Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Bajart heeft het woord.
In Vlaanderen is het mogelijk om als jeugdvereniging een vrijstelling te krijgen van de jaarlijkse onroerende voorheffing voor het lokaal dat de jeugdvereniging gebruikt. Deze vrijstelling kan voor een eenvoudig jeugdlokaal al snel een belastingvermindering van enkele honderden euro’s per jaar betekenen. Het loont dus zeker de moeite om de vrijstelling aan te vragen. Wanneer de jeugdvereniging is aangesloten bij een jeugdwerkkoepel is er ook een vereenvoudigde procedure mogelijk sinds de omzendbrief van 2007.
In Brussel bestaat er ook een uitgebreid netwerk van Nederlandstalige jeugdverenigingen. Ik denk dan aan de elf Chirogroepen, elf scoutsgroepen, de pluralistische FOS Open Scouting en de Jeugdbond Natuur en Milieu. Deze verenigingen kunnen helaas niet genieten van de mogelijkheid om vrijgesteld te worden van de onroerende voorheffing van hun jeugdlokaal aangezien het om een gewestbevoegdheid gaat.
Deze problematiek werd ook aangekaart in de brochure ‘Regulitis’ van De Ambrassade, om het aantal wettelijke belemmeringen en het kostenniveau voor jeugdverenigingen te verlagen. Onze partij is uiteraard fervent voorstander van het wegnemen van administratieve en financiële belemmeringen om zo het jeugdwerk te laten floreren.
Gezien uw verbindende rol als minister bevoegd voor Brusselse Aangelegenheden en gelet op het engagement uit uw beleidsnota Jeugd om het regelgevingskader voor jeugdverenigingen eenvoudiger te maken met de brochure van De Ambrassade als uitgangspunt, wil ik twee vragen stellen.
Wat is uw kijk op deze problematiek en hoe ver reiken uw bevoegdheden om verandering te brengen in de situatie van vrijstelling van onroerende voorheffing voor jeugdlokalen?
Kunt u onderzoeken of het mogelijk is om tegemoet te komen aan de vraag van De Ambrassade om de onroerende vrijstelling voor jeugdlokalen ook tot Brussel uit te breiden?
Minister Gatz heeft het woord.
Deregulering is een belangrijk punt in mijn beleid. Onder andere de brochure ‘Regulitis’, opgesteld door De Ambrassade, wordt hiervoor gebruikt als leidraad. Recente voorbeelden van beleidsinitiatieven ter zake zijn het masterplan Bivakplaatsen dat principieel werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 26 februari en de conceptnota Gecoördineerd Vrijwilligersbeleid, waarbij een plan van aanpak werd goedgekeurd inzake onder meer het wegwerken van regulitis op alle niveaus om zo de vrijwilligers te ondersteunen in hun engagement.
Zoals u zelf en ook het jeugdwerk aangeeft, vormt het jaarlijks aanvragen van een vrijstelling in het kader van de onroerende voorheffing voor veel vrijwilligers een zware administratieve last. In het Vlaams regeerakkoord engageert de Vlaamse Regering er zich dan ook toe om dit belangrijk pijnpunt voor de jeugdsector ten gronde aan te pakken. Binnen mijn bevoegdheden en de bevoegdheden van de Vlaamse Regering is het mogelijk hier iets aan te doen voor de jeugdwerkingen actief in Vlaanderen. Ik schaar me dan ook, samen met de minister van Financiën, Annemie Turtelboom, achter een parlementair initiatief in opmaak om deze vrijstelling voor het jeugdwerk op een eenvoudige wijze decretaal te regelen. Het principe dat elk erkend lokaal en Vlaams jeugdwerkinitiatief automatisch van deze vrijstelling kan genieten, is hierbij het uitgangspunt. Samen met deze partners wordt er momenteel een regeling ter zake uitgewerkt.
Dit vergt op korte termijn een eenmalige inspanning van de lokale besturen om de nodige gegevens aan te leveren om deze automatische vrijstelling te regelen voor het aanslagjaar 2016.
Ik begrijp de terechte vraag van het jeugdwerk om een dergelijke regeling ook uit te breiden naar het jeugdwerk dat actief is in Brussel. Dit is echter heel wat complexer, omdat de materie van de onroerende voorheffing inderdaad een gewestbevoegdheid is, zoals u ook aangeeft in uw vraag. De materie valt dus niet onder de bevoegdheden van de Vlaamse Regering wat Brussel betreft. Dit zou in overleg met de regering van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest geregeld moeten worden.
