lokale besturen en omdat we zo veel mogelijk vertrouwen willen geven aan de gemeenten en steden om die middelen aan te wenden voor de noden die zich voordoen.
Ik heb inderdaad tijdens een commissievergadering in januari gezegd wat u hier net hebt geciteerd, mevrouw Hostekint, maar intussen zijn we naar een ander systeem geëvolueerd. Wanneer we die middelen geven, kunnen we perfect via de jaarrekeningen zien waaraan die worden gespendeerd.
Een ander belangrijk uitgangspunt is de verdeling op basis van objectieve cijfers. Het gaat over de nieuwe instroom van erkende vluchtelingen. Ik heb voorstellen van allerlei organisaties gehoord over een mogelijke verdeling. Ik denk dat we dat moeten doen op basis van de nieuwe instroom en niet op basis van het aantal leefloners bijvoorbeeld. Dat zou niet verstandig zijn.
Een tweetal weken geleden heb ik een voorstel voorgelegd aan de Vlaamse Regering dat niet is aangenomen door mijn coalitiepartners en dat ik deze week opnieuw zal agenderen. Ik heb al gezegd dat er rekening moet worden gehouden met de nieuwe instroom van vluchtelingen en met de draagkracht van de lokale besturen.
Het zou ook verstandig zijn rekening te houden met een aantal sociale parameters die in het Gemeentefonds vermeld staan. We mogen niet exclusief rekening houden met de instroom van de nieuwe erkende vluchtelingen maar we moeten ook rekening houden met die sociale parameters.
Het zou niet verstandig zijn om die 20 miljoen euro gewoon uit te delen. De uitstroom uit asielcentra en de instroom in steden en gemeenten zullen niet allemaal tijdens dezelfde maand plaatsvinden. Het zou niet fair zijn om de steden en gemeenten die werden geconfronteerd met de eerste instroom, de volledige pot te laten gebruiken, omdat er dan niets overblijft voor de lokale besturen die ook noden kennen en daar pas later mee te maken krijgen. We zullen werken met twee verdeelrondes: dat is een suggestie van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG).
We willen ook focussen op de gemeenten die kampen met uitdagingen. Die discussie over de ondergrens is ook aan bod gekomen tijdens de vraag van mevrouw Christiaens in de commissie Wonen een tweetal weken geleden. Het is niet mijn bedoeling of ambitie om gewoon een rugzakje te geven aan elke individuele vluchteling. Dat zou ook absoluut niet efficiënt zijn. Elke vluchteling 600 euro geven om zich dan aan te melden bij gemeente X, lijkt me zinloos. Met 600 euro is men niets.
Een ondergrens van tien personen vind ik wel verstandig. Ook de VVSG is het daarmee eens. Toen ik twee weken geleden zei dat er een consensus was met de VVSG, dan had ik het over de punten waar we toen over hadden gepraat. En ik heb inderdaad gelezen dat een welbepaalde medewerker van de VVSG onmiddellijk op Twitter en de dag nadien in de krant zei dat er helemaal geen consensus was. Ik kan u hier met de hand op het hart zeggen dat er een consensus is over heel wat zaken.
Ik zal u zeggen waarover er een consensus bestaat met de VVSG. Overleg met de VVSG is heel belangrijk, wij doen dat niet alleen in het kader van dit thema, maar ook over veel andere thema’s.
Met alle respect voor de VVSG, die een zeer belangrijke partner is, blijft het wel de Vlaamse Regering die een voorstel doet. Zij doet dat best in overleg met een belangrijke stakeholder. Maar nu wordt hier commentaar gegeven alsof de VVSG per definitie mee aan de regeringstafel zou moeten zitten. De VVSG is een heel belangrijke en waardevolle partner en we houden rekening met haar opmerkingen. We willen graag samenwerken met de VVSG, maar het blijft wel de Vlaamse Regering die de beslissingen neemt. Er zijn verschillende overlegmomenten geweest met de VVSG, maar die zal ik hier niet opsommen.
De uitgangspunten die we hebben vooropgesteld, zijn de lokale autonomie, de minimale rapportage, de objectieve verdeelcriteria, de verdeling in twee schijven en de ondergrens. Dat zijn allemaal zaken die de VVSG heeft onderschreven. Ik zal straks nog zeggen waar het resterende knelpunt met de VVSG zit. De knelpunten met de regering worden vrijdag besproken aan de tafel van de Vlaamse Regering.
