Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Segers heeft het woord.
Voorzitter, minister, de gebruiksvoorwaarden van populaire sociale netwerksites zoals Facebook, Google+, Twitter en Instagram beroeren opnieuw de gemoederen. Volgens de conclusies van een onderzoek ingesteld door de Commissie voor Onrechtmatige Bedingen van de FOD Economie zijn ze immers gewoon in strijd met de wet. Daarover werd uitvoerig bericht in de media. In de conclusies worden elementen aangehaald die vorig jaar ook in onze commissie Media en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement aan bod zijn gekomen, zoals het gebrek aan transparantie van de gebruiksvoorwaarden van sociale netwerksites, waardoor het niet duidelijk is welke tegenprestaties van gebruikers worden verwacht, met name het ter beschikking stellen van persoonlijke en auteursrechtelijk beschermde gegevens. Ook neemt een aantal sites een gebruiksvoorwaarde op die consumenten belet een collectieve rechtszaak, dus een classaction, te doen, wat gewoon in strijd is met de Belgische en de Europese wetgeving.
Het lijkt aannemelijk dat de FOD Economie in navolging van zijn Franse tegenhanger een klacht zal indienen tegen de gebruiksvoorwaarden van de sociale netwerksites. Ook onderzoekt de Privacycommissie of ze een bijkomende rechtszaak tegen Facebook zal starten om de rechten van de gebruikers te vrijwaren.
Minister, u hebt eerder al aangegeven regelmatig overleg te plegen met uw federale collega’s over de eventuele stappen die tegen sociale media kunnen worden ondernomen, indien inbreuken op de wetgeving worden vastgesteld. Dat hebt u ongeveer een jaar geleden, op 26 februari, in de commissie gesteld, maar ook nog recenter, naar aanleiding van mijn actuele vraag over Facebook. Kunt u een stand van zaken geven van het overleg dat de afgelopen maanden heeft plaatsgevonden tussen uw kabinet en dat van staatssecretaris Tommelein? Acht u het zinvol om, gezien de talrijke klachten en rechtszaken die momenteel door diverse partijen worden geïnitieerd, over dit thema een gecoördineerd, deelstaatgrensoverschrijdend overleg te organiseren? Bij dat overleg zouden niet alleen de diverse kabinetten betrokken moeten kunnen zijn, maar tevens vertegenwoordigers van de Privacycommissie, het Centrum voor Cybersecurity België (CCB), het Kenniscentrum Mediawijsheid, de Conseil supérieur de l’Education aux Médias (CSEM), het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media (CJSM) enzovoort, dus alle belanghebbende partijen? Zo ja, bent u bereid om dit initiatief op korte termijn bij uw federale collega’s te bepleiten?
– Miranda Van Eetvelde treedt als voorzitter op.
Minister Gatz heeft het woord.
Mevrouw Segers, ik dank u voor de vraag. Ik wil u geruststellen, zoals ik dat meestal probeer te doen: mijn kabinet heeft wel degelijk regelmatig overleg met dat van mijn federale collega bevoegd voor de privacy, staatssecretaris Tommelein, en ook met dat van andere collega’s, zoals minister De Croo, bevoegd voor de digitale agenda en de telecommunicatie.
Wat het advies van de Commissie voor Onrechtmatige Bedingen, een adviesorgaan ingebed in de FOD Economie, over de algemene voorwaarden van sociale netwerksites betreft, kijk ik net zoals u naar de mogelijke stappen vanwege de federale overheid. We kunnen en mogen echter niet vooruitlopen op eventuele rechtszaken, laat staan op de mogelijke uitkomst ervan. Dat is een beetje de wereld op zijn kop. Dat geldt eigenlijk ook voor de procedures tegen Facebook: die staan verder, maar het is wachten op een definitieve gerechtelijke ontknoping. Daarnaast is het ook uitkijken naar wat er Europees beweegt. We hebben allemaal gelukkig kunnen vaststellen dat dit in positieve zin beweegt. Een gecoördineerde aanpak krijgt daar stilaan vorm.
