Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de zon schijnt, en zo’n dag is uiterst geschikt om over cultuur te discussiëren. Een regendag ook wel, want dan is cultuur mijn grootste troost. Op dinsdag 2 februari vond de Dag van de Cultuureducatie 2016 plaats in de Vooruit in Gent. Meer dan zeshonderd personen, zowel professionals uit de cultuur- en onderwijssector als beleidsmakers, waren op dit jaarlijks terugkerend evenement aanwezig. Vertrekpunt van deze editie was het project Cultuur in de Spiegel, dat hiermee de eindfase bereikte.
De theorie van Cultuur in de Spiegel is van de hand van Barend Van Heusden van de Universiteit Groningen. Hij baseerde zich op het werk van onder meer Merlin Donald en Anne Bamford. In zijn zogeheten ‘Zwarte Boekje’ stelt Van Heusden dat het vermogen tot cultureel zelfbewustzijn gefundeerd is op onderwijs. Zodoende zou er een doorlopende ‘leerlijn cultuuronderwijs’ ontwikkeld moeten worden. Die leerlijn is van cumulatieve aard, want ze bouwt voort op wat eerder is aangeleerd of verwezenlijkt. Ze sluit aan bij – en is afgestemd op – de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Rekening houdend met leerplannen en eindtermen zouden bijgevolg verschillende aspecten van cultuuronderwijs – gaande van onderricht over kunst en media tot maatschappijleer, erfgoededucatie en filosofie – in één systematisch kader kunnen worden opgenomen. Cultuur in de Spiegel baseert zich verder op vier culturele basisvaardigheden, zijnde waarneming, verbeelding, conceptualisering en analyse. Aldus kan men een cultureel zelfbewustzijn ontwikkelen. Zodoende is cultuureducatie, volgens de theorie van Cultuur in de Spiegel, veel meer dan enkel maar onderwijs over beeldende kunsten of muziek.
Twee basisscholen en twee secundaire scholen werden geselecteerd om deze theorie in de praktijk toe te passen: het Koninklijk Atheneum Sint-Niklaas, de Sint-Albertschool uit Sint-Jans-Molenbeek, de stedelijke basisschool De Spoele uit Lokeren en het Sint-Rita College uit Kontich. De bevindingen van deze vier pilootscholen werden door henzelf gepresenteerd in een namiddagsessie tijdens de Dag van de Cultuureducatie, en enkele conclusies werden hernomen tijdens de afsluitende plenaire bijeenkomst.
De vier scholen gingen erg creatief met hun opdracht om. Cultuureducatie werd out of the box beleefd. Zo nam de school uit Molenbeek het gegeven ‘tijd’ als vertrekpunt: in de kleuterklas werd een tijdmachine gemaakt en werden spelletjes tegen de tijd gespeeld; in de eerste drie leerjaren werd vertrokken van de vraag wanneer fantasie begint, werd een woordmuur gemaakt en werden ‘voorwerpen’ uit de toekomst naar de klas gehaald; in de vierde, vijfde en zesde leerjaren werd mode uit de 18e eeuw naar vandaag gebracht en werd een tijdscapsule gemaakt. De thema’s en invalshoeken waarrond de vier verschillende scholen werkten, illustreren dat het concept van Cultuur in de Spiegel meer inhield dan louter muzische vorming, en was het mogelijk om alle jaren en alle vakken – mits wat inspiratie – erbij te betrekken.
Uit de commentaren van de pilootscholen onthouden we hun enthousiasme. Het bleek dat de aanpak zeer motiverend werkt voor de leerlingen. Er waren uiteraard enkele kanttekeningen: niet alle leerkrachten wilden of konden meewerken, zodat in praktijk telkens een klein team als initiatiefnemer optrad. Ook was de toepassing van de theorie van Cultuur in de Spiegel van een andere aard in het basis- dan in het secundair onderwijs, en kon er soms een probleem zijn met de aansluiting met de leerplannen.
Over dit pilootproject heb ik de volgende vragen. Wat volgt er op dit project Cultuur in de Spiegel? Wordt deze vorm van cultuureducatie na afloop van het pilootproject in andere scholen voortgezet? Welke initiatieven kunt u nemen om deze werkwijze in de scholen aan te moedigen en te begeleiden? Indien dat het geval is, zal dan bijzondere aandacht worden besteed aan de toepassing van de theorie in kleuter-, lager en secundair onderwijs? Zult u overleggen met minister van Cultuur Gatz over de concrete toepassing ervan?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Brusseel, het is duidelijk dat u ooit nog in het onderwijs hebt gestaan.