De VVSG wijkt af van ons standpunt wanneer zij de verdeling wil baseren op de erkende vluchtelingen die een leefloon hebben. Ik persoonlijk vind dat niet goed omdat er nog andere erkende vluchtelingen zijn. Wat doet men bijvoorbeeld met vluchtelingen die geen leefloon hebben maar die ook noden hebben? Wat doet men met vluchtelingen die een inkomen uit arbeid hebben? Ook zij hebben nood een begeleiding en aan de steun van een lokaal bestuur. Op dat vlak ben ik het absoluut niet eens met de VVSG. Ik vind het trouwens wat vreemd om enkel te focussen op vluchtelingen met een leefloon. Waarom zouden vluchtelingen die andere vormen van inkomsten hebben, minder recht op steun hebben? Dat acht ik niet wenselijk. Op dat punt wijken ikzelf en mijn partij af van het standpunt van de VVSG, maar over de meeste zaken zijn we het wel eens. Ik zal dit punt dan ook niet opnemen in mijn voorstel dat ik vrijdag op de agenda van de Vlaamse Regering zal plaatsen. Ik hoop dat ook u allen beseft dat het niet verstandig zou zijn om het leefloon te koppelen aan het al dan niet toekennen aan de lokale besturen van steun voor een vluchteling.
Er zijn allerlei middelen in het kader van de asielcrisis. Er wordt mij hier gevraagd om een plan te maken. Ik weet dat ik van veel domeinen coördinerend minister ben, maar dit is mijn bevoegdheid niet. Het is de minister-president die deze crisis coördineert. Ik wil mij zelfs niet uitspreken over het feit of uw vraag voor de opmaak van zo’n plan legitiem is of niet. Daar ga ik geen uitspraken over doen. Ik denk dat u die vraag veel beter stelt aan diegene die hiervoor bevoegd is. Ik ben bevoegd vanuit Inburgering en Integratie, vanuit Lokale Besturen, vanuit Wonen, maar ik heb de coördinatie van deze problematiek niet in mijn portefeuille.
Het gaat hier over de 20 miljoen euro aan de lokale besturen. Ik wil nog zeggen, voor de collega’s die het misschien nog niet zouden weten, dat collega Borsus, bevoegd voor de OCMW’s, net in de kern van de Federale Regering heeft beslist om bij de 20 miljoen euro die vanuit de Vlaamse overheid naar de lokale besturen gaat, nog eens 18 miljoen euro extra te geven voor de OCMW’s die natuurlijk ook zeer belangrijk zijn. Ik hoor hier zeggen dat ik het doorschuif naar het middenveld, naar de OCMW’s. Collega’s, laten we wel wezen: we moeten de handen in elkaar slaan met de OCMW’s, met het middenveld, met de CAW’s. Het is net een van de belangrijkste kerntaken van dat middenveld. Zij worden daar wel degelijk voor betaald en ze doen hun werk goed. Maar zeggen dat ik niet alle verantwoordelijkheid mag afwentelen op het middenveld, vind ik toch een beetje kort door de bocht.
Vrijdag ga ik opnieuw naar de regering. Ik heb u de belangrijkste principes en bouwstenen van mijn voorstel uitgelegd. Ik kan daar momenteel niet dieper op ingaan. Ik heb u ook gezegd dat er meer dan constructief overleg is met de VVSG, dat het nog altijd aan de Vlaamse Regering is om een voorstel te formuleren – in overleg – maar dat wil niet zeggen dat je het over alle punten eens moet zijn, en dat we dezelfde mening zijn toegedaan, op één puntje na.
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Minister, het is belangrijk om over een aantal zaken duidelijkheid te krijgen. Mevrouw Van Volcem heeft verwezen naar de leugens die zijn verteld. Het voortschrijdend inzicht is inderdaad niet verboden, integendeel, het is goed. Het is natuurlijk jammer dat op 21 januari wordt gezegd dat de projectoproep is verstuurd. De steden en gemeenten koesterden veel hoop dat er eindelijk schot in de zaak kwam, maar het bleek weer vergeefs.
