Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, ik bouw hier voort op een schriftelijke vraag waarop ik net voor het kerstreces, op 18 december een antwoord van u heb gekregen. Erin geeft u met betrekking tot de onderzoeken naar de mogelijkheid tot invoering van een lex silencio positivo aan dat het er niet zo goed uitziet voor diegenen die ervan uitgingen dat de invoering daarvan mogelijk zou zijn. U schoof meteen ook een alternatief naar voren, namelijk werken met een soort systeem van dwangsommen. Dat systeem wordt ook in Nederland gebruikt. U geeft aan dat systeem te zullen onderzoeken.
Minister, hoe moeten wij dat voorstel precies interpreteren? Hoe zult u dat onderzoeken? Is daar een timing voor? Zijn er nog andere alternatieven dan dwangsommen voor de mogelijke invoering van zo’n lex silencio positivo?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Ronse, we hebben dat inderdaad heel ernstig onderzocht. Dat stond trouwens ook in het regeerakkoord. We voelen ook wel iets voor zo’n systeem voor als de overheid niets beslist. Uit juridisch advies dat we hebben ingewonnen, bleek dat het niet zo evident was om dat in te voeren, dat dat eigenlijk niet kon, dat het ook in strijd was met een aantal Europese richtlijnen. Nu waren er wel twee alternatieve systemen, die ook zijn onderzocht in het juridisch advies.
Het ene was een systeem dat ook in Wallonië wordt toegepast: als er geen beslissing wordt genomen, gaat men daar terug naar de ‘fonctionnaire délégué’ of ‘fonctionnaire technique’, waarmee eigenlijk de vergunningscommissie wordt bedoeld. Dat zou eventueel ook een optie zijn geweest. Nu is het natuurlijk zo dat niet bij alle vergunningen die vergunningscommissies een rol spelen. Daarom leek ook dat ons geen oplossing.
Het tweede systeem is dat zoals dat in Nederland bestaat, met dwangsommen die worden opgelegd als de overheid niet tijdig beslist. Die mogelijkheid onderzoeken we nu verder.
We willen dat zeker niet op de lange baan schuiven, maar willen dat wel meteen mee implementeren in het systeem van de omgevingsvergunningen, wanneer dat in werking treedt. Het zou gek zijn om te wachten en dat pas nadien te doen. We bekijken dus volop hoe we dat moeten verwerken en mee opnemen in de ontwerpteksten, die dan ook het traject zullen doorlopen. Ik zie wel mogelijkheden in dat systeem. We zijn dat op dit moment technisch aan het uitwerken om het te kunnen meenemen en het op die manier ook te kunnen voorleggen aan de Vlaamse Regering.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik vermoed dat dat dan via een conceptnota of ontwerp van decreet of wat dan ook wellicht aan ons zal worden voorgelegd. Voorzitter, het zou nuttig zijn dat we in het kader van de voorbereiding van zoiets, dat toch ingrijpend en fundamenteel is, maar dat ik voor alle duidelijkheid toejuich, hier in de commissie ook een aantal actoren zouden kunnen zien en horen over de wenselijkheid van zo’n systeem. Ik meen inderdaad dat alle stappen die de rechtszekerheid op het vlak van de vergunningspolitiek verbeteren, met zeer veel enthousiasme moeten worden toegejuicht.
Collega, zoals u weet, als een regering in dezen een initiatief neemt, dan kan er een ontwerp van decreet worden ingediend, dat dan uiteraard te gepasten tijd hier wordt besproken.
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, op de eerste plaats wil ik collega Ronse bedanken voor alle vragen die hij heeft gesteld en de grote interesse die hij betoont voor de lex silencio positivo, weliswaar vanuit een andere invalshoek dan die van onze fractie. Wij zijn alleszins een groot pleitbezorger van de lex silencio positivo. Ik heb daaromtrent ook al een aantal vragen ingediend. Minister, het antwoord dat u vandaag hebt gegeven, sluit eigenlijk helemaal aan bij het antwoord dat u hebt gegeven op mijn schriftelijke vraag van 21 januari. In uw antwoord op die vraag verwijst u onder meer naar de adviezen van de Raad van State. Ik zou die eigenlijk nog graag willen hebben. Dat wil ik dus bij dezen vragen, zodat ik niet opnieuw een schriftelijke vraag moet stellen.