Zelf actie ondernemen tegen eventuele inbreuken op de federale wetgeving door sociale netwerksites valt niet onder mijn bevoegdheid, maar ik volg dit vanzelfsprekend op de voet vanuit de invalshoek van het mediawijsheidsbeleid. De omgang met de sociale media is inderdaad een belangrijk aandachtspunt. Het Kenniscentrum Mediawijsheid neemt binnen mijn beleid de rol op inzake rechten, privacy en sociale netwerken. Dat vormt dan ook een speerpunt binnen hun werking. Het kenniscentrum kon daarbij onder meer gebruikmaken van de kennis die werd opgebouwd in de SBO-onderzoeksprojecten (Strategic Basic Research) User Empowerment in a Social Media Culture (EMSOC) en Security and Privacy in Online Social Networks (SPION). De voorbije jaren heeft het kenniscentrum reeds verschillende tools, praktijken en informatiebronnen verspreid over mediawijs omgaan met sociale media. Die zijn in deze commissie al bij verscheidene gelegenheden aan bod gekomen, zoals recent nog vorige maand tijdens de hoorzitting met het kenniscentrum. Relevanter in deze discussie is dat het kenniscentrum continu werkt aan een inhoudelijke en vormelijke bijwerking van zijn materialen. Het kenniscentrum streeft daarbij naar meer federale en Europese afstemming en is reeds actief in diverse netwerken.
Ik geef kort toelichting bij enkele van die concrete samenwerkingen. Het Kenniscentrum Mediawijsheid is op dit moment een geassocieerd partner van het project Belgian Better Internet Consortium (B-BICO), dat wordt gecoördineerd door Child Focus. Samen met de federale partner van het cyber emergency team (CERT), dat sinds kort onderdeel is van het Belgisch Centrum voor Cybersecurity, en met de Franstalige partners Média Animation en de CSEM, het orgaan van de Franse Gemeenschap, wordt samengewerkt om tot een federaal consortium inzake onlineveiligheid te komen.
Er werd een dossier ingediend bij de Europese Commissie, waarin het kenniscentrum een volwaardige partner van het federale project zou worden. In het dossier spreken de partners af om elkaars tools en vorming te screenen op online veiligheid, en waar mogelijk aan te passen en over te nemen.
Het kenniscentrum bouwt verder aan een samenwerking met de Privacycommissie. Tot nog toe was dat beperkt tot het bijwonen van elkaars initiatieven, zoals ‘Privacydag 2016: Jongerenparlement over het recht op afbeelding’, het verspreiden van materiaal en wederzijdse adviesvragen. Nu wordt in overleg met de Privacycommissie actief bekeken wat er verder kan gebeuren. Dat is een eerste overleg in een tour van de federale instellingen die betrekking hebben op mediawijsheid om tot betere samenwerking en afstemming te komen.
Het kenniscentrum woont samen met de afdeling Media van het departement Cultuur Jeugd, Sport en Media de Media Literacy Expert Group van de Europese Commissie bij, waar vanuit de lidstaten en de Commissie gezocht wordt naar een beter beleid rond mediawijsheid.
Ten slotte bouwt het kenniscentrum verder met de Evens Foundation en het Nederlandse Mediawijzer.net aan Europese projecten, onder andere over haatspraak of ‘hate speech’, en mediawijsheidsnetwerken die uitwisseling, samenwerking en afstemming mogelijk moeten maken. Ik denk dat ik daarmee ook meteen uw tweede vraag heb beantwoord.
U ziet dat er al heel wat uitwisseling van elkaars initiatieven rond privacy gebeurt, en ook steeds meer en steeds intenser. Er zijn op dat vlak dus ook positieve vooruitzichten om ze beter op elkaar af stemmen. Ik geloof meer in deze manier van werken tussen instellingen en organisaties onderling – een gemengde bottom-up/top-downbenadering – dan enkel een nieuwe overlegstructuur in te richten over onze complexe staatsstructuren heen. Het uitwisselen van gedachten, die dan uitmonden in concrete acties, en het uitwisselen van informatie vindt plaats. Dat is volgens mij wat telt.
Verder wacht ik samen met u de krachtmeting af die veeleer op gerechtelijke basis plaatsvindt tussen de federale overheid, met name federaal staatssecretaris van Privacy Tommelein, en de Facebooks van deze wereld.