Minister, u hebt nogmaals het onderscheid uitgelegd tussen asielzoekers en erkende vluchtelingen. Dank daarvoor, maar dat is al een paar keer gebeurd. Ik heb het intussen wel begrepen. Wat ik vooral ook begrepen heb, is dat het niet klopt wat u zegt. U zegt dat u geen klachten hoort over problemen met erkende vluchtelingen. U hebt onder meer verwezen naar Roeselare. Ik toon u het artikel nog eens, gisteren verschenen in De Morgen, waarin gemeenten en OCMW-voorzitters zeggen dat ze met de rug tegen de muur staan. Zodra de asielzoekers erkend worden, weten ze niet hoe die mensen aan een woning moeten geraken. Twee maanden zijn te weinig omdat er gewoon niet genoeg woningen zijn op de private huurmarkt. Dat zegt men niet alleen in Roeselare, maar ook in Antwerpen en in Gent. Theo Francken zegt dat het niet zijn verantwoordelijkheid is maar een verantwoordelijkheid van de Vlaamse Regering. En de Vlaamse Regering zegt: 'Gemeenten en steden: trek uw plan.'
We weten intussen dat er geen consensus is met de VVSG. U zegt dat de VVSG geen beslissingen neemt en dat het nog altijd de Vlaamse Regering is die beslist. Minister, dat is natuurlijk het probleem. De Vlaamse Regering beslist niet. U hebt daarnet gezegd dat er een voorstel op de regeringstafel is gekomen dat niet aanvaard is door de coalitiepartners. Minister, het is hallucinant. Ik heb gehoord dat veel vrienden van u op zoek zijn naar heel wat geld, dat er een klein gat in de begroting is. Minister, u hebt 20 miljoen euro en u deelt ze niet uit. U verdeelt ze niet want u geraakt het niet eens over de verdeelsleutel. U blijft maar kibbelen over hoe en wanneer die middelen zullen worden verdeeld. U geraakt het niet eens over de criteria. Intussen staat het water aan de lippen van al die burgemeesters en lokale besturen en kunnen ze gewoon hun plan trekken.
U zegt dat de coördinatie van de vluchtelingencrisis uw bevoegdheid niet is. U bent bevoegd voor wonen. Minister, dat is net het probleem. Als er één probleem is dat de lokale besturen vandaag ervaren, dan gaat het over de huisvesting van vluchtelingen.
U hebt heel veel bevoegdheden. U bent bevoegd voor binnenlands bestuur. U bent bevoegd voor armoede. U bent bevoegd voor wonen. Minister, het is heel jammer dat u de verantwoordelijkheid die bij die bevoegdheden hoort, niet neemt.
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Minister, vorige keer hebt u in de commissie Wonen gezegd dat u overleg had gehad met de VVSG, dat de VVSG een voorstel had gedaan, dat u een consensus had bereikt en dat de VVSG toegaf dat er in hun voorstel misschien wel een aantal hiaten waren. Het was de interpretatie van iedereen in de commissie dat er een algemeen voorstel was. U kunt natuurlijk maar spreken van een consensus, zo begrijp ik dat toch, als er een algemene consensus is, want een consensus over een aantal punten wel en een aantal punten niet, is geen consensus of akkoord.
U hebt daarnet gezegd dat het volgens u enkel over de ondergrens ging. Ik heb begrepen dat u nog verder zult overleggen. Dat is goed. Als er dan al een misverstand of een foute interpretatie was, dan was dat zeker bij meerdere leden van de commissie het geval. Het is jammer dat er een foute communicatie was en dat er een misverstand was.
Ik wil nog twee dingen zeggen. Het gaat hier inderdaad niet over wonen, minister. U zegt in de commissie Wonen dat de 20 miljoen euro daar niet moeten worden besproken omdat het over Wonen gaat. Hier wordt er in het algemeen gesproken over de verdeling van de 20 miljoen euro aan de lokale besturen, en u doet weer hetzelfde door te zeggen dat het niet over Wonen gaat. Ik wil nog eens duidelijk zeggen dat het voor CD&V ook niet gaat over een extra speciale investering in huisvesting voor vluchtelingen, maar over een verdeling van 20 miljoen euro aan lokale besturen die de nodige autonomie hebben en moeten hebben om hun noden naar best vermogen in te vullen.