We hebben navraag gedaan. In Brussel is het de FOD Financiën, en dus niet een eigen belastingdienst, die instaat voor de invordering en dus ook voor de beslissing tot vrijstelling van deze gewestelijke taks. In se zou een dergelijke vrijstelling op onroerende voorheffing van lokalen voor jeugdbewegingen en jeugdhuizen, mogelijk zijn op basis van de argumentatie dat jeugdhuizen ‘scholen’ zijn waar op vaste basis vorming verstrekt wordt door geschoolde vrijwilligers, of monitoren, in gebouwen die voor de rest niets opbrengen.
Ik verwijs hiervoor naar de algemeen geldende rechtspraak in uitvoering van artikel 12, paragraaf 1, van het wetboek inkomstenbelastingen van 1992, in samenlezing met artikel 253. Zodra er sprake is van het bijbrengen of onderrichten van waarden en maatschappelijke vorming, kan er worden gesproken over ‘onderwijs’. Wanneer dergelijk opvoedkundig doel ook wordt verwezenlijkt door jeugdmonitoren, kan het geheel zeker en vast als onderwijs in de zin van artikel 12, paragraaf 1, van het wetboek inkomstenbelastingen, worden bestempeld. Dit is tussen haakjes ook de wijze waarop in Vlaanderen wordt gewerkt in afwachting van een specifieke regelgeving.
Ik sta dus in nauw contact met het kabinet van minister Vanhengel om wanneer we de komende weken in Vlaanderen een doorbraak zouden kunnen realiseren, ook het verlengstuk ervan in Brussel minstens ter sprake te brengen, en hopelijk onrechtstreeks mogelijk te maken.
De heer Bajart heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Het is uiteraard positief dat ook het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest plannen heeft in de richting van de vrijstelling van onroerende voorheffing. Op die manier kunnen de regulitis en de barrières voor jeugdverenigingen ook in Brussel worden weggewerkt. Uiteindelijk is dat ook een belangrijk onderdeel van uw beleidsplannen.
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer Bajart, de minister verwees er al naar dat er ondertussen in het parlement een initiatief genomen wordt voor een voorstel van decreet ter zake. Het wordt mee getrokken door mevrouw Rombouts – die helaas al moest vertrekken. Misschien kan dat, wanneer het gerealiseerd wordt, inspirerend zijn en kunnen we ook voor Brussel meer planlust en minder planlast creëren.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Voorzitter, minister, in een eerdere vraag over de vrijstelling van onroerende voorheffing, gaf u aan dat u aan een oplossing werkt, samen met De Ambrassade, met Formaat vzw, met de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) en met het kabinet van uw collega-minister Turtelboom. De GIS-laag jeugd (Geografisch Informatiesysteem Vlaanderen) zou een mogelijke oplossing zijn.
Ik heb in het begin van het jaar een schriftelijke vraag gesteld aan minister Turtelboom. In haar antwoord zei ze dat momenteel nog niet met zekerheid kan worden bevestigd of en in welke mate de GIS-databank jeugdruimte effectief kan worden gebruikt.
Ik heb net gehoord dat er een voorstel van decreet komt. Wordt de GIS-databank jeugdruimte of de GIS-laag jeugd daarin opgenomen? Of worden die volledig aan de kant geschoven?
Minister, collega’s, wanneer een voorstel van decreet wordt gemaakt, zou het misschien leuk zijn om dat samen te doen. Blijkbaar wordt het breed gedragen in dit huis.
Dit is natuurlijk slechts een invitatie namens mijn fractie.
Minister Gatz heeft het woord.
Mevrouw Soens, het is de bedoeling dat vanaf volgend jaar de GIS-databank zo compleet mogelijk en bij voorkeur compleet is. De gegevens die erin te vinden zijn, blijven het richtinggevend instrument voor de vrijstelling.
We hebben wel net voor dit jaar de eenmalige medewerking van de gemeentebesturen gevraagd om de gegevens in de GIS-databank te krijgen. We hopen dat dit nu snel en vlot kan gebeuren. Indien nodig, zullen we nog wat aandringen. Het lijkt me niet onmogelijk.
We zullen dus met twee stappen tewerk gaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.