Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, ik bevroeg u onlangs schriftelijk over het aantal incidenten van geweld tegen leerkrachten. De cijfers waren opmerkelijk. In 2014 werden 65 arbeidsongevallen met lichamelijk letsel geregistreerd door het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi), en in 2015 ging het om 47 dergelijke gevallen. De voorbije twee jaren werden dus 112 leerkrachten het slachtoffer van agressie of geweld door leerlingen, ouders of derden.
Als je er rekening mee houdt dat een schooljaar 182 schooldagen telt, kom je tot de opmerkelijke vaststelling dat het gaat om één aangifte van een geweldincident om de drie schooldagen.
U zult het met me eens zijn dat, hoewel die cijfers als dusdanig al erg betreurenswaardig zijn en ze het beroep niet bepaald veel aantrekkingskracht geven, het zonder enige twijfel om een onderschatting gaat. Incidenten van agressie of geweld waarbij een arts niet meteen een duidelijk lichamelijk letsel vaststelt, maar waarbij er misschien een psychisch of mentaal letsel is, of gevallen die door de onderwijsinstelling niet worden aangegeven, zijn in deze cijfers van AgODi immers niet meegerekend. En het is inderdaad niet ondenkbaar dat leerkrachten en scholen geen melding doen van incidenten om zichzelf niet in diskrediet te brengen. Bovendien moet er, zoals u hebt aangegeven in uw schriftelijk antwoord, bij de gevallen waarvan aangifte wordt gedaan effectief een lichamelijk letsel zijn vastgesteld door een arts.
Waar we volgens uw schriftelijk antwoord en volgens de gegevens van AgODi geen zicht op hebben, is het aantal dagen arbeidsongeschiktheid ten gevolge van dergelijke incidenten. Of er van de daden van agressie aangifte wordt gedaan bij de politie, is evenmin bekend, en van welke maatregelen er eventueel tegen de agressor werden genomen, worden ook geen gegevens bijgehouden door AgODi.
In geval van een arbeidsongeval als gevolg van agressie of geweld kan de schade teruggevorderd worden van de agressor. Dat gebeurt vooralsnog echter in beperkte mate. In 2014 werd er in 15 van de 65 incidenten die gemeld werden, een eis tot terugvordering aan de agressor gesteld. In 2015 gaat het over 14 van de 47 dossiers.
Het aantal dossiers en de ontvangen bedragen kunnen wel nog stijgen aangezien niet alle gemelde dossiers met daden van agressie afgesloten zijn, althans op het moment van het schriftelijke antwoord.
De collega’s in de commissie zullen veel beter nog dan ik weten dat stress, burn-out en depressie sowieso al de voornaamste oorzaken van schooluitval zijn. Dat steeds meer leraren zelfs een speciale verzekering tegen agressie afsluiten, is ook al veelzeggend, minister.
Minister, hoe reageert u in eerste instantie op die cijfers? U zult misschien redeneren dat, als je het in absolute cijfers bekijkt en in verhouding legt tot het totaal aantal leerkrachten, het over een minimaal aantal gaat. We mogen de cijfers dan ook niet dramatiseren, maar we mogen ze evenmin onderschatten.
In welke mate ziet u, rekening houdend met wat ik zojuist heb aangehaald, deze cijfers nog als een onderschatting?
Ik vond de cijfers opmerkelijk en heb slechts gepeild naar de twee voorgaande jaren. Hebt u zicht op de cijfers van de jaren vóór 2014-2015? Zo ja, welke evolutie ziet u dan in het aantal geweldincidenten tegen leerkrachten?
Toen ik op zoek ging in uw beleidsnota en beleidsbrieven, vond ik over deze kwestie niet meteen specifieke informatie. Daarom vraag ik u welke politieke of beleidsmatige conclusies u trekt uit deze cijfers. Welke plaats zult u ‘geweld tegen onderwijspersoneel’ in uw beleid geven? Welke stappen onderneemt AgODi in die dossiers waar aan de agressor nog geen eis tot terugvordering van de schade gesteld werd? Hebt u er zicht op welke maatregelen er tegen de agressoren genomen worden of genomen kunnen worden? Of wilt u werken aan een systeem om dit effectief te kunnen opvolgen? Zult u een onderzoek uitvoeren naar geweld tegen leerkrachten binnen de schoolmuren om een correct en volledig beeld van de problematiek te krijgen? Kunt u meedelen hoeveel leraren in het huidige en voorgaande schooljaar een verzekering tegen agressie hebben afgesloten?
Minister Crevits heeft het woord.
Elk geval van agressie is er een te veel. Agressie hoort nergens thuis, zeker niet binnen de schoolmuren.
