Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, het was collega Parys, die nu de zaal verlaat, die naar buiten is gekomen met cijfers die de aanleiding vormen voor deze vraag. Het gaat om cijfers over de SYNTRA-ondernemersopleidingen. Die waren positief. Het aantal opleidingen stijgt. De jongste vijf jaar steeg het aantal afgestudeerden van 11.816 naar maar liefst 16.118. Men heeft de keuze uit meer dan 500 soorten SYNTRA-opleidingen. Dat is inderdaad een bijzonder ruim en veelzijdig aanbod, dat dat van De Levensschool ver overstijgt.
Dit is een goede zaak, ware het niet dat er blijkbaar toch een aantal kanttekeningen waren. Zo stromen mensen die een SYNTRA-opleiding hebben gevolgd, niet zomaar door naar ondernemerschap: 29 procent gaat daadwerkelijk van start als zelfstandige na het volgen van de opleiding. Dat percentage stijgt verder, tot 36 procent vijf jaar na de opleiding. Dat zijn sterke cijfers, maar een goede opleiding is zeker niet het enige dat de kansen qua ondernemerschap determineert. Minister, u wilt alleszins die doorstroming naar het ondernemerschap nog verder versterken, zo hebt u verklaard. U kondigde al aan dat u de financiering van de SYNTRA’s nog voor de paasvakantie wilt aanpassen om meer doorstroming naar ondernemerschap te creëren. Het gaat erover dat men een ‘wortel’ aanbiedt om de mensen die een SYNTRA-opleiding hebben voltooid, ertoe aan te zetten om de stap naar ondernemerschap te durven zetten. De SYNTRA’s hebben op dit moment al een resultaatgericht financieringsmodel. Het succes van de opleidingen en de soms laattijdige of gebrekkige financiering ervan leidt soms tot operationele problemen voor de SYNTRA’s. Een herziening van het financieringssysteem zou dus het best ook die organisatorische problemen voor die vzw’s aanpakken. In het regeerakkoord stond al dat u de SYNTRA’s een centrale rol wilt geven bij de ondernemersvorming. Wat ons betreft, gaat dat niet alleen over het vormen van ondernemers, maar ook van iedereen die betrokken is bij het succes van een onderneming, en dan vooral, in dit geval, bij dat van kmo’s. Die ruimere scope is dus toch wel een blijvend aandachtspunt voor ons.
Minister, hoe ziet u die hervorming en meer concreet die wortel om mensen die een SYNTRA-opleiding hebben gevolgd, nog meer in de richting van het ondernemerschap te sturen? Zal er een afstemming zijn van die wortel op andere opleidingen uit andere instellingen die zich richten op toekomstige ondernemers, of ligt de focus hier louter en alleen op de SYNTRA’s? Past de herziening van de SYNTRA-financiering in een ruimere hervorming of zal die louter focussen op de doorstroming naar ondernemerschap en de voornoemde wortel? In welk budget voorziet u in dit kader voor de SYNTRA’s? Wordt er ook rechtstreeks in middelen voorzien voor mensen die de SYNTRA-opleiding hebben gevolgd en hoe kunt u zekerheid bieden aan de SYNTRA-vzw’s? Een hervorming brengt immers altijd een bepaalde vernieuwing en onzekerheid met zich mee.
Er zijn meer dan vijfhonderd soorten opleidingen. Zult u het opleidingsaanbod evalueren en bijsturen? Zo ja, hoe? Gaat u meer specifiek de opleiding bedrijfsbeheer evalueren en bijsturen en eventueel in een modulaire vorm aanbieden?
Minister Muyters heeft het woord.
Waar ik echt op wil inzetten, is dat er een stuk meer innovatie, flexibiliteit en responsabilisering komt, en partnerschap en werkplekleren. Ik wil dat we dat in dat opleidingsaanbod meekrijgen. Het doel is dat we door die elementen in te brengen, er effectief toe komen dat het ondernemerschap zal worden bevorderd. Ondernemerschap is overigens ruimer dan alleen een firma starten. Zelf hoop ik dat iedereen een stukje ondernemerschap heeft, maar de finaliteit bij SYNTRA is natuurlijk dat we wel hopen dat er redelijk wat mensen met een eigen zaak beginnen. Ik hoop dat we met die elementen van innovatie, flexibiliteit en responsabilisering de stap nog kunnen versterken. We willen de initiatieven die daarop inzetten, financieel belonen, maar wel binnen de bestaande enveloppe.
De SYNTRA’s zijn hierover zeer positief. We werken de principes die ik heb vermeld samen met de SYNTRA’s uit. Dat is belangrijk om gedragenheid te krijgen. Ik ben daar nog niet mee rond. Wellicht zullen we op een bepaald moment wel knopen moeten doorhakken, maar we doen het samen met de SYNTRA’s.
De financiële aanmoediging willen we in eerste instantie van toepassing maken op de SYNTRA’s, zowel voor de ondernemerschapstrajecten als voor de toegewezen trajecten. Die toegewezen trajecten worden ook soms toegewezen aan andere instellingen. Ook daar willen we die financiële incentive gaan uitwerken. Ook dat is nog bezig.
De herziening van de financiering van de SYNTRA waarvan die ondernemersgerichte finaliteit een onderdeel uitmaakt, past binnen de oefening ‘sturend beleid’. U kent wellicht de nota die daarover op de raad van bestuur is gekomen. De algemene doelstelling van het sturend beleid is, zoals ik ook in mijn beleidsnota Werk, Economie, Wetenschap en Innovatie heb gezegd en zoals ook in het jaarlijks ondernemingsplan van SYNTRA Vlaanderen staat, om, aan de hand van geïndividualiseerde en flexibele trajecten, innovatie, sectorale partnerschappen, werkplekleren, enzovoort mee te waarborgