Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Bajart heeft het woord.
In Nederland werd bij jongeren tussen 14 en 18 jaar een onderzoek uitgevoerd naar hun online seksuele moraal, het omgaan met privacy en wachtwoorden, ‘sexting’ en houding en kennis met betrekking tot voorlichting. Het onderzoek paste binnen de Safer Internet Day en de acties daarrond door meldknop.nl.
De resultaten van het onderzoek zijn op z’n minst confronterend. Ruim de helft van de jongeren in Nederland deelt zijn of haar wachtwoorden, bijna een kwart vindt ‘sexy contact’ bij deze tijd horen – en dan gaat het over het delen van foto’s, het doorsturen van foto’s en naaktfoto’s en filmpjes van anderen, online flirten, al dan niet via webcam – en één op de vijf voelt zich online vrijer om sexy contact te hebben. Ruim de helft van de jongeren heeft ervaring met het online ontvangen, versturen of delen van zo’n foto’s en filmpjes, ongeveer één op de acht heeft er van zichzelf verstuurd.
Een overgrote meerderheid van de jongeren geeft aan dat ze voorlichting hebben gehad over de mogelijke gevolgen en gevaren van het online delen van sexy foto’s, filmpjes en dergelijke meer. Ongeveer een derde zou hier toch meer informatie over willen ontvangen. Drie kwart van de jongeren geeft de voorkeur aan voorlichting door hun ouders, maar 64 procent ziet toch een rol voor leerkrachten en 41 procent ziet een rol voor de overheid. Er liggen, volgens dit onderzoek, echt nog mogelijkheden open voor voorlichting, want ruim 70 procent geeft aan dat het doorsturen van dit soort berichten, foto’s en filmpjes vermindert wanneer ze zich bewust zijn van eventuele vervelende gevolgen.
We kunnen er natuurlijk niet van uitgaan dat deze percentages zomaar gelijk zijn in de buurlanden, maar ze geven toch een bepaald inzicht in de leefwereld van jongeren en hoe ze omgaan met de sociale media.
Daarom heb ik voor u, minister, één vraag. Hoe gaat ons mediawijsheidbeleid nu al om met dit probleem en hoe kunnen we ook er nog sterker op inzetten?
Minister Gatz heeft het woord.
Het Nederlandse onderzoek is zeker interessant en geeft aan dat het thema de nodige aandacht van het beleid verdient. Ook in Vlaanderen zijn er al heel wat cijfers en gegevens beschikbaar over jongeren, hun gebruik van sociale media en relaties en seksualiteit. Onderzoek van de Universiteit Antwerpen over hoe jongeren met sociale netwerken omgaan, toonde aan dat 13 procent van de jongeren sociale media gebruikt om te flirten en 8 procent om een romantische relatie te starten. Deze en andere conclusies van dat onderzoek zijn overigens te vinden op www.mediawijs.be, de website van het Kenniscentrum Mediawijsheid.
Er is ook een recente parlementaire vraag geweest van collega de Bethune, en die haalde het onderzoek van de Universiteit Antwerpen aan waarin 31,6 procent van de bevraagde Vlaamse meisjes tussen 12 en 18 jaar aangaf reeds geconfronteerd te zijn geweest, in de laatste zes maanden voorafgaand aan het onderzoek, met een seksueel getinte opmerking of grap over hun uiterlijk, lichaamsdelen of seksualiteit, terwijl ze dit liever niet wilden. Verder gaf 7,6 procent van de bevraagde meisjes aan dat een seksueel getinte vraag gepaard ging met een dreigement.
Qua onderzoek staat er ook nog een en ander in de steigers. Deze maand verdedigt mevrouw Sofie Van Doninck aan de KU Leuven haar doctoraat over ‘Omgaan met online risico’s: op zoek naar coping-strategieën voor kwetsbare jongeren’, dat ze schreef in het kader van het onderzoek ‘EU Kids Online’. Onderzoeker Joris Van Ouytsel publiceert aan de Universiteit Antwerpen over sexting en werkt er aan een doctoraat over cyberrelationeel geweld bij jongeren.
In mijn mediawijsheidsbeleid vervult het Kenniscentrum Mediawijsheid een centrale rol, zoals u ondertussen weet. Het onderneemt zelf ook verschillende initiatieven omtrent het veilig gebruik van sociale media. Zo volgt het kenniscentrum momenteel het nieuwe Apestaartjarenonderzoek op met een aantal specifieke vragen over sexting en jongeren. Mediaraven vzw, dat steun krijgt vanuit mijn bevoegdheid Jeugd, en LINC vzw, dat steun ontvangt vanuit mijn bevoegdheid Cultuur voor sociaal cultureel volwassenenwerk, stellen de resultaten van dit tweejaarlijks onderzoek naar jongeren en media voor op 12 en 13 mei 2016.
Een tweede initiatief: onder andere met die informatie zal het kenniscentrum samen met Sensoa, dat werkt rond seksuele gezondheidspreventie onder Welzijn, in het najaar een vlaggensysteem voor seksueel getinte situaties uitwerken voor online situaties. Ze zullen hiervoor ook promotie maken. Ook voor de website voor ouders over media en opvoeding die in oktober online komt, werken deze partners samen.