Dat klopt. Die benadering blijft voor altijd, het is ongeneeslijk. Ik was weliswaar niet benoemd.
Ik begrijp het nu. U zult maar rust vinden wanneer u benoemd bent. Het onvoltooide maakt u onrustig. Misschien hebt u een loopbaancoach nodig. (Gelach)
Cultuur in de Spiegel wordt op dit ogenblik gefinaliseerd. Het is een participatief onderzoek. Een klankbordgroep die bestond uit onderwijsverstrekkers en een aantal andere betrokkenen uit Onderwijs en Cultuur volgt al meer dan vier jaar de voortgang van het onderzoek. Daarnaast biedt Cultuur in de Spiegel minister Gatz en mezelf zeer veel inspiratie voor nauwere samenwerking tussen de beide beleidsdomeinen.
Mevrouw Brusseel, ik zal op uw concrete vraag antwoorden wat we daar nu mee gaan doen. Door het participatieve karakter van het onderzoek, onder meer via de klankbordgroep, gaan vandaag al de onderwijsverstrekkers actief aan de slag met de bevindingen uit het onderzoek. Bovendien zal men handige tips bundelen. Ik geef een aantal voorbeeldjes.
De CANON Cultuurcel gaf journaliste Anna Luyten opdracht om verslag te maken van haar bezoeken aan de pilootscholen. U weet dat mevrouw Luyten docente is aan het Hoger Kunstonderwijs. Die brochure komt er morgen aan, speciaal voor u, mevrouw Brusseel. De brochure zal vanaf morgen te downloaden zijn op de website www.cultuurindespiegel.be.
Het is een hele mooie brochure. Er staat een fotootje van mezelf en van mijn collega Gatz in, met onze favoriete kunstwerken. Er zijn twee pagina’s vrijgehouden waarop men zelf zijn eigen kunstwerken kan kleven. Het is een heel interessante brochure. Het is verrassend hoe kleine handige tips ervoor kunnen zorgen dat het cultuurgevoel- en bewustzijn bij jongeren kan worden aangewakkerd. Ook blikt Anna Luyten terug op de Dag van de Cultuureducatie, waar ik samen met minister Gatz aanwezig was. Dat is natuurlijk de reden waarom we in die brochure staan. De brochure wordt verspreid naar leerkrachten en naar de leden van de klankbordgroep. Ze wordt heel breed verspreid en men kan ze zelf downloaden.
Daarnaast worden op cultuurkuur.be praktijkvoorbeelden op het vlak van samenwerking tussen Onderwijs en Cultuur gedeeld. Scholen kunnen hier hun good practices delen én inspiratie vinden om met Cultuur in de Spiegel aan de slag te gaan.
Er wordt wel aandacht besteed aan de toepassing van Cultuur in de Spiegel in het kleuter- en leerplichtonderwijs. Hoe gebeurt dat? De onderzoekers hebben de reflectietool www.mijncultuurspiegel.be ontwikkeld. Daarbij wordt een tool voor cultuur voorgesteld per onderwijsniveau. Men wil leerkrachten essentiële en relevante vragen stellen over de klas- en schoolpraktijk. Het is dus al aanwezig. Die tips zijn gebaseerd op het referentiekader van Cultuur in de Spiegel.
Naast de reflectietool is er een gids met suggesties voor iedereen die actief is in het onderwijs, van kleuter tot secundair. Het start dus al met de allerkleinsten. Het is geen methodeboek of handboek. Het is een leidraad die helpt om de visie op cultuur op school helder en scherp te krijgen. Het vervolgtraject zit vooral bij de onderwijsverstrekkers die het onderzoeksproces actief opvolgen via de klankbordgroep. Op dit moment loopt via de website www.onsonderwijs.be het grote publieke debat over de eindtermen. Cultuur en cultuureducatie zullen daar ongetwijfeld aan bod komen.
U had een vraag over het overleg met collega Gatz. Op de dag van de cultuureducatie kregen we een aantal vragen. Ik heb toen op een bepaald moment gezegd: “Iedereen verwacht dat onderwijs alle problemen oplost. Het liefst met kennis en theorie. Maar we moeten ook meer ruimte creëren voor kunst en cultuur, voor verbeelding.”
Als je alleen maar met bestaande kennis zou voortdoen, kun je de meest complexe, nieuwe uitdagingen niet oplossen. Daarvoor is innovatie nodig en om te kunnen innoveren is er verbeelding nodig. Daar kan cultuur een zeer grote bijdrage aan leveren. Minister Gatz heeft dat volmondig beaamd en er een aantal extra bouwstenen aan toegevoegd. De samenwerking gaat dus voor mij breder dan de pure toepassing van Cultuur in de Spiegel, en gaat breder dan het puur laten kennismaken van jongeren. Het gaat om een houding die kan aanzetten tot heel veel innovatie.
