Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Vorige legislatuur, op 13 november 2013, werd in het Vlaams Parlement het voorstel van resolutie betreffende de verspreiding en bestrijding van het fenomeen van genitale verminking goedgekeurd. In die resolutie werd onder meer gevraagd een preventief en sensibiliserend beleid te voeren, zowel gericht op professionals in de gezondheidszorg als op risicogroepen.
Daarnaast wordt in de resolutie gevraagd om versneld extra aandacht te geven aan de problematiek onder andere via de medische consulten uitgevoerd door de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) en Kind en Gezin.
Dat deze problematiek nog altijd leeft, werd recent naar aanleiding van de dag van de vrouwenbesnijdenis op 6 februari 2016 aan de kaak gesteld door een onderzoekster aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde. Uit haar studie over de prevalentie van en het risico op vrouwelijk genitale verminking in België blijkt dat het aantal jonge meisjes dat risico loopt, in heel België verdubbeld is van 1975 in 2010 naar 4084 in 2014.
Deze stijging is onder meer te wijten aan de instroom vanuit Afrikaanse landen zoals Eritrea en Somalië, waar vrouwenbesnijdenis een eeuwenoud gebruik is. Wanneer zij aankomen in ons land, is het dan ook belangrijk om deze mensen te informeren over de onwettigheid van dergelijke praktijken om zo deze traditie te proberen doorbreken. Een besnijdenis heeft immers grote lichamelijke maar ook psychische gevolgen voor de betrokken vrouwen.
Minister, in uw beleidsnota hebt u het over het uitwerken van beleidsacties in het kader van de problematiek van vrouwelijke genitale verminking. Met het oog op een gecoördineerde aanpak van onder meer genitale verminking wordt ook gewerkt aan het uitbreiden van de modaliteiten van informatie-uitwisseling tussen welzijn, politie en justitie, wat in dit kader noodzakelijk is.
Minister, welke maatregelen neemt u om onder meer in overleg met de federale overheid een preventief en sensibiliserend beleid te voeren ter bestrijding van genitale verminking? Zult u eventueel samen met de federale overheid sensibiliseringscampagnes opzetten om risicogezinnen te informeren en erop te wijzen dat vrouwelijke genitale verminking hier verboden is?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
In het kader van de uitvoering van het Nationaal Actieplan (NAP) ter bestrijding van alle vormen van gendergerelateerd geweld 2015-2019 zijn verschillende maatregelen inzake vrouwelijke genitale verminking (VGV) opgenomen, gaande van sensibilisering, expertisedeling en vorming tot het ontwikkelen van een preventieprogramma voor VGV in het kader van de opdrachten van Kind en Gezin.
In 2015 hebben we een subsidie toegekend aan de vzw Intact, een juridisch expertisecentrum inzake VGV, ter preventie van VGV. Die vzw heeft begin 2016 een nieuwe subsidieaanvraag ingediend met het oog op de ondersteuning van de maatregelen opgenomen in het NAP. Deze projectaanvraag wordt momenteel behandeld door mijn administratie.
Het NAP wordt opgesteld en opgevolgd door het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, onder de bevoegdheid van de federale staatssecretaris voor Gelijke Kansen.
De vzw GAMS (groep voor de afschaffing van vrouwelijke genitale verminking) en de vzw Intact hebben in 2015 in samenspraak met het Vlaams Forum Kindermishandeling de eerste nationale preventiekit voor professionelen ontwikkeld. Die toolkit is gericht op een betere preventie van vrouwelijke genitale verminking in België. Onze agentschappen staan in om de verspreiding daarvan blijvend te ondersteunen.
In overleg met verschillende sectoren werd een risicoschaal en beslissingsboom ontwikkeld die hulpverleners kunnen gebruiken om een risico op besnijdenis in te schatten, bijvoorbeeld bij een vakantie van de familie naar het herkomstland, en hen te ondersteunen bij de mogelijke te ondernemen stappen. Daarnaast bevat de toolkit nog heel wat andere informatie die voor een hulpverlener nuttig kan zijn. Het gaat onder meer over algemene informatie en tools voor professionelen zoals een gesprekshandleiding om besnijdenis te bespreken, een overzicht met de criteria voor het evalueren van een risico, de risicoschaal en de beslissingsboom en een handleiding voor betrokken beroepsactoren.
Daarnaast is er ook informatie voor kwetsbare burgers zoals een paspoort ‘Stop VGV’, waarin informatie in verschillende talen wordt gegeven over het strafrechtelijk verbod en een flyer over besnijdenis. De toolkit kan besteld worden bij de afdeling Welzijn en Samenleving van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Hulpverleners hebben via deze weg toegang tot de bestaande preventietools.
Daarnaast is er ook Sensoa, de partnerorganisatie van Zorg en Gezondheid voor de preventieve aanpak inzake seksuele gezondheid. Het bereiken van personen met een andere culturele achtergrond en nieuwkomers is voor de preventie van VGV een bijzonder aandachtspunt. Binnen de structurele ondersteuning vanuit het agentschap heeft Sensoa in het najaar van 2015 met andere externe partners een website gelanceerd voor anderstaligen: zanzu.be.
Deze website geeft informatie in dertien talen en is toegankelijk voor personen die analfabeet zijn, door het voorlezen van de informatie. De website geeft uitgebreid informatie over de rechten van slachtoffers van verschillende vormen van gendergerelateerd geweld en vrouwelijke genitale verminking. Het Agentschap Integratie en Inburgering werd betrokken bij dit project vanwege zijn expertise.
Vermoedens of vaststellingen van VGV worden net als andere verontrustende situaties door Kind en Gezin als medische gegevens opgenomen in het dossier van het kind. Daarbij wordt altijd de afweging gemaakt of het doorgeven van gegevens aan andere professionals noodzakelijk is in functie van een gepaste dienst- en hulpverlening.
De prenatale consultatiebureaus werken aan een goede doorstroming naar reguliere zorg en de opvolging van kinderen in de preventieve zorg.
In Antwerpen is Kind en Gezin gestart met een proefproject over de preventie van VGV in samenwerking met de vzw GAMS. In dit kader wordt een specifieke opleiding inzake VGV aangeboden aan de medewerkers. Dit preventieprogramma omvat het aanduiden van aandachtfunctionarissen binnen Kind en Gezin en de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) voor het opvolgen en begeleiden van risicofamilies, het aangaan van een dialoog met ouders die uit een land komen of tot een etnische achtergrond behoren waar excisie gangbaar is, het onderzoek van de genitaliën en urinewegen van alle kinderen en het inschrijven van vaststellingen in het medisch dossier en de overdracht van informatie aan alle betrokken professionals.
Daarnaast wil ik erop wijzen dat er binnen de opleiding van de artsen van de vertrouwenscentra kindermishandeling specifiek aandacht gaat naar VGV.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitvoerig antwoord. Het gaat over een thema dat is opgenomen in het actieplan gendergerelateerd geweld waar u naar hebt verwezen. Vlaanderen onderneemt de nodige actie. U hebt een overzicht gegeven van de organisaties die daar allemaal mee bezig zijn. Daaruit blijkt dat er wordt ingezet op sensibilisering en informatie, wat heel belangrijk is.
U verwijst ook terecht naar nieuwkomers. Websites en dergelijke kunnen heel ondersteunend werken. We moeten er echter voor zorgen dat we vooral die mensen bereiken die daar niet zelf naar op zoek gaan en die besnijdenis normaal vinden vanuit een bepaalde traditie. U hebt gezegd dat we die mensen proactief kunnen bereiken via prenatale consulten van Kind en Gezin. Ik wil u vragen om daar zeker verder op in te zetten.
U hebt ook gezegd dat Kind en Gezin telkens de afweging maakt in het kader van de hulpverlening. Vraag is dan of bepaalde gegevens moeten worden doorgegeven. Ik denk dat een krachtdadig optreden hier nodig is en ook gebeurt. Het is ook belangrijk dat die afweging telkens opnieuw op een goede manier gebeurt.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Het gaat hier over een ernstig probleem. Mevrouw Schryvers verwijst naar de sensibilisering en het informeren onder meer over het strafbaar zijn van genitale verminking.
We lezen in de krant dat in asielcentra en in de inburgeringscursussen ook onze waarden en normen worden onderwezen. Onlangs ging het nog over de vraag hoe men zich moet gedragen ten aanzien van vrouwen. Dit lijkt me een onderwerp dat ook daar aan bod zou kunnen komen.