Minister, u bent begonnen met het onderscheid tussen asielzoekers en erkende vluchtelingen nog eens uit te leggen. Ik denk dat iedereen in de commissie praat over erkende vluchtelingen en subsidiair beschermden en niet over asielzoekers. U zegt vaak dat u dit misverstand uit de weg wil, maar er is geen misverstand. Het gaat niet over extra middelen voor huisvesting en het gaat niet over asielzoekers maar over erkende vluchtelingen.
Ik begrijp dat u met de regering tot een akkoord moet komen en dat u nu het achterste van uw tong niet laat zien. U zegt dat het verschilpunt tussen u en de VVSG is dat de VVSG enkel spreekt over erkende vluchtelingen met een leefloon. Ik vind dat in recente communicatie van de VVSG niet terug. In een persbericht van 4 maart zegt de VVSG: “Laten we het simpel houden en de middelen verdelen op basis van het aantal erkende vluchtelingen.” U hebt zelf een aantal keren gesproken over het aantal erkende vluchtelingen. Het is ook ons standpunt. Het moet gaan om instroom van erkende vluchtelingen. Dat is het hoofdcriterium. U vindt het een slecht idee dat de VVSG rekening wil houden met leefloon, maar u stelt het zelf ook voor door rekening te houden met sociale parameters conform het Gemeentefonds, want dan worden er ook doorrekeningen gedaan onder meer op basis van leefloon.
Minister, we moeten toch te allen prijze vermijden dat gemeenten op basis van criteria middelen zouden krijgen die dan inderdaad niet toebehoren aan erkende vluchtelingen. Indien u bepaalde criteria of parameters zou toepassen zoals leefloon of aantal anderstaligen op het grondgebied, zou het toch kunnen dat de middelen niet naar erkende vluchtelingen zouden gaan. En dat zou het hoofdcriterium moeten zijn, want daarvoor is die 20 miljoen euro bedoeld.
Minister, u zult ook een voorstel doen aan de Vlaamse Regering over het discussiepunt in verband met de ondergrens. U vindt een ondergrens van tien personen prima. Tien personen in de stad Antwerpen of tien personen in Hechtel-Eksel, dat is wel een verschil. De ondergrens moet toch ook wel in verhouding staan tot het inwonersaantal. Tien in een grootstad heeft een andere impact dan tien in een kleinere gemeente.
Dit waren mijn bedenkingen en een aantal verduidelijkingen, want soms hebben we het gevoel dat we fout geïnterpreteerd worden op een aantal vlakken waarvan het misschien wat beter uitkomt om niet tot de kern van de zaak te moeten overgaan. Ik begrijp dat er bij een heel aantal zaken over de belangrijkste elementen een consensus is. Ik denk dat er nu zo snel mogelijk duidelijkheid moet worden verschaft aan de steden en gemeenten omtrent de verdeling. Die duidelijkheid moet zo snel mogelijk overgaan in een uitrol van de effectieve verdeling.
Minister, ik hoop dat vrijdag de kogel door de kerk zal zijn. Wat me een beetje heeft aangegrepen, is dat u in de commissie hebt gesteld dat u geen kennis had van problemen, terwijl de dag nadien in alle kranten werd geschreven over heel schrijnende gevallen. We weten dat als er vandaag 35.000 mensen asiel hebben aangevraagd, en uw partijgenoot in het federale parlement stelt dat daarvan een groot deel zal worden erkend, men denkt 20.000 tot 25.000, dan kan je wel zeggen dat je geen kennis hebt van problemen, maar dan weet je wel dat er straks een probleem komt. U zegt immers zelf dat we de private huurmarkt moeten versterken. Ik heb ook al gezegd dat het vijf voor twaalf was en er iets aan moest worden gedaan. U gaat nu de bal bij de lokale besturen leggen. Wel, die lokale besturen zullen ook tijd nodig hebben om in twee maanden het nodige te doen voor die erkende vluchtelingen. Het is dus heel belangrijk om die problemen te erkennen en zo spoedig mogelijk, vrijdag, tot een oplossing te komen, in een compromis, en niet het been stijf te houden op details. Als u zegt dat de lokale besturen de autonomie krijgen, dan weten ze ook wel als bestuur dat het dichtst bij de bevolking staat, waar zij de middelen moeten aanwenden.