Bijkomend zou ik toch ook wel wat meer duidelijkheid willen hebben. Ik begrijp dat u wilt werken met een soort dwangsom indien een overheid in gebreke blijft wat het nemen van een beslissing betreft, zoals dat ook in Nederland gebeurt. Nu weten we dat de lex silencio positivo ook van toepassing is in Nederland. Dat is weliswaar niet zo voor alle bouwvergunningen die worden verstrekt, maar toch is dat nog steeds van toepassing. Tegelijkertijd weten we ook dat er bij het systeem van de dwangsommen zoals we dat bij ons in België kennen, nog altijd sprake is van een onafhankelijke derde, van een rechter die dat oplegt. Het doel van een dwangsom is eigenlijk voornamelijk het uitoefenen van druk om te proberen datgene te verwezenlijken dat in een vonnis wordt opgelegd. Ik vraag me dan af hoe men dat dan concreet in dezen zal willen realiseren, als men een overheid wil verplichten om een beslissing te nemen en wil voorkomen dat die beslissing dan automatisch negatief is. Zoals ik het begrijp, mag in het Nederlandse systeem een bouwheer die geen tijdige beslissing van een overheid krijgt, een aangetekende brief schrijven. Die overheid heeft dan nog veertien dagen om te beslissen en dan is ze die dwangsom verschuldigd. Die is dan klaarblijkelijk niet verschuldigd aan de bouwheer die het uitblijven van de beslissing aanklaagde, maar aan de overheid. Is dat een systeem waarover hier wordt nagedacht? Daarbij moet de overheid als het ware een dwangsom aan zichzelf betalen, moet de overheid zichzelf dus onder druk zetten om toch tijdig een beslissing te nemen. Ik vind dat alleszins een heel vreemde gang van zaken.
Mocht u daar dus toch al meer informatie over hebben, dan zou ik die graag krijgen, en bijkomend ook nog toelichting bij de adviezen van de Raad van State die aanleiding geven tot deze mogelijke wending in het beleid. Heel concreet, hebt u nu die lex silencio positivo definitief afgeschreven? Dat staat immers in het regeerakkoord. Men ging dat onderzoeken. In mijn ogen zijn er toch nog niet voldoende argumenten voorhanden om te zeggen dat we dat definitief gaan afschrijven. Ik zou dat alleszins ook absoluut niet willen.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Wat de procedure betreft, het zal wel degelijk een ontwerp van decreet zijn, dat hier uiteraard grondig zal worden besproken. Mevrouw Peeters, ik bezorg u graag de adviezen. Dat is genoteerd. We zullen die via het secretariaat aan u overmaken.
We hebben inderdaad die juridische adviezen over de lex silencio positivo. Er blijken grote problemen te zijn om dat te implementeren in het Vlaamse systeem. Daarom was er binnen de Vlaamse Regering een aanvoelen dat dit op een andere manier moest worden aangepakt, via die dwangsommen. We zijn dat op dit moment nog aan het uitwerken, maar uiteraard zal dat een typisch Vlaams systeem moeten zijn. Het is niet zo dat we het volledige Nederlandse systeem zullen kopiëren in Vlaanderen. Dat zal moeten worden gekoppeld aan het systeem dat wij vandaag kennen. Het zou natuurlijk om een soort dwangsom gaan die aan de initiatiefnemer wordt betaald. Het zou dus niet gaan om overheden onder elkaar. Diegene die niet op tijd een uitspraak heeft, zou een soort schadevergoeding van de overheid krijgen. Dat zijn we dus verder aan het uitwerken. Het moet natuurlijk initieel de bedoeling zijn om alle overheden ertoe aan te zetten om tijdig een beslissing te nemen. Dat men tijdig die rechtszekerheid geeft, is voor mij belangrijk. Het is niet de bedoeling dat die dwangsommen niet aanzetten tot het tijdig nemen van beslissingen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.