Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer De Clercq heeft het woord.
Het onderwerp van deze vraag is een van mijn stokpaardjes. De laattijdige betaling van facturen door het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) is een intussen jarenlang aanslepend pijnpunt. Dit leidde de voorbije jaren tot een hoog aandeel van MOW in de totale verwijlintresten van de Vlaamse overheid. Dat percentage bedroeg in 2013 en 2014 respectievelijk 91 en 83 procent van de verwijlintresten van de Vlaamse overheid.
Minister, dit hoge aandeel van MOW waar u nu verantwoordelijk voor bent, heeft in grote mate te maken met het groot aantal overheidsopdrachten binnen dit domein. Dat is natuurlijk goed, want dat betekent dat er wordt gewerkt, geïnvesteerd en geoptimaliseerd. Het aandeel van MOW zal wellicht altijd vrij hoog liggen, maar dat mag ons niet beletten om ambitie te tonen en dat percentage aanzienlijk te doen dalen. Het gaat immers over belastinggeld dat op een zinvollere manier zou kunnen worden aangewend.
Uit een onderzoek van het Rekenhof in het kader van Rekeningenboek 2013 bleek dat er inderdaad heel wat vermijdbare verwijlintresten waren en zijn. MOW zou kampen met een aantal structurele problemen die hebben geleid tot een structurele, systematische laattijdige betaling van facturen met hoge verwijlintresten tot gevolg.
Het Rekenhof verwees naar het feit dat niet alle entiteiten gebruikmaakten van de informatietoepassing eDelta, waardoor er onvoldoende zicht was op de openstaande verplichtingen en de lopende dossiers. Het Rekenhof adviseerde dan ook terecht om werk te maken van de uniforme toepassing van dat eDelta-dossieropvolgingssysteem en een stappenplan te ontwikkelen voor de digitalisering van het betaalproces.
Minister, ik heb u daarover al een vraag gesteld. U erkende toen dat er onvoldoende vooruitgang was geboekt. Niettemin schoof u een aantal acties naar voren om dat probleem te lijf te gaan.
In het Rekeningenboek 2014 gaat het Rekenhof opnieuw in op een aantal elementen. Het stelt dat er in 2015 een aantal inspanningen zijn gebeurd. Dat blijkt uit de cijfers, en dat is op zich positief. De Vlaamse overheid heeft 4,97 miljoen euro aan verwijlintresten betaald. Dat is een daling in vergelijking met 2014, maar het blijft een hoog bedrag. Ook het aandeel van MOW blijft erg hoog: 79 procent.
Minister, hoe verklaart u als beleidsverantwoordelijke de daling van de verwijlintresten in 2015 voor uw departement? Is dat te wijten aan de genomen maatregelen? Hoe evalueert u die evolutie?
Volgens het Rekeningenboek 2014 heeft het ministerie MOW een plan uitgewerkt met het oog op een meer tijdige betaling en het beperken van de verwijlintresten. Kunt u een aantal krachtlijnen van dit belangrijke plan toelichten?
Een van de problemen bij MOW was het gebrek aan een goede opvolging van de opdrachten waardoor er niet altijd zicht is op de lopende dossiers. U gaf in 2015 aan dat er werk zou worden gemaakt van een verdere verfijning en uitrol van het zogenaamde eDelta-systeem. U zei dat er tegen half 2016 een permanent zicht zou moeten zijn op de stand van de verplichtingen en schuldvorderingen. Wat is daar de stand van zaken? Wat is de verdere timing? Welke stappen zijn al gezet?
Een van de aanbevelingen van het Rekenhof was het intelligent scannen, als tussenstap naar de algemene elektronische facturatie, e-invoicing, die vanaf 1 januari 2017 wordt beoogd. Wat die digitalisering betreft, is het Rekenhof van mening dat er een inhaalbeweging nodig is. Deelt u die mening? Hoe verloopt de uitrol?
Binnen MOW zitten de verwijlintresten voornamelijk bij het Vlaams Infrastructuurfonds (VIF), Waterwegen en Zeekanaal en het departement. Hoe evalueert u de vooruitgang specifiek binnen deze drie entiteiten?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik zal beginnen met de bright side, met name de cijfers van 2015 in vergelijking met die van 2014. Voor de algemene uitgavenbegroting van MOW is er een daling van de verwijlintresten met 135.000 euro of een verbetering van 26 procent. Voor het VIF zien we een verbetering van 1,7 miljoen euro of 37 procent. Dat zijn hoopgevende cijfers.
Wanneer we inzoomen op de cijfers van 2015 blijkt dat er in het eerste kwartaal nog sprake was van een uitloop van de inhaalbeweging van 2014. De procentuele daling in de tweede jaarhelft kan nog duidelijk worden vastgesteld ten opzichte van 2014, en ook dat is hoopgevend. Maar uw vraag en uw bezorgdheid zijn terecht. Elke euro verwijlinterest is een euro minder aan investeringen.
Het beleidsdomein MOW is inderdaad bij uitstek het domein dat werkt met overheidsopdrachten. Verrekeningen en betwistingen over bepaalde opdrachten behoren ook tot deze discipline.
In het voorjaar van 2015 werd een plan opgemaakt door het ministerie MOW dat in juni is goedgekeurd door het managementcomité. Dat plan omvat onder meer de ondersteuning van het beheer van schuldvorderingen en facturen door eDelta. Het doel is een veralgemeend gebruik van eDelta door alle entiteiten voor het beheer van overheidsopdrachten en de registratie van schuldvorderingen onmiddellijk na ontvangst. Zo kan er meer op voorhand in het proces melding en registratie worden gemaakt van de te verwachten kosten via inkooporders, zodat later de ontvangen facturen niet onnodig blijven liggen.
Dat plan omvat ook interne afspraken om het gebruik van eDelta en Orafin te sturen. Onbetwiste delen van facturen worden onverwijld betaald.
Er is ook een protocol met de Inspectie van Financiën (IF) in de maak voor verrekeningen dat in werking treedt op 1 april 2016. Volgens dat protocol gebeurt er een voorafgaande melding van verrekeningen. Dat gebeurt dus niet meer op het einde van de rit. Er gebeurt al een aanmelding en registratie bij IF vanaf een bepaald bedrag of percentage.
De afgelopen maanden werden nog een aantal stappen gezet. Zo bestaat er een koppeling tussen enerzijds e-delta en anderzijds de gebruikte boekhoudsystemen binnen het beleidsdomein MOW. Dat maakt het mogelijk om overheidsopdrachten geïntegreerd op te volgen. Deze integratie wordt stapsgewijs voortgezet.
In 2015 werden in het kader van deze geïntegreerde manier van werken een aantal concrete stappen gezet. Zo moeten sinds april 2015 alle schuldvorderingen onmiddellijk bij ontvangst worden geregistreerd. Sinds juli 2015 is er een eerste rapportering beschikbaar om de schuldvorderingen op te volgen. In het najaar 2015 werd in bijkomende rapporten voorzien. Sinds juni 2015 kunnen overheidsopdrachten met onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking eenvoudiger in eDelta worden beheerd. Sinds september 2015 dienen deze verplicht in eDelta te worden beheerd.
Aan de uitvoerende afdelingen werd gevraagd hun factuuraanvragen direct na aanmaak te boeken. Op die manier heeft de boekhouding een beter zicht op de te ontvangen facturen. Door middel van een nieuw rapport heeft de boekhouding bovendien een zicht op de openstaande vorderingen waarvoor nog geen factuur werd aangevraagd.
De verdere timing van deze geïntegreerde manier van werken ziet er als volgt uit. Vanaf juni 2016 kunnen ook betwistingen, zoals dadingen, in eDelta worden opgevolgd. Dit is een bemerking van het Rekenhof waaraan tegemoetgekomen wordt. De bijkomende rapporten worden tegen het najaar 2016 verwacht. Vanaf juni 2016 kunnen ook verrekeningen in een vroeg stadium in eDelta worden opgevolgd. Ook dit was een aanbeveling van het Rekenhof. De bijkomende rapporten worden tegen het najaar 2016 verwacht.
Op 1 juli 2016 zal de vorige toepassing voor het beheer van overheidsopdrachten (DELTA) volgens afgesproken timing worden gestopt. Het aantal ontvangen facturen is beperkt en zal helemaal eindigen tegen 1 juli 2016. De uitrol van eDelta naar de afdelingen zonder overheidsopdrachten voor werken is gepland in begin 2017.
Dit alles is een zo compleet mogelijke lijst van acties om aan te tonen dat MOW actief bezig is met de aanpak van de verwijlinteresten. De lijst van acties is niet limitatief.
MOW heeft momenteel nog niet deelgenomen aan de invoering van ‘intelligent scannen’. MOW verkiest om voluit voor e-invoicing te gaan, omdat we daar het meest voorop kunnen lopen en omdat de baten veel hoger worden ingeschat dan die van intelligent scannen. Wel werden er binnen het ministerie MOW stappen gezet in het kader van een verdere digitalisering van het betaalproces. Zo worden alle facturen sinds begin 2016 ingescand zodat dat deze ook digitaal beschikbaar zijn. Ook bij W&Z en De Scheepvaart worden binnenkomende facturen reeds gedigitaliseerd. Er zal, in functie van de resultaten en evoluties in het proces e-invoicing, worden nagegaan of de stap richting intelligent scannen kan worden geïntegreerd in de behandeling van facturen.
MOW is integraal ingestapt in het e-invoicingproject van de Vlaamse overheid en heeft zelf ook enkele infosessies georganiseerd omdat het belangrijk is om de rest mee te trekken. Dat is een moeilijke opdracht. We proberen om zo veel mogelijk bedrijven aan te zetten om deel te nemen aan de pilootfase van e-invoicing. De algemene respons is vooralsnog heel beperkt.
De wijzigingen van de financiële systemen voor e-invoicing vereisen een zekere doorlooptijd. Momenteel zijn de financiële systemen van het ministerie (Orafin) en van Waterwegen en Zeekanaal (AXI) klaar om e-facturen te ontvangen. De Scheepvaart verwacht in maart-april 2016 klaar te zijn. De leveranciers vertonen nog duidelijk koudwatervrees. MOW heeft zich voorgenomen om in het voorjaar 2016 via de beroepsverenigingen de bedrijven op te roepen zich dringend voor te bereiden op het verzenden van e-facturen. Een grote aannemer verzendt ondertussen reeds e-facturen. Een aantal andere grotere leveranciers of schuldeisers van het beleidsdomein MOW zitten in de laatste rechte lijn om te starten met e-invoicing.
Zowel het Vlaams Infrastructuurfonds (VIF), Waterwegen & Zeekanaal als het departement maken gebruik van eDelta. Ook hebben ze allen de algemene doelstelling uit het regeerakkoord om de verwijlintresten te beperken, onderschreven.
MOW zal de effecten van deze maatregelen constant monitoren. Er zijn positieve resultaten, maar we weten dat we altijd bij de les moeten blijven en dat het beter kan. Via concrete maatregelen sturen we bij met het oog op de reductie van de verwijlinteresten. In 2015 is er zowel nominaal als procentueel een stap in de goede richting gezet.
De heer De Clercq heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het klopt dat er een daling is, zowel in centen als nominatief. We moeten toch voor ogen houden dat van de 5 miljoen euro aan verwijlintresten die de Vlaamse overheid betaalt, er nog bijna 4 miljoen euro bij het beleidsdomein MOW is. Als we snel rekenen en als er per jaar een schelletje van 200.000 euro afgaat, dan zeulen we toch nog jaren een aantal miljoenen mee.
Minister, toon ambitie. Zo ken ik u. Schuif een tijdspad naar voren. Ik zou van u willen horen dat u dit zult aanpakken en dat u op het einde van de legislatuur als palmares kunt voorleggen hoeveel er af is gegaan. Dat is belangrijk. Collega’s, ik weet onmiddellijk wat we met 4 miljoen euro in Gent zouden kunnen doen. Het is onwaarschijnlijk veel geld waarmee we onwaarschijnlijk veel dingen zouden kunnen doen.
Minister, u erkent dit en pakt dit aan. Ik voel ook dat u de opmerkingen van het Rekenhof honoreert om stappen vooruit te zetten. Dat is al voor een deel gedaan, maar u moet ambitieuzer zijn dan schelletjes van 200.000 euro te snijden.
Minister, we moeten tot een plan komen waarin staat hoeveel u er wanneer af wilt. Dat verwachten we van een ambitieuze regering die deze regering toch, tot nader order, is.
De schellen zijn natuurlijk groter dan 200.000 euro. We spreken over schellen van bijna 2 miljoen euro. Voor het Vlaams Infrastructuurfonds (VIF) is er een nominale verbetering van 1,7 miljoen euro en voor de algemene uitgavenbegroting van MOW is er een verbetering van 135.000 euro. We gaan dus gestaag vooruit.
Het is heel moeilijk om er bedragen voor de toekomst op te plakken omdat ik er moeilijk op kan vooruitlopen. Het is ook afhankelijk van de investeringen die we effectief doen. Als het investeringsritme verhoogt, dan kunnen de iets minder positieve gevolgen ook groter zijn, zoals de verwijlintresten. Ik wil mezelf niet vastzetten, maar met een daling van 26 procent en een van 37 procent voor het VIF zitten we toch op de goede weg.
We verwachten nog meer schellen. Elke euro aan verwijlintresten is er één te veel. Ik zal binnenkort met een lijstje komen wat u daar allemaal mee zult kunnen doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.