Mevrouw Schryvers vraagt zich ook af welke taak Kind en Gezin opneemt. Ik wil daarbij wijzen op de rol die welzijns- en onderwijsorganisaties kunnen spelen die in contact komen met iets oudere kinderen. Het gaat dan over CLB’s en andere organisaties.
Minister, mijn vraag is geïnspireerd door uw antwoord. Ik was me niet bewust van het veelvoud aan organisaties dat daarbij betrokken is. Mevrouw Saeys voegt er daar nog een aantal aan toen. Dat veelvoud is niet onterecht. Wanneer we kijken naar de instroom in ons land, dan focussen we vandaag heel hard op Syrische en Iraakse vluchtelingen. Wanneer we echter gaan kijken binnen de populatie Sub-Saharaanse vluchtelingen, die eigenlijk voortdurend blijft komen maar die vandaag een stukje verborgen wordt door de toevloed van andere nationaliteiten, dan zien we dat Eritrea en Somalië de landen zijn met de grootste migratie in West-Europa en in ons land. In die zin is de vraag van mevrouw Schryvers relevant aangezien er in die landen nog altijd een grote kans bestaat op genitale verminking. Houden we cijfers van vaststellingen bij? Kind en Gezin monitort en de organisaties die zijn opgesomd gaan daarmee aan de slag.
Gelukkig lezen we niet elke dag in de krant over rechtszaken waarbij mensen worden veroordeeld voor die praktijk. Ik wou dat ik op mijn beide oren kon slapen, maar ik ben het niet zeker. Houden we vaststellingen bij? Zien we daar evoluties in?
Naast mijn studies geneeskunde heb ik indertijd ook antropologie gedaan, en op het terrein werd ik met zulke zaken geconfronteerd. Ik hoor vooral het repressieve luik, maar dat loopt achter de feiten aan. Collega Marleen Temmerman heeft veel gewerkt aan die problematiek in het Gentse en heeft een pleidooi gehouden om de taboes daarover op te heffen. Anders blijft het een clandestien gebeuren. We moeten proactief optreden. Er zijn hier organisaties genoemd die dat kunnen. Die mensen moeten daarin worden begeleid. Met een keer uit te leggen en te sensibiliseren lukt het niet. Als we post factum de schade vaststellen, is het gebeurd.
Met de seksualiteitsbeleving is dat ook zo. We hebben dat gezien in Afrika met de aanpak van aids in bepaalde subpopulaties. Heel West-Afrika heeft die praktijk ook, zoals Niger en Mali. Hier is er ook een grote populatie, maar het begeleiden, het vastpakken van die subpopulatie is heel belangrijk. Anders blijft dat gebeuren en kun je enkel post factum vaststellen dat jonge meisjes weer het slachtoffer zijn geworden. Dat zit er zo diep in gebakken. Het zijn tradities van honderden jaren, en die krijg je daar niet uit.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Inzake de registraties moeten we informeren bij het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, omdat die het Nationaal Actieplan opvolgen. Of ze registraties bijhouden, daar heb ik geen zicht op.
Inzake het preventieve luik kan ik alleen maar vaststellen dat er met het materiaal dat beschikbaar is om mee te werken, veel gebeurd is in 2015, begin 2016. Ik ga ervan uit dat Sensoa bijzondere contacten heeft met bepaalde groepen en er actief mee bezig is. Op dit moment is dat de beste manier om aan te werken. We hebben de expertise van Kind en Gezin en het pakket dat toelaat dat hulpverleners ermee aan de slag gaan. In die zin nemen we ons engagement uit het nationaal plan ter harte.
In het kader van de vluchtelingenproblematiek wil ik gerust informeren of dat betekent dat we nog een specifieke actie moeten ondernemen, gelet op de groepen die komen.
We vermoeden dat er niet systematisch wordt geregistreerd in elke voorziening. Er moet op het niveau van het Nationaal Actieplan worden uitgezocht of er wordt geregistreerd.
Minister, we onderschrijven allemaal dat dit een hele belangrijke en ernstige problematiek is, waar we terdege op moeten blijven inzetten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.