Elke dag staan 160.000 leraren in contact met 1 miljoen leerlingen en in sommige gevallen ook met de ouders van die leerlingen. De trend inzake arbeidsongevallen als gevolg van agressie is de afgelopen jaren dalend. Ze worden al een hele tijd door AgODi opgevolgd en in het jaarverslag gepubliceerd. Wij evolueren van 94 in 2010 naar 47 in 2015. Dat is dus bijna een halvering van het aantal arbeidsongevallen door agressie. Dat is geen slechte evolutie. U zei echter terecht dat die cijfers wellicht een onderschatting inhouden omdat niet alle gevallen van agressie als arbeidsongeval worden aangegeven. We kunnen ze dus niet allemaal kennen. We weten niet wat er gebeurt in alle scholen in Vlaanderen op elk moment van de dag.
Wat zijn nu de conclusies? We hebben in deze commissies al vaak gedebatteerd over de manier waarop je met pestgedrag en agressie op school moet omgaan. Er zijn daarrond actieplannen ontwikkeld. Het is de verantwoordelijkheid van elke school om te werken aan een schoolklimaat waar pesten en geweld geen plaats krijgen. Elke school probeert ook een aanpak op maat van de school uit te werken. Scholen worden hierin ondersteund door de pedagogische begeleidingsdienst, de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB), enzovoort.
Omgaan met gevallen van agressie en geweld op de werkvloer in het onderwijs valt onder de federale welzijnswetgeving, net zoals in alle andere sectoren. Als leerkrachten worden geconfronteerd met geweld en agressie kunnen zij terecht bij de vertrouwenspersoon of de preventieadviseur van de school. Zij kunnen de leerkrachten met klachten adviseren. Als de school geen dergelijke medewerker heeft, kan hij terecht bij de Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk.
Om scholen te ondersteunen bij de toepassing van de wetgeving werkten het Ministerie van Onderwijs en Vorming en de vzw Limits een beleidsplan uit. Zowel voor personeelsleden als voor leerlingen bevatte dat beleidsplan een preventie- en interventieplan. Limits heeft dat beleidsplan geactualiseerd en uitgebreid naar de ruimere definitie van psychosociale risico’s, zoals de federale wetgeving dat bepaalt. Wij volgen die inhoud en vormgeving verder op en het beleidsplan zal nog worden aangepast zodat het perfect leesbaar is voor alle scholen. De communicatie hierover zal verlopen via Schooldirect en via bevattelijke teksten op onze websites.
De meest voorkomende vorm is agressie door of van de leerlingen zelf. U zult dat wellicht normaal vinden.
AgODi vordert de schade terug van de ouders van de minderjarige leerlingen, als ze minderjarig zijn. Dat loopt soms zeer moeizaam. Om langdurige rechtsgedingen te vermijden en na afweging van de geleden schade ziet AgODi soms af van terugvordering. Dat wordt dossier per dossier bekeken.
Elk geval van geweld is een beetje anders. Maatregelen kunnen onder andere afhangen van de ernst en de context. Een standaardlijst is moeilijk te geven. Er is wel een beleidsplan. Ik heb daar net uitleg over gegeven. Scholen kunnen het toepassen.
Wij kunnen geen zicht hebben op de persoonlijke verzekeringen. Er is ook geen enkele verplichting voor leraren om daar melding van te maken in een of ander systeem. Zelfs indien we dat zouden willen, kunnen we dat niet specifiek opvragen. Het is de eigen keuze om een persoonlijke verzekering af te sluiten. Die cijfers kunnen we niet krijgen.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. We zijn het er allemaal over eens dat agressief en gewelddadig gedrag tegen leerkrachten uiteraard ontoelaatbaar is. Het is zoals u zegt: elk geval is er een te veel.
U geeft aan dat, volgens officiële cijfers althans, de trend dalend is. U geeft ook mee dat we er rekening mee moeten houden dat een groot aantal gevallen niet in de officiële cijfers terechtkomen. Daarom wil ik graag suggereren om effectief een onderzoek te doen in onze scholen. Er is een getuigenis van een leerkracht die bevestigde dat een groot aantal gevallen door de mazen van het net verdwijnen, dat ze niet gemeld worden, dat er niets mee gedaan wordt. Het zijn gevallen die misschien niet altijd fysiek letsel hebben veroorzaakt, maar die voor de leerkracht in kwestie wel gevolgen hebben voor zijn functioneren als leerkracht maar vaak ook voor zijn functioneren als mens omdat hij een psychisch of mentaal letsel heeft overgehouden aan het incident met een leerling.
Minister, u verwees naar de vzw Limits. Ik dacht dat er een Steunpunt Ongewenst Gedrag op School was dat destijds een interventieplan had opgesteld voor leerkrachten die het slachtoffer zijn van pesten, ongewenst seksueel gedrag, geweld door leerlingen en dergelijke. Maar als ik mij niet vergis, werd dat steunpunt in 2015 stopgezet. Kunt u dat bevestigen? Wat was daarvan de reden? Is er, rekening houdend met wat wij nu bespreken, geen nood aan het opnieuw leven inblazen van een dergelijk, gelijkaardig initiatief?