De heer De Loor heeft het woord.
Voorzitter, ik sluit me graag aan bij deze vragen omdat ik vaststel dat dit gekibbel nu al maanden duurt. We zijn vandaag 15 maart, en er is nog altijd geen duidelijkheid. De problemen die u ontkent, ondervinden wij als lokale besturen wel degelijk. We staan er met beide voeten in, maar we zijn graag partner om daar samen met de Vlaamse Regering en met de Federale Regering een oplossing voor te bieden. Maar je mag die lokale besturen niet aan hun lot overlaten. Maar u wijst opnieuw naar anderen. U wijst naar uw coalitiepartners en naar de VVSG. Minister, ons advies is: gebruik de expertise die aanwezig is, ook bij de VVSG, ook bij de lokale besturen, optimaal. Maar neen, u verwijst naar hen om te vergoelijken dat u tot op heden nog niets hebt gedaan.
Vandaag is er nood aan duidelijkheid en nood aan middelen. Het kan zijn dat u het geweer van schouder verandert. U hebt gezegd dat er een projectoproep zou komen. Nu zegt u plots dat dat niet zo is, op basis van voortschrijdend inzicht. Dat kan goed zijn, alleen is het misschien goed om daar ook eens over te communiceren, zodat die lokale besturen weten waar ze staan.
Maar ik vind het bovenal, minister, heel zielig, want het kind van de rekening zijn de lokale besturen en in de eerste plaats die erkende vluchtelingen. Er wordt nu nog steeds, al maanden aan een stuk, gekibbeld op de kap van die erkende vluchtelingen. Die middelen zijn er, dus u pleegt schuldig verzuim tegenover steden en gemeenten en tegenover erkende vluchtelingen. Dat is echt zielig.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Voorzitter, collega Christiaens heeft al heel duidelijk ons standpunt toegelicht. Minister, ik ben optimistisch dat we snel tot een akkoord zullen komen omdat u heel duidelijk hebt gezegd dat er al heel veel knelpunten zijn weggewerkt, namelijk de twee schijven, geen of weinig rapportage en zo weinig mogelijk planlast. Over de ondergrens zullen we snel pragmatisch tot een oplossing komen, het heel breed bekijken en de volledige lokale autonomie geven. De CD&V-fractie is er volledig van overtuigd dat we de lokale autonomie volledig moeten laten spelen.
Er zijn dus al heel veel modaliteiten opgelost. Dan is er nog de basisvraag: voor wie? Als de minister gewoon toepast wat zij in een persmededeling heeft gezegd, namelijk dat het geld exclusief moet gaan naar erkende vluchtelingen en naar steden en gemeenten die erkende vluchtelingen opvangen, dan is dat ook ons standpunt. Minister, geef die 20 miljoen euro aan de lokale besturen a rato van het aantal erkende vluchtelingen. Dat is trouwens een heel eenvoudig criterium: het vergt geen planlast, geen extra rapportage en ook geen overlast van extra sociale criteria die trouwens al in het Gemeentefonds spelen.
Ik was dan ook een beetje verwonderd dat u daarnet zei dat het voor u goed zou zijn dat extra sociale criteria, een beetje dubbel gebruik van wat in het Gemeentefonds speelt, opnieuw zouden moeten worden toegepast bij die 20 miljoen euro. Ik zou zeggen: houd het eenvoudig, pas toe waar u vorige week heel klaar en duidelijk in was in die persmededeling en waarvoor u volledig onze steun hebt. Geef die 20 miljoen euro aan de lokale besturen, vertrouw hen, om een breed beleid te voeren a rato van het aantal erkende vluchtelingen. Dat is heel eenvoudig en alle principes worden toegepast. U hebt daarvoor onze steun over heel de lijn.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, we hebben op dinsdag 23 februari in de commissie Algemeen Beleid een debat gehad met de minister-president over de opvang van vluchtelingen, naar aanleiding van vragen van collega Doomst en mevrouw Van Volcem. De minister-president heeft zich daar duidelijk uitgesproken over wat er moet gebeuren met die middelen waarover de meerderheid het maar niet eens geraakt waar ze naartoe moeten gaan.
