Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Uit de cijfers van de Vlaamse Regionale Indicatoren (VRIND) 2015 blijkt dat er duidelijke regionale verschillen zijn in het opleidingsniveau van de bevolking. De Census 2011, de volkstelling, leert ons dat de provincies West-Vlaanderen en Limburg achterop hinken.
Zijn er gegevens beschikbaar die een verklaring kunnen geven voor deze opleidingsachterstand? Is deze achterstand te verklaren door migratie van de ene provincie naar de andere of betreft het hier een intrinsieke achterstand? Worden er initiatieven genomen om deze achterstand in die twee provincies weg te werken? Zo ja, dewelke? Indien neen, zullen er nog initiatieven komen? Deze cijfers komen uit de Census 2011. Zijn er meer recente cijfers beschikbaar?
Minister Crevits heeft het woord.
De Census is een momentopname van de Belgische bevolking op 1 januari 2011, namelijk alle inwoners van het Belgische grondgebied ongeacht hun nationaliteit. De Census 2011 biedt een brede waaier aan cijfers over demografie, socio-economische aspecten, het onderwijs en de woningen. Deze Census vindt elke tien jaar plaats. De gegevens uit 2011 zijn sowieso de recentste omdat er nog geen tien jaar voorbij is.
Om uw vragen te kunnen beantwoorden, hebben we de recentste gegevens van VRIND 2015 bekeken. Die geven een beeld van het opleidingsniveau van de volledige bevolking naargelang van de provincie waar zij wonen op het moment van de bevraging. Ik denk dat er geen indicaties zijn dat het hier een intrinsieke opleidingsachterstand zou betreffen die werd opgebouwd via verschillen in behaalde diploma’s in de provincies. Dat zou ik kras vinden, maar het is niet zo. De verklaring kan wel te vinden zijn in de arbeidsmigratie tussen de verschillende provincies. West-Vlaanderen en Limburg zijn immers de provincies die het verst verwijderd zijn van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, waar in verhouding een groot aanbod aan jobs voor hoogopgeleiden is. Ze brengen uit zichzelf niet meer hoogopgeleiden voort, het is het aanbod aan jobs voor hoogopgeleiden dat daar hoger is. (Opmerkingen van Tine Soens)
Juist, mevrouw Soens, de West-Vlaamse studenten zijn de slimste! Ik hoor hier enig chauvinisme over de partijgrenzen heen.
De kans dat hoogopgeleiden uit deze provincies besluiten te verhuizen wordt groter. Dit fenomeen is ook zichtbaar in de aangehaalde statistieken. (Opmerkingen. Gelach)
Daarin wordt de provincie Vlaams-Brabant de gastprovincie, die op die manier een hoog aandeel hooggeschoolde inwoners krijgt. Bijkomend is het zo dat zich in West-Vlaanderen en Limburg ook geen bijzonder grote universitaire instellingen bevinden. Wel bijzonder goede maar geen bijzonder grote. Zo is er ook al sprake van mobiliteit op het ogenblik van de studies, waarbij men dan kan blijven hangen in de traditionele studentensteden na het afronden van de studies. Dat speelt natuurlijk ook een rol, kijk naar het aantal masteropleidingen aan onze West-Vlaamse of Limburgse campussen.
Hoewel de aangehaalde statistieken de volledige bevolking betreffen en dus niet alleen personen die recent deelnamen aan het hoger onderwijs, wil ik tot slot ook aanhalen dat we recente analyses hebben gedaan in opdracht van de provincie Limburg. We zien daar bij de deelname aan het hoger onderwijs geen zeer opmerkelijke verschillen met wat gemiddeld in Vlaanderen wordt geconstateerd. Dat zou een bevestiging kunnen zijn van de oorzaak van uw terecht gemaakte vaststellingen, mijnheer Vandenberghe.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
De uitleg is duidelijk. Dat is de reden waarom wij van West-Vlaanderen naar Brussel komen om te werken. Neen, dat is een grapje. De informatie is duidelijk.
De vraag om uitleg is afgehandeld.