Een derde initiatief: het kenniscentrum communiceert over dit thema ook al enkele jaren aan intermediairen, dus mensen die werken op het veld. Ze maken daarbij onder andere gebruik van het boek Mediawijs Online en het online dossier ‘Liefde op het internet’. Ook in educatieve pakketten die het kenniscentrum maakte of verspreid heeft, komen er aspecten van veilig gebruik van sociale media in relatie tot liefde en seksualiteit aan bod, bijvoorbeeld de ‘Wegwijzer sociale media op school’, het lessenpakket ‘Shut your Facebook’ bij de schoolvoorstelling van Bert Gabriëls, tools van derden in de tooldatabank enzovoort.
Naast het kenniscentrum zijn er ook andere organisaties die zich richten op jongeren en hun leefwereld en inzetten op veilig gebruik van sociale media. Jong & Van Zin vzw, dat ondersteund wordt vanuit Jeugd, werkte ondertussen ook een update uit van ‘(N)iets mis mee?!’, het vlaggensysteem toegepast voor jeugdleiders in het jeugdwerk, met enkele online situaties. In de werkvorm ‘iPuber’ heeft Jong & Van Zin het over imago, weerbaarheid, communicatie en relaties, seksualiteit en je lichaam in de puberteit. Sensoa communiceert dan weer over deze thema’s aan jongeren via de website ‘Alles over seks’. Sensoa, Jong & Van Zin en Mediaraven werkten samen met De Ambrassade, dat eveneens geniet van steun binnen het beleidsdomein Jeugd, aan informatie op jongerengids.be en in de bijhorende fysieke jongerengids en folders over media, smartphone, seks en relaties. Tot slot heeft Child Focus recent een exploratief onderzoek gevoerd naar de problematiek van tienerpooiers in Vlaanderen. Het concrete doel van het onderzoek spitste zich toe op een plan van aanpak voor de slachtoffers van dit fenomeen. Advies rond veilig omgaan met internet en sociale media zijn in dezen bijzonder nuttig om jongeren tegen deze uitbuiters te beschermen. Child Focus heeft uitgebreide ervaring met het ontwikkelen van jongerengerichte preventietools en geeft aan verder rond deze problematiek te zullen werken. Het kenniscentrum werkt al samen met Child Focus en zal ook over dit thema de dialoog aangaan.
Zoals u ziet, worden er in Vlaanderen al heel wat acties ondernomen omtrent jongeren, seks, relaties en online (sociale) media. Er blijven echter een aantal uitdagingen.
Het is ten eerste belangrijk om voldoende te blijven afstemmen en de inspanningen te coördineren zodat de mogelijke partners niet naast elkaar, maar samen met elkaar werken. Hierdoor kan het bereik en de impact nog hoger komen te liggen.
Ten tweede is het blijven koppelen van seksuele en relationele preventie aan wat er gebeurt op online media, cruciaal. Beide thema’s zijn immers specifieke specialisaties, waar verschillende partners elkaar goed kunnen versterken.
Ten derde moeten we onderzoek naar deze thema’s blijven stimuleren. Dit kan onder meer via SBO (Strategisch Basisonderzoek) van het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) zoals het onderzoeksproject ‘Security and Privacy for Online Social Networks’ (SPION) en ‘Automatic Monitoring for Cyberspace Applications’ (AMiCA), maar ik denk ook aan het Europese ‘EU Kids Online’-onderzoek. Het kenniscentrum werkt dagelijks aan deze uitdagingen, die in lijn liggen met de doelstellingen die we in de overeenkomst met hen hebben opgenomen. Ze doen dit wat mij betreft zeker naar behoren.
De heer Bajart heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord en de toelichting van de komende initiatieven en plannen van aanpak. Ik wil nog eens benadrukken dat deze Nederlandse resultaten verrassen maar dat ik ervan overtuigd blijf, samen met u, dat we als overheid een rol moeten en kunnen blijven spelen ten aanzien van jongeren. De survey gaf aan dat 70 procent van de jongeren denkt dat onveilig onlinegedrag zou verminderen als ze beter geïnformeerd zouden zijn. Dat is ook onze kapstok. U verwees naar het afstemmen en coördineren om de impact te vergroten. Dat lijkt mij al bij al bemoedigend en ook het bewijs te zijn van het belang van een goed mediawijsheidsbeleid.
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik wil me volledig aansluiten bij collega Bajart en beklemtonen dat de mediawijsheid van zeer groot belang is. Met de volgehouden ondersteuning die daarvoor bestaat, zijn we op de goede weg.
De mensen van het steunpunt Mediawijsheid hebben bij hun bezoek een paar publicaties over dit thema overhandigd, van dezelfde onderzoekers trouwens die u vermeldt. Collega’s, ik hoop dat u dat allemaal hebt ontvangen. Mocht dat niet zo zijn, laat me dat dan weten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.