Ik citeer even de minister-president: “Ik weet dat er zich problemen voor steden en gemeenten zullen voordoen na de erkenningsprocedures. Deze problemen zullen zich vooral concentreren in een aantal steden, helaas voor die steden en gelukkig voor de andere. We weten per definitie dat die mensen grote steden opzoeken, dat ze zich concentreren en elkaar opzoeken. De as is gekend. We weten waar de grootste toevloed zal zijn. Minister Homans heeft een bijkomend krediet van 20 miljoen euro om die steden te ondersteunen. (…) Dat geld zal dienen om de bijkomende druk op de besturen die worden geconfronteerd met die grote instroom, te helpen verlichten.”
Ik begrijp dus niet waarom die discussie zo lang moet duren. De minister-president himself heeft duidelijk gezegd: het geld is er en de criteria om te beslissen zijn er ook, met name daar investeren waar de druk het grootst is, daar waar erkende vluchtelingen zich komen vestigen.
Collega’s van de meerderheid, ik hoop dat u met zijn allen uw verantwoordelijkheid neemt en dat u eer aandoet aan de wat merkeliaanse woorden die de minister-president heeft uitgesproken in zijn Septemberverklaring. Hij heeft gezegd: wij zullen daadkrachtig en op integere wijze deze crisis aanpakken. Dat is allesbehalve wat er momenteel aan het gebeuren is. Ik verwijs naar zijn citaat. Alstublieft, neem vrijdag een beslissing. Daar kan maar één logische beslissing zijn.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, u leek in het begin een beetje verveeld omdat u het nog eens moet uitleggen. Het gros van de mensen hier aanwezig, was ook vorige week in de commissie Wonen aanwezig. U hebt het wel zelf uitgelokt om ons allemaal naar hier te halen. Ja, dan komen wij ook allemaal naar hier om hier die vragen te stellen. Het voelt een beetje aan als verstoppertje spelen: waar mogen we welke vraag stellen? Hier mogen we niets meer over Wonen zeggen terwijl dat eigenlijk heel pertinent is en u er zelf over begint. Ik vind dit een vermoeiende manier van aan politiek doen. U bent regeringslid, u spreekt namens de regering en u spreekt namens de voltallige regering wanneer u in het parlement spreekt.
Wij krijgen hier een geruzie van de regering. Het valt me daar vooral bij op hoe laat in het debat dit pas komt. U hebt vorige week een voorstel aan de regering voorgelegd, zo blijkt uit uw uiteenzetting, terwijl u al eerder gecommuniceerd hebt dat er een oproep naar de gemeenten is vertrokken. U kunt dan zeggen dat dat een misverstand is, dat de VVSG u fout heeft begrepen enzovoort, maar wanneer iedereen u collectief anders heeft begrepen dan u hebt uitgelegd, kan dat misschien liggen aan de manier waarop u zich hebt uitgedrukt en is het misschien niet zomaar een misverstand, is het niet zo onschuldig, is er nooit een oproep vertrokken – het kan bijna niet anders – en hebt u daar bewust mist rond gecreëerd.
Ik hoop dat er deze week dan wel een akkoord is over de verdeling van de middelen, want een aantal van uw collega-ministers staan al verder, hebben hun middelen al verdeeld, al toegekend. Dan kun je commentaar hebben bij de manier waarop dat gebeurt. Zo heeft bijvoorbeeld minister Vandeurzen daadwerkelijk zijn centra algemeen welzijnswerk (CAW’s) versterkt om aan woonbegeleiding te doen. Die middelen worden over de diverse CAW’s verdeeld, waarbij elk CAW hetzelfde krijgt. Je kunt daarbij terecht opmerken dat dat dan niet gebeurt in functie van een aantal criteria, van de last, maar er kan nog een tweede ronde komen, zo werd aangekondigd, om ervoor te zorgen dat er een extra verdeling komt in functie van het aantal mensen dat daadwerkelijk wordt begeleid. Op die manier ga je ook vooruit.
Minister, dat is de woonbegeleiding van minister Vandeurzen, maar u hebt zelf ook uw bevoegdheden op het vlak van het woonbeleid, waarover we hier niet mogen spreken. U hebt uw 5 miljoen euro extra voor huursubsidies. Daarover mogen we niet spreken, maar ik wil dat toch nog even doen, want dat is ongelooflijk belangrijk. Alles staat of valt met het kunnen vinden van een woning.