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Minister, ik ben het volledig met u eens. Zoals het hele onderzoeksteam rond Cultuur in de Spiegel stelt, en zoals ik al aangaf in de inleiding tot mijn vraag, gaat cultuur over meer dan simpelweg cultuur- en kunstbeleving op één manier. Er zit meer achter. Het gaat inderdaad over het aanwakkeren van verbeelding en creativiteit. Dat zorgt voor motivatie. Motivatie is een essentiële component van prestatie. Als je wil dat je leerlingen goed presteren, dat ze verder komen, gaat het niet alleen over kennis en kunde, hoe belangrijk ze ook zijn. Daarom vind ik het belangrijk dat alle scholen in Vlaanderen en Brussel daar werk van maken. Het opent de geesten van alle kinderen, waar ze ook opgroeien, in een kansrijk of een kansarm milieu.
Het is een zeer goede zaak dat er verder werk wordt gemaakt van concrete tips voor leerkrachten op alle niveaus. Ik zal die reflectietool meteen eens bekijken. Het lijkt me een zeer handig instrument. Ik hoop dat de mensen ruim gebruik maken van de brochure cultuurindespiegel.be. Het is belangrijk dat bij doorlichtingen de inspectie naar cultuureducatie en muzische vorming kijkt. Het is belangrijk dat dit niet zo eventjes af en toe erbij mag komen, want we hebben de voorbije jaren kunnen zien dat er in de onderwijsspiegels nog veel werk te doen is op vlak van cultuureducatie en muzische vorming in de lagere school.
Cultuureducatie gaat nog breder dan muzische vorming. Het gaat niet alleen over iets leren over cultuur, maar ook over participeren, zelf gemotiveerd worden op een heel brede manier. Het is belangrijk dat de inspectie daar oog voor heeft, want het is mooi dat de Vlaamse overheid de noodzaak van cultuur, innovatie en verbeelding erkent, maar het moet ook echt gebeuren op het terrein.
Sommige scholen zijn daar heel creatief mee bezig en in andere scholen is het niet de eerste bekommernis en vinden leerkrachten dat moeilijk. Onze leerkrachten worden sterk bevraagd en krijgen heel veel informatiebrochures toegestuurd op school. Ze moeten vaak kiezen wat ze er eerst gaan uitpikken en wat ze absoluut willen lezen. We herkennen dat wellicht allemaal.
De voorbije weken is hier gesproken over de lerarenloopbaan en over het werk voor de scholen. Ik denk dat het belangrijk is dat men zich op het niveau van het schoolteam bewust is van de nood aan cultuureducatie. Je kunt niet verwachten dat elke leerkracht de bedenking maakt dat hij dit nu plotseling ook nog moet doen. Op teamniveau moet daar wel aan gewerkt worden. Niet elke leerkracht kan een specialist zijn op dat vlak, maar in elk team moet er wel minstens één specialist rondlopen. We moeten in de komende jaren wel blijven opvolgen of er in de onderwijsspiegels meer aandacht gaat naar cultuureducatie.
Ik ben er een groot voorstander van dat in de eindtermen duidelijk gemaakt wordt dat er moet worden gewerkt aan cultuureducatie, niet enkel in één algemene eindterm, maar ook in de vakgebonden eindtermen.
Mevrouw Celis heeft het woord.
Minister, ik sluit me aan bij de vraag van collega Brusseel. Vorige week vond er in de commissie Cultuur al een gedachtewisseling plaats rond de cultuurparticipatie-survey. Daar werd inderdaad nogmaals het belang van cultuureducatie onderstreept. Wie uit een cultuurrijk milieu komt, heeft tweemaal meer kans om zelf deel te nemen aan cultuur. Onbekend is ook wat dat betreft onbemind. Het is fijn dat er al heel wat initiatieven, waarnaar u in uw antwoord verwees, bestaan. Dat geeft zeker aan dat leerkrachten heel wat informatie kunnen vinden en binnen het onderwijs met cultuur aan de slag kunnen gaan.
U verwijst naar de plaats die cultuureducatie binnen de eindtermen zal krijgen. Dat verheugt me, maar ook de conceptnota over de vernieuwingsoperatie van het dko omvat een belangrijk luik over cultuur. Daarin is uitdrukkelijk het stimuleren van de ambitie om nauwer samen te werken met het leerplichtonderwijs als doelstelling opgenomen. Zijn er intussen in dat opzicht al verdere stappen gezet?
