Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, minister, de Mediacademie werd in 2011 opgericht door de koepelverenigingen binnen de sector van de schrijvende pers, met als doel meer efficiëntie, coördinatie, transparantie, samenwerking en afstemming van het aanbod aan opleidingen, toegespitst op actuele opleidingsnoden bij de diverse doelgroepen. Van meet af aan werd er wel rekening mee gehouden dat er een uitbreiding kon komen naar de audiovisuele sector. Dat is dan ook gebeurd, in 2013.
Minister, u kondigde in uw beleidsnota Media 2014-2019 aan dat u op korte termijn in gesprek zou gaan met de betrokken actoren om na te gaan op welke manier de kwaliteiten van dat opleidingsplatform maximaal kunnen worden benut. Eind oktober 2015 stelde ik daarover een schriftelijke vraag. Toen gaf u aan dat in het tweede kwartaal van 2015 een financiële doorlichting van de Mediacademie werd doorgevoerd. Daarna volgde nog een inhoudelijke evaluatie. Tijdens de bespreking van de beleidsbrief Media 2015-2016 eind november zei u dat die financiële en inhoudelijke evaluatie aanbevelingen zou moeten opleveren voor het beleid.
Minister, is zowel de financiële als de inhoudelijke evaluatie van de Mediacademie reeds gefinaliseerd? Zo ja, wat zijn dan de concrete bevindingen van de inhoudelijke en financiële evaluatie van de Mediacademie? Welke aanbevelingen zult u concreet omzetten in beleidsmaatregelen? Hoe kan dit opleidingsplatform door die bijsturingen nog aan kwaliteit winnen?
U kondigde ook aan dat de financiële en inhoudelijke evaluatie aanbevelingen moest opleveren in functie van een betere budgettering in functie van het beleid. Is er volgens u op basis van de evaluatie nood aan een bijsturing van de budgetten? Zo ja, hoe ziet u dat concreet? Hebt u daarover al overleg gehad met de sector? Hoe evalueert u de complementariteit van het huidige opleidingsaanbod van enerzijds de Mediacademie en anderzijds het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF)? Het VAF heeft immers ook een aantal opleidingen. Zijn er overlappingen? Zijn er volgens u nieuwe synergieën mogelijk? Waar kunnen er eventueel efficiëntiewinsten worden geboekt?
Minister Gatz heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, de beide evaluaties van het project Mediacademie, dat, zoals u weet, bestaat uit een poot voor de geschreven pers en een poot voor de audiovisuele sector, via Mediarte.be, zijn inmiddels afgerond. In een eerste fase werd de financiële doorlichting uitgevoerd, en vervolgens de inhoudelijke evaluatie. Het betrof twee afzonderlijke opdrachten. Uit beide evaluaties blijkt dat er ruimte is voor verbetering.
De financiële doorlichting toont aan dat Mediacademie Audiovisueel en Mediacademie Geschreven Pers elk zijn eigen manier heeft om de kosten te rapporteren. Eenvormigheid qua rapporteren en een duidelijkere afbakening van de te aanvaarden kosten kan voor een overzichtelijker beeld en een efficiëntere besteding van de middelen zorgen. De beide sectoren hanteren een andere organisatievorm. Mediarte.be werkt gecentraliseerd met een premiesysteem, terwijl het bij de geschreven pers de koepelverenigingen zijn die faciliterend optreden om subsidies door te storten aan hun leden, op basis van de genomen opleidingsinitiatieven. Die decentralisatie heeft natuurlijk een impact op de werkingskosten.
Zowel de financiële als de inhoudelijke evaluatie geven aan dat een uniforme omschrijving van het type opleidingen die in aanmerking kunnen komen voor subsidie, wel wenselijk is. Dat hangt samen met de keuze welk type opleiding steun kan genieten. Bij de doorlichting van de twee academies stellen de onderzoekers namelijk een deel van het opleidingsaanbod ter discussie. Het gaat daarbij in het bijzonder over het aanbieden van niet-mediaspecifieke opleidingen aan ondersteunend personeel. De opleidingen die door de doorlichting wel als prioritair worden gezien zijn: mediagerichte technische opleidingen, mediagerichte journalistieke opleidingen, persoonlijke ontwikkeling en bedrijfsmanagement, wat dan samenhangt met people- en projectmanagement.
De onderzoekers raden een samensmelting van de beide academies af, om de eigenheid van de beide sectoren te bewaren en de verschillen ertussen duidelijk te erkennen. Wel kan er volgens hen qua aanpak en organisatievorm worden gezocht naar ‘best practices’.
Gedurende dit werkingsjaar, dus eigenlijk dit jaar, zal ik met de betrokken partners een draagvlak zoeken voor de concrete invulling van de aanbevelingen. We zijn daarmee begonnen. Ze hebben alvast het signaal gekregen dat in 2016 de aanloop wordt genomen naar een meer optimale werking vanaf 2017. Een draagvlak binnen de sector is voor mij essentieel, temeer omdat dit opleidingsproject ook een inbreng van de sector vereist.
Voor 2016 staat een bedrag van 1 miljoen euro ingeschreven in de begroting voor het opleidingsproject Mediacademie. Het is de bedoeling dat dit bedrag na het doorlopen van het besluitvormingsproces zoals in 2015 zal worden verdeeld, namelijk 730.000 euro voor de geschrevenperssector en 270.000 euro voor de audiovisuele sector. Dat zijn de bedragen waarvan we op dit ogenblik uitgaan. Een eventuele – ik ben zeer voorzichtig – hertekening van het budget moet worden bekeken in het kader van het bijsturingstraject dat dus dit jaar zal plaatsvinden.
In 2016 worden ook de beheersovereenkomsten met het VAF voor zowel het Filmfonds als het Mediafonds en het Gamefonds vernieuwd, zodat die alle drie ingaan op 1 januari 2017. Tijdens die besprekingen zal worden bekeken welke rol het VAF kan spelen inzake opleiding. Dat betreft natuurlijk enkel een afstemming met het audiovisuele onderdeel van Mediacademie, rekening houdend met de werking en het draagvlak van Mediarte.be als sociaal fonds voor de audiovisuele sector.
We denken dus concreet dat op dit ogenblik, ondanks de kritische en terechte doorlichting door de onderzoekers, de opleidingssteun het best wordt gesmaakt en dat qua organisatie de zaken nog enigszins kunnen worden verbeterd. Misschien kunnen er daar ook zelf kostenwinsten zijn, zodat er meer middelen aan daadwerkelijke opleiding kunnen worden besteed, en niet alleen aan organisatie. Ik druk me voorzichtig uit. Dat valt te bekijken. We willen nu de diverse spelers rond de tafel brengen om het bijgewerkte systeem vanaf 2016 voldoende draagvlak te geven, omdat ze daar toch ook zelf in investeren. We zullen waarschijnlijk wel iets meer naar een systeem gaan waarbij we voor sommige delen van de pers iets minder aan aparte mediaspelers middelen geven. Volgens mij wenden ze die zeer goed en terecht aan. Ik heb met een aantal van die spelers een gesprek gehad, en het is vrij indrukwekkend wat ze daarmee doen. Ze hebben dat ook wel nodig, vanuit dat oogpunt van kwaliteit en zelfregulering waarover het we al hebben gehad. We willen echter enigszins gaan naar meer mediagroeponafhankelijke opleidingen, zelfs naar opleidingen die onafhankelijk zijn van de geschreven of de audiovisuele pers. In die opleidingen zullen we prioritair investeren. Dat zijn opleidingen waarvan zowel de geschreven als de audiovisuele pers, zowel de kleintjes als de groten zullen kunnen genieten.
Dat zal een lichte bijsturing zijn. We hebben die nu opgestart en hopen tegen de zomer substantieel verder te staan, zodat we de veranderingen dan in het najaar kunnen voorbereiden. Dat is de bedoeling.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het gaat natuurlijk toch om een flink bedrag: 1 miljoen euro, u zegt het zelf, waarvan 730.000 euro voor de schrijvende pers en 270.000 euro voor de audiovisuele pers. Dat is van de overheid. De sector zelf legt daar ook wel wat bij.
Men zou zich natuurlijk een en ander kunnen afvragen. Dat zijn sectoren die toch wel sterk zijn: kijken we maar naar de bedragen die worden neergeteld bij de overnames, ook de internationale. Als je een slecht karakter hebt, dan zou je je kunnen afvragen of de overheid dat allemaal in die mate moet blijven doen. Ik weet natuurlijk dat de sector blij is met die steun en het niet alleen nuttig, maar ook nodig vindt dat die er komt. Voor ons is het dus zeker geen uitgemaakte zaak dat dat niet mag.
U hebt in uw beleidsnota ook geschreven dat er bijzondere aandacht moet gaan naar online-initiatieven, naar webjournalistiek. Ik heb u daar niet specifiek iets over horen zeggen. Dat moet misschien toch wel een aandachtspunt zijn, ook voor de toekomst. Voor ons is het in elk geval belangrijk dat wat het VAF doet en wat Mediacademie doet, zeker op elkaar wordt afgestemd, dat er geen overlappingen zijn, maar complementariteit.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Collega, ik dank ook u voor de vraag. Ik was ook van plan om een vraag te stellen, maar het is heel goed dat die nu al wordt gesteld.
Het zou niet de eerste keer zijn dat u mijn vraag stelt, natuurlijk. (Gelach)
Dat is een goede traditie.
Mediacademie bestaat nu vijf jaar. Ze is opgericht omdat er een heel duidelijke nood aan vorming en dergelijke was, zowel bij de geschreven pers als in de audiovisuele sector.
Het zijn hoogst competitieve sectoren, waar heel hard wordt gewerkt met weinig middelen, waar heel veel mensen een zelfstandigenstatuut hebben en geen ruimte voor opleiding hebben. De nood aan opleiding en vorming was dus absoluut heel manifest.
Ik ben van oordeel dat het oprichten van die Mediacademie een heel goede zaak is geweest voor de sector. Na vijf jaar is dit nog relatief jong. Je ziet dat er daar een goede dynamiek is, dat wat wordt aangeboden, een antwoord biedt op duidelijke noden in de sector. Je ziet echter ook dat er verschillende dynamieken zijn, in de audiovisuele sector enerzijds en de geschreven pers anderzijds.
Minister, ik was heel blij dat u hebt verwezen naar het vijfde advies in het onderzoeksrapport met betrekking tot Mediacademie Geschreven Pers. Ik meen immers dat daar nog de grootste nood is aan groei, aan herdenken, aan een optimalisatie van de werking. Er wordt aangeraden daar te streven naar een centrale organisatievorm die aansluit bij de belangen van de sector en los staat van specifieke belangen van bedrijven en beroepsorganisaties. Dat lijkt me een heel belangrijk advies. Het is duidelijk eigen aan die geschreven pers dat die groepen vooral zelf de controle willen behouden en met die middelen willen doen wat zij belangrijk vinden, maar als de overheid geld geeft, is het logisch dat ze een beetje sturing mag geven. Ik wil dus even terugkomen op het idee van een sociaal charter. Ik denk dat er een mogelijkheid is om dit te koppelen aan uw plannen en intentie om ook voor de geschreven pers naar een sociaal charter te gaan. U zou de evaluatie van dit vehikel Mediacademie Geschreven Pers zeker kunnen aanwenden daarvoor. Dat was veeleer een suggestie.
Minister Gatz heeft het woord.
Ik dank u voor de interessante bijkomende bemerkingen. We komen eigenlijk van een systeem van een soort ‘verkavelde’ opleidingssteun, met een pot voor de geschreven pers en daarna dan een pot voor de audiovisuele sector. Natuurlijk komt nu natuurlijk ook de onlinejournalistiek terecht op de deur kloppen, met het platform Media.21. We willen enerzijds met de mediaspelers afspraken maken: met welke aspecten van het systeem zijn zij tevreden? Waar is hun cofinanciering? Dat is ook niet onbelangrijk in de relatie die we met hen hebben. Anderzijds willen we tegelijkertijd een systeem waarbij we iets meer medianeutraal en mediagroepneutraal een aantal basisbeginselen uitwerken waarover de diverse soorten media, of die nu geschreven, online of audiovisueel zijn, of ze nu groot of klein zijn, het eens kunnen zijn. Binnen een aantal jaren loopt dat op den duur toch allemaal door elkaar. Dat is de discussie die we nu aangaan. We zijn dus wel degelijk met de totaliteit bezig.
Mijnheer Vandaele, ik wil echter de politieke bedenking herhalen die ik al heb geuit op het einde van mijn antwoord. Als ik stel dat de pers vrij is en dat we de pers die volledige vrijheid moeten laten, dan zal niemand in deze zaal dat tegenspreken. We kunnen de pers ondersteunen in haar zoektocht naar kwaliteit. Wij zijn ook permanent op zoek naar kwaliteit, u in uw vragen en ik in mijn antwoorden, dus we weten hoe moeilijk het is.
Het lukt niet altijd, maar we doen ons best.
We doen inderdaad ons best. Als we willen ondersteunen, dan is de opleiding daar natuurlijk een cruciaal element in. In die zin is het grote bedrag dat we hier in die sector willen stoppen heel belangrijk voor die kwaliteitsverhoging, voor de mate van zelfregulering met betrekking tot kwaliteit. Die dingen staan dus zeker niet los van elkaar.
Mevrouw Segers, ik wil het geen koppeling noemen, maar u hebt het in één adem gehad over opleidingssteun en een sociaal charter. Ik vind dat wel een goede suggestie. We zullen dat dus in de breedte mee in overweging nemen. We zullen bekijken hoe we de hervorming wat meer beleidsmatig kunnen doen, en er tegelijkertijd natuurlijk voor zorgen dat de diverse mediapartners waarmee we spreken, nog altijd blij zijn om die opleidingssteun op de werkvloer te kunnen inzetten. Ik denk dat we daar wel uit zullen komen.
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik wil nog een keer herhalen dat we duidelijkheid en een goede afbakening toch echt ook wel belangrijk vinden wat het VAF en de Mediacademie betreft. We weten dat ze inhoudelijk andere keuzes maken en ook andere criteria hanteren als het gaat om het al dan niet ondersteunen, maar dat laat toch ook een grijze zone achter. Als u ter zake nog een duit in het zakje kunt doen, moet u dat niet laten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.