Dat is ook wat er nu gebeurt in Roeselare: mensen vinden er geen woning. U zei vorige week dat niemand aan de alarmbel trekt. Ik denk dat Roeselare heel duidelijk aan de alarmbel trekt: zij willen mensen begeleiden naar een woning, ze willen een woning toekennen, maar dan moet er ook daar iets gebeuren. U hebt een enorme sleutel in handen ter zake.
U zegt dat u niets extra wilt doen voor vluchtelingen, dat u geen voorrang wilt geven aan asielzoekers. Allemaal goed en wel, maar dat betekent niet dat u niets kunt doen. U kunt uw volledige woonbeleid versterken. Dat is in het voordeel van niet-asielzoekers, van niet-vluchtelingen, maar op die manier kunt u hun wel degelijk nog iets extra geven. Dit is dus een oproep: zet zeilen bij, want aan dit tempo komt u er absoluut niet.
De heer Segers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, even een stem uit de commissie Binnenlands Bestuur. Ik ga me niet moeien in de discussies die de voorbije weken in de commissie Wonen zijn gevoerd, noch zal ik ingaan op de uitspraken en verwijzingen aldaar. Ik baseer me op het verslag dat de minister hier heeft gegeven over de aanpak, de geciteerde basisprincipes en het meegedeelde objectief waarmee ze nu vrijdag naar de Vlaamse Regering stapt.
Collega’s, wij stonden achter die basisprincipes en blijven daar dus uiteraard achter staan. Van cruciaal belang bij het verdelen van de middelen is uiteraard het respect voor de lokale autonomie, de minimale planlast en de verdeling op basis van objectieve cijfers. Het is hier ook door de collega’s aangehaald: dit is voor alle betrokken partijen een duidelijke basis om te landen vrijdag.
In naam van onze fractie geef ik graag nog een bedenking met betrekking tot de ondergrens. Als de middelen inderdaad worden versnipperd over alle mogelijke gemeenten en steden, dus ook waar zich bij wijze van spreken maar één persoon heeft aangeboden, dan zal dat uiteraard geen afdoend middel zijn om oplossingen te bieden bij deze crisis. Minister, we wensen u succes voor vrijdag. U hebt hier een aanzet gegeven van wat er daar ter sprake komt. We nemen dus aan dat we na vrijdag meer nieuws hebben.
Minister Homans heeft het woord.
Voorzitter, ik kan eigenlijk redelijk kort zijn, want ik heb eigenlijk geen bijkomende vragen gehoord. De leden hebben gewoon hun individuele opinie gegeven, wat uiteraard mag. Ik heb hier ook termen als ‘schuldig verzuim’, ‘leugens, ‘zielig’ en dergelijke meer gehoord. Goed, ik zal me beperken tot één opmerking.
Ik heb die ondergrens van tien personen niet zomaar uitgevonden. Ik vind die wel degelijk heel belangrijk. Waarom? Alle onderzoeken wijzen uit dat de lokale integratie veel sneller gebeurt in een kleine gemeente dan in een grootstad of een stad, die sowieso al met heel wat andere uitdagingen wordt geconfronteerd. Daarom zijn voor mij, naast de parameter van de nieuwe instroom, een aantal sociale parameters uit het Gemeentefonds absoluut noodzakelijk om die middelen op een billijke en evenwichtige manier te verdelen. U kent me een beetje: ik zal er inderdaad alles aan doen om, in overeenstemming met de coalitiepartners, dit dossier nu vrijdag te doen goedkeuren, zodat we onmiddellijk duidelijkheid kunnen geven aan de lokale besturen.
Dat is ook wat de VVSG vraagt, en terecht. De VVSG vraagt terecht duidelijkheid, maar heeft zelf voorgesteld in twee fasen te werken. Nu moet er zo snel mogelijk duidelijkheid worden gegeven aan de lokale besturen. Daar sta ik voor 100 procent achter. De VVSG zegt echter ook dat de daadwerkelijke grote uitstroom uit de asielcentra en instroom in de steden en gemeenten zich pas vanaf mei zal manifesteren. Als de gemeenten echter nu al weten op welke bedrag ze aanspraak kunnen maken als die situatie zich voordoet op hun grondgebied, dan kunnen ze zich voorbereiden. Collega’s, duim er dus samen met mij voor dat we dit vrijdag goedgekeurd krijgen.