Minister Gatz kondigde in december een nauwere samenwerking aan tussen de beleidsdomeinen Onderwijs en Cultuur rond cultuureducatie evenals de voorbereiding van een cultuureducatiepact. Wanneer mogen we dat verwachten? Kunt u daarvan een stand van zaken geven en de elementen aangeven waarop daarmee kan worden gefocust?
De heer De Ro heeft het woord.
De aanleiding voor de vraag van collega Brusseel was de dag van de cultuureducatie. Zelf heb ik daar jarenlang elk jaar met mijn collega’s aan deelgenomen. Het zou misschien een goed idee voor onze commissievoorzitter zijn om die datum bij de regeling der werkzaamheden op te nemen, zodat onze commissie daar volgend jaar ook bij kan zijn. De leden van de commissie Onderwijs worden in elk geval uitgenodigd, maar we kunnen dat misschien gezamenlijk en eventueel samen met de commissie Cultuur officieel op onze agenda plaatsen. Elk jaar gaat het over een ander thema, maar het is telkens een aanrader. De aanpak, de workshops en de mensen die ze warm krijgen om er te komen spreken en getuigen, zijn van een hoog kwaliteitsniveau.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik begin meteen met die laatste vraag. Ik ben zopas voor het eerst naar die dag geweest, en ik vond dat daar een heel aangename sfeer heerste. Het komt mij niet toe daarover mijn mening te geven, maat ik vind het zeker een goed idee om dat in de agenda van de commissie op te nemen. Ik heb die dag voor het eerst Maud Vanhauwaert live bezig gezien. Ik was onder de indruk, niet alleen van haar schitterende eigentijdse woordkunst maar ook van de fantastische manier waarop ze met de leerlingen omging. Ze slaagde erin om hen heel creatief aan het werk te zetten. Voor mij was dat een echte aha-erlebnis. Critici zullen misschien zeggen dat het een gat in mijn cultuur was dat ik haar nog niet kende, maar voor alles is er een eerste keer. Ik heb haar ook meteen gefeliciteerd – ze is natuurlijk ook een West-Vlaamse – want ik vond haar prestatie outstanding.
Collega Brusseel, wat betreft de vraag of we in dezen vakgebonden of vakoverschrijdende eindtermen moeten formuleren, denk ik dat het vooral om een houding gaat. Dat is meteen ook mijn antwoord op de vraag van collega Celis: het gaat om openstaan voor cultuur in de brede zin. Als je zaken te veel in vakken gaat stoppen, kan dat beperkend werken. Met collega Gatz heb ik het bijvoorbeeld gehad over het belang van wiskunde voor muziekonderwijs, wat veel mensen niet weten. Zo kun je de goesting voor wiskunde wat laten stijgen bij jongeren die zeer muzikaal zijn. Er zijn zeer veel bruggen te maken tussen cultuur en andere vakken. We moeten goed nadenken hoe we daarmee zullen omgaan, maar in essentie gaat het om een houding.
Collega Celis, u weet dat we naar een niveaudecreet willen in het dko. Ik wil ook dat er een kwalificatie uit volgt en dat is goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Tegelijk willen we ook muren slopen tussen het onderwijs en de muziekacademies. Je kunt dat infrastructureel doen, door elkaars infrastructuur meer te gebruiken, maar ook door docenten van de academies veel meer in de klas aan bod te laten komen.
U zei heel terecht dat kinderen die de kans krijgen om cultuur te proeven of die ouders hebben die cultuur geproefd hebben, ook meer kansen hebben om cultuur te proeven. In mijn eigen stad bijvoorbeeld is er een zeer intense samenwerking tussen de academie en de school. De leerkrachten komen gedurende een week op school in de periode waarin er inschrijvingen zijn voor de academie voor muziek, woord en dans. Dan wordt onmiddellijk vastgesteld dat de drempel een stuk verlaagt, dus door dat deeltijds kunstonderwijs eventjes naar de klassen te brengen, wordt kwaliteit naar de klassen gebracht en verhogen ook de kansen om die muren te slopen.
Wat de vraag naar de timing van het pact betreft, moet ik het antwoord schuldig blijven. Ik heb daar op dit ogenblik geen idee van, maar ik kan proberen u daarover een brief te bezorgen, of u kunt ook een schriftelijke vraag indienen.
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Minister, we zijn het ten gronde over alles eens. Om perfect de brug te maken tussen muziek en wiskunde zijn er nog de Griekse filosofen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.