Zes maanden geleden zei u kritisch dat er niets gebeurde en vroeg u wat er zou gebeuren. Intussen zijn er een aantal belangrijke stappen gezet, die tot een of ander nieuw evenwicht zullen leiden. In het begin was het David tegen Goliath, maar Goliath begint toch te beseffen dat er verschillende Davids in Europa aan het samenkomen zijn en dat het een serieus gesprek wordt, nog los van de gerechtelijke procedures die lopen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Het toont aan dat u zeker met de problematiek bezig bent, wat ik overigens nooit betwijfeld heb.
We hebben vorige week tijdens de gedachtewisseling nog gehoord dat Mediawijs uitstekend werk verricht. Ze hebben ons daar vorige week van kunnen overtuigen. Het is ook goed dat zij in verschillende netwerken altijd aanwezig zijn, ook internationaal en Europees.
Mediawijs probeert ook altijd heel actief de industrie en de bedrijven zelf te betrekken, om hen rond de tafel te krijgen. Helaas is dat veel minder evident. De Facebooks van deze wereld weigeren systematisch om rond de tafel te gaan zitten, vanuit een multistakeholdersconcept of governancemodel. Volgende week is er de Media & Learning Conference. U gaat daar spreken, ik zal daar ook aanwezig zijn in een panel. Ze zijn opnieuw uitgenodigd, maar ze komen niet.
Maar zoals u zegt, beginnen ze te beseffen dat veel Davids zich aan het verzamelen zijn. Dan zullen ze misschien wel beginnen te bewegen, al ben ik daar niet zo optimistisch over. Ik denk dat er inderdaad wetgevend kan en moet worden opgetreden en dat gerechtelijke acties nodig zijn.
U stelt dat u geregeld overlegt met staatssecretaris Tommelein. Kunt u misschien nog iets meer in detail zeggen welke stappen precies gezet worden en welke pistes bewandeld worden om dit aan te pakken?
De heer Vandaele heeft het woord.
We hebben er alle belang bij dat er overlegd wordt en dat de initiatieven complementair zijn. We hoorden de mensen van het Centrum voor Mediawijsheid hier zeggen dat ze het raar vonden dat Cybersecurity, dat eigenlijk geen publiekswerking heeft, ineens een soort internetrijbewijs, of hoe ze het ook noemen, wil uitwerken. Het zou goed zijn, mocht dat allemaal wat beter op elkaar worden afgestemd.
We zijn het er allemaal over eens dat er acties nodig zijn om mensen mediawijs te maken en te leren omgaan met de sociale media en de gevaren en de kansen ervan. Maar dat die overlap vermeden moet worden, staat voor ons allemaal als een paal boven water. Niet alleen heb je een overlap, soms kunnen ze ook contraproductief zijn.
U bent goed geplaatst, minister. De federale collega’s die u genoemd hebt, zijn allemaal partijgenoten van u. Ik weet dat het soms gemakkelijker gaat om met mensen van een andere partij afspraken te maken dan met mensen van de eigen partij, maar misschien kan het in uw geval wel tot resultaten leiden.
Minister Gatz heeft het woord.
Mevrouw Segers, wij hebben geregeld overleg. Dat is al een goede zaak. Dat is niet alleen omdat we inderdaad toevallig tot dezelfde partij behoren, maar ook omdat je voelt dat dit veld heel fel in beweging is en dat overleg nodig is. We doen dat op dit ogenblik natuurlijk elk vanuit zijn eigen bevoegdheden, wij vanuit het standpunt van mediawijsheid, de Federale Regering vanuit juridische actie rond privacy. Dat is de stand van zaken op dit moment.
De bredere discussie die collega Vandaele aanraakt over wie nu wat precies doet, ook rekening houdend met de grijze zones die er jammer genoeg altijd zijn in bevoegdheidsverdelingen, is, los van het overleg dat men bilateraal kan hebben, wel een boeiend agendapunt voor een Interministeriële Conferentie Media, waar ik mij zeker voor wil inzetten.
U zou mij ongerust gemaakt hebben, mevrouw Segers, mocht vanuit het overleg, dat we nu al een aantal maanden hebben, blijken dat er nog niets gebeurd is, maar er worden wel degelijk een aantal acties ondernomen. Ik verwijs dan naar het einde van mijn antwoord op uw eerste vraag. Wordt zeker vervolgd, maar dat is op dit moment de stand van zaken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.