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Voorzitter, het lijkt me logisch dat de steden met de grootste noden de meeste middelen ontvangen. Daarover lijkt me geen discussie te bestaan.
Minister, ondertussen is ook aangetoond dat die noden groot zijn. U zegt dat u geen alarmkreten hoort als het gaat over erkende vluchtelingen. Ik heb de afgelopen dagen in de pers niets anders gehoord, en dat ging niet alleen over Roeselare, maar ook over Gent. Dat ging ook over Antwerpen. De OCMW-voorzitter daar, uw partijgenoot, zegt dat hij geen woningen kan toveren, zeker niet in twee maanden, en dat het water hun aan de lippen staat. Iedereen vraagt duidelijkheid, niet alleen de VVSG. We weten dat de komende maanden tienduizenden vluchtelingen zullen doorstromen naar die woonmarkt. We weten dat tienduizenden vluchtelingen naar die steden en gemeenten zullen komen. Er is in geld voorzien. Er is die 20 miljoen euro. Het is hallucinant dat dit tot op vandaag nog steeds niet is verdeeld, dat er nog steeds geen duidelijkheid is over wat er met die middelen zal gebeuren. Het is hallucinant dat u tot op heden nog altijd aan die lokale besturen, aan die erkende vluchtelingen zegt dat er geen duidelijkheid is.
Minister, houd daarmee op. Het is vijf voor twaalf. Ik hoor partijgenoten u hier succes wensen. Ik vind dat eigenlijk allemaal nogal cynisch, eerlijk gezegd. Het succes lijkt me te moeten toekomen aan die burgemeesters, aan die OCMW-voorzitters, aan die lokale besturen, die vandaag aan het ploeteren zijn. U lacht daarmee, maar ik vind dat eigenlijk wel behoorlijk cynisch. Lees de artikels. Lees de alarmkreten van al die burgemeesters. (Opmerkingen van Willy Segers)
Ah, de OCMW-voorzitter van Antwerpen is een onnozelaar. Dat is niet juist. Mijnheer Segers, hij is het die in de krant zegt dat het water hun aan de lippen staat, dat ze geen woningen kunnen toveren, dat er dringend een signaal nodig is. Hij is niet alleen: dat is hier voldoende aangetoond.
Minister, Vlaamse Regering, neem alstublieft uw verantwoordelijkheid. Houd ermee op aan die lokale besturen, aan die erkende vluchtelingen te zeggen dat ze zich maar wat moeten behelpen, dat ze maar moeten voortploeteren. Het geld is voorhanden. Het wordt tijd dat u er werk van maakt. Het is vijf voor twaalf.
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Voorzitter, minister, voor alle duidelijkheid, de Vlaamse Regering heeft wel haar verantwoordelijkheid genomen. Eind 2015 is besloten om 120 miljoen euro extra vrij te maken in het kader van de vluchtelingencrisis. Over 20 miljoen euro daarvan spreken we nu, 20 miljoen euro voor de steden en gemeenten. Collega Hostekint, die beslissing is genomen, maar ik ben het er natuurlijk wel mee eens dat er nu duidelijkheid moet komen, dat men bij de steden en gemeenten moet weten wie waar recht op heeft en wanneer men dat zal hebben.
Het enige, duidelijke, niet voor discussie vatbare, objectieve criterium is de instroom van erkende vluchtelingen. Minister, u zegt tot vervelens toe, maar u hebt daar natuurlijk ook helemaal gelijk in, dat de steden en gemeenten die de grootste instroom kennen, die de meeste erkende vluchtelingen op hun grondgebied hebben, de grootste nood hebben aan middelen uit die pot van 20 miljoen euro. Dat is toch een duidelijk, objectief criterium. Ik denk dat we het daar allemaal over eens zijn. Ik denk dat we het eens zijn over de grootste principes en criteria. Mijn fractieleider, de heer Van den Heuvel, heeft daarnet gezegd dat u ter zake in ons een loyale partner hebt, die samen met u tot een consensus zal komen om ervoor te zorgen dat de steden en gemeenten die de grootste nood hebben, dit ook zullen krijgen. Dan hopen we dat dit zo snel mogelijk voor duidelijkheid zal zorgen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.