Ik ben ook van mening dat wij geweld tegen leerkrachten strenger moeten bestraffen, net zoals dat gebeurt bij ambulanciers of politieagenten. De functie die wordt uitgeoefend door een leerkracht, die dagelijks in contact komt met jonge mensen, moet worden beschermd. Maar dat is allicht een federale bevoegdheid.
Minister, misschien kunt u door middel van een brief of op welke manier ook onderwijsinstellingen aanmoedigen om van elk geval aangifte te doen, of er nu zwaar fysiek letsel is of niet. Zo kunt u een globaal en correct beeld krijgen van de problematiek, waarmee u in uw beleid rekening kunt houden. Dat kan alleen indien elke school en elke leerkracht elk geval van geweld of agressie effectief aangeeft.
De heer Daniëls heeft het woord.
We mogen inderdaad niet lichtzinnig omgaan met agressie ten aanzien van leerkrachten. Dat is iets wat leerkrachten doet vertrekken. Dit probleem doet zich in centrumsteden soms iets meer voor dan op andere plaatsen. We moeten ervoor zorgen dat elk geval van agressie tegenover leerkrachten, fysiek of psychisch, zeer goed wordt onderzocht.
Ik werd in het verleden als coördinator met de politie geconfronteerd omdat ik een gsm-toestel bij mij had liggen van een leerling die onder de rok van een vrouwelijke collega had gefilmd. Ik ben uiteindelijk buiten vervolging gesteld, maar ik werd aangeklaagd voor een onterechte inbeslagname of voor het onrechtmatig uitoefenen van de functie van officier van gerechtelijke politie, en voor diefstal van die gsm. Ik had gewoon die gsm bij mij genomen om in een gesprek met de ouders van de leerling te zeggen dat dit niet kan.
Dat heeft bij ons op de school toch wel indruk gemaakt. De leerkracht moest klacht indienen, en dan zou de onderzoeksrechter beslissen tot inbeslagname van die gsm. Ik moet daar geen tekening bij maken: tegen dan zouden de filmpjes allang verdwenen zijn. Kunnen we daar in de Vlaamse regelgeving iets mee doen? Op welke plaats kunnen we daar wat mee doen? Ik zit wel met die vraag. Fysieke agressie is één zaak, maar het pesten is veel moeilijker vatbaar. U hebt al wat initiatieven opgesomd, maar ik zou willen zoeken naar een andere manier van weerbaarheid.
En dan kom ik terug op iets anders, en dat is het rapport van de evaluatie van de lerarenopleiding in 2012. Een van de kernpunten – we hebben het bewust opgenomen in het regeerakkoord – is klasmanagement en hoe we toekomstige leerkrachten dat kunnen aanleren. Ze moeten leren reageren op pestgedrag. Dat is niet evident voor een 21-jarige bachelor die bij 15-jarige pubers komt te staan. Het leeftijdsverschil is niet zo groot. Het Facebook- en Twitteradres van leerkrachten wordt belaagd. We moeten daar aandacht aan besteden.
Minister Crevits heeft het woord.
Uw reacties bewijzen dat de agressie tegen leerkrachten iedereen na aan het hart ligt, en natuurlijk de bestrijding ervan.
Limits vzw – het is hier al uitgelegd – is een nv geworden, mijnheer Janssens. De overheid kon dat onmogelijk zomaar blijven ondersteunen. Dat specifieke meldpunt is verdwenen, maar elk net heeft zijn contactpersoon en zijn meldpunt. Er is ook een ad-hocwerkgroep rond preventie aan de slag.
Wat bestraffing en het bijhouden van bewijsmateriaal betreft, mijnheer Daniëls, dat is een zeer vreemd verhaal wat u daar verteld hebt. Er werden immers strafbare feiten gepleegd. De gsm afpakken, gebeurt in veel scholen als er niet-koosjere zaken mee gedaan worden. We moeten dat eens bekijken. We moeten eens zien of we iets extra’s kunnen doen.
Minister, het is goed dat zowel het parlement als u als minister gewelddadig gedrag tegen leerkrachten openlijk aanklagen. We maken de problematiek daarmee bespreekbaar. Ik denk dat er nog heel veel leerkrachten mee blijven zitten, ofwel om zichzelf niet in diskrediet te brengen ofwel omdat ze zich misschien generen om het bekend te maken.
Laat ons het probleem bespreekbaar maken en bekijken in de scholen hoe erg het gesteld is. Laat ons daaruit de gepaste conclusies trekken en gepaste maatregelen nemen. Dit verdient de aandacht van ons allen om in de komende jaren van zeer nabij op te volgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.