Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, volgens het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is het kustgebied een bijzonder gebied met specifieke kenmerken, specifieke demografische ontwikkelingen en een verregaande verstedelijkingsdruk. Maar de toenemende verstedelijking botst ook op een aantal bedreigingen en hinderpalen zoals de teloorgang van de kustduinen, een stijgende zeespiegel, de hoogbouw enzovoort.
Vorige maand ondertekenden het provinciebestuur West-Vlaanderen en het departement Ruimte Vlaanderen een samenwerkingsovereenkomst voor de verdere ontwikkeling van de kustzone en het hinterland. Het thema kwam een paar weken geleden ook aan bod op het Kustforum. De opdrachtomschrijving van dit Territoriaal Ontwikkelingsprogramma Kust (T.OP Kust) luidt officieel: “De kwaliteit van onze kust op velerlei vlak – toerisme, mobiliteit, ruimtelijke ordening – verbeteren en alle betrokken partijen daarvoor rond de tafel krijgen.”
In het voorjaar van 2015 verschenen al enkele artikelen over: “meer hoogbouw met zicht op zee”. Het zijn de ambities van een aantal kustburgemeesters, uiteraard in samenspraak met promotoren. Diezelfde burgemeesters pleiten tegelijk voor meer variatie in wat sommigen de ‘Atlantic Wall’ aan onze kust noemen. Ze pleiten voor variatie in functie van architecturale kwaliteit. Sommigen stellen dat er nu afzichtelijke bouwsels staan, dat we ze met de grond zouden moeten kunnen gelijkmaken om aan de kust iets heel nieuws uit de grond te stampen. Vaak denkt men dan in de richting van nog meer hoogbouw.
Reacties hoorden we ook bij onze noorderburen. Zij stellen dat het Vlaamse voorbeeld – het “Belgische voorbeeld” zeggen ze daar – zeker geen navolging verdient. We weten dat ook heel wat toeristen van bij ons naar Nederland trekken omdat ze vinden dat alles daar nog wat meer open is dan aan onze kust.
De opstart van het T.OP vloeit voor een groot stuk voort uit de ‘Eindnota Oostkust’, die in het kader van de relance van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) werd opgesteld. Hierin wordt onder meer gepleit voor de opmaak van een ‘hoogbouwnota’ waarin bepaald wordt op welke plekken nieuwe hoogbouw kan worden gerealiseerd om het zogenaamde ‘ruimtelijk rendement’ te verhogen. In de nota wordt bijvoorbeeld gevraagd naar “juridische instrumenten die de verticale dimensie stimuleren op korte termijn”.
De discussie over de vraag waar we naartoe willen, moet zeker gevoerd worden. Ik neem aan dat er in het nieuwe plan van Ruimte Vlaanderen aandacht naar gaat, maar ik heb alvast een paar vragen voor u.
Hoe kijkt u aan tegen hoogbouw? Wat vindt u van de redenering dat het ruimtelijk rendement daar verhoogd moet worden?
Wat moeten wij verstaan onder de aangekondigde ‘hoogbouwnota’ waarvoor gepleit werd?
Bent u het eens met de stelling dat de bestaande hoogbouw aan de kust versleten is, dat die beter zou verdwijnen en worden vervangen door nieuwe hoogbouw? Zijn er randvoorwaarden die u er zeker aan zou koppelen?
Hoe past de samenwerkingsovereenkomst met de provincie West-Vlaanderen voor u in het lopende proces rond het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Er is een werkgroep Oostkust geweest in het kader van het BVR waar bottom-up een aantal ideeën zijn geopperd, onder meer over het ruimtelijk rendement en het bevorderen van de leefkwaliteit. Een van de zaken die daarin aan bod zijn gekomen, is hoogbouw. Dat wordt nog verder onderzocht en behoort tot een van de mogelijkheden om het ruimtelijk rendement aan de kust te verhogen, maar het is niet de enige mogelijkheid. Er zijn ook andere mooie verdichtingsprojecten waar vaak ook onderbenutting is van bestaande gebouwen. Het lijkt mij in elk geval cruciaal dat we de open ruimte die we nog hebben aan de kust, zoveel mogelijk vrijwaren en verder inzetten op verdichting en verweving.
Mijn voorganger, minister Philippe Muyters, heeft verschillende projecten territoriale ontwikkelingsprogramma's gelanceerd. Ik ben door de voorzitter onlangs ondervraagd over het T.OP Vlaamse Rand, nu gaat het over het T.OP Kustzone.
Minister Muyters wilde op die manier de provincies, de gemeenten en alle stakeholders samen aan het werk zetten. Tijdens het overleg met de gemeentebesturen kwam ook de vraag voor de opmaak van een hoogbouwnota. Maar uiteraard zijn er ook heel veel verschillen tussen de gemeentebesturen. Elke kustgemeente heeft haar specifieke eigenheid, mijnheer Vandaele. U weet dat beter dan ik, want u bent ervaringsdeskundige.
Het moet de bedoeling zijn om de kustgemeenten, het provinciebestuur, de gouverneur en alle stakeholders samen te brengen met de Vlaamse overheid om samen een richtkader over die verdichting en reconversie aan de kust uit te werken. Ik wil dat project alle kansen geven en ik zal daar dan ook niet op vooruitlopen. De lokale inspraak zal daarbij van groot belang zijn. Dit moet aansluiten bij de verdichting en verweving waarbij de open ruimte niet of zo weinig mogelijk wordt aangesneden.
De gebiedsontwikkeling is een van de belangrijkste pijlers van het BRV. De maatschappelijke opgaven en de participatie van alle belanghebbenden en maatschappelijke partners staan centraal. Dat geldt ook voor de kust. De provincie is een van onze partners die daar verder aan meewerken.
Het is in elk geval niet zo dat alleen hoogbouw de oplossing zou zijn voor onze kust, het kan wel een van de elementen zijn. Ik ben echter van mening dat we het lopende overleg alle kansen moeten geven.
Een kleine correctie, minister, het was mevrouw Lieve Maes die u een vraag heeft gesteld over het T.OP Noordrand. Ik zou zoiets nooit aan u durven vragen.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, ik hoor u graag zeggen dat het verhogen van het ruimtelijk rendement de leefkwaliteit niet mag aantasten en dat er ook oog moet zijn voor de open ruimte. Ik lees ook in het ontwerp van witboek: “In de Vlaamse context moet behoedzaam worden omgesprongen met hoogbouw.”
We kennen de kust en we weten wat daar allemaal gebeurt. Ik wil er dan ook voor pleiten dat de overheid daar sturend optreedt. De overheid moet het kader uittekenen en mag zich niet te veel laten leiden door bouwpromotoren en andere betrokkenen. Het is aan de overheid en de vele deskundigen die wij zelf hebben in onze administratie of die wij onder de arm kunnen nemen, om daar een sluitend plan voor te maken. Ik hoop dat een aantal zaken die in het verleden fout zijn gelopen aan de kust, nog ten goede kunnen worden gekeerd. Dat zal niet gemakkelijk zijn. Naast de gebouwen – de woonfunctie en de tweedeverblijffunctie – moeten we ook voldoende oog hebben voor al die andere functies zoals open ruimte, duinen, polders, natuur, landbouw.
Ik hoop dat we aan de hand van het BRV en de stappen die u nu zet, een eind in die richting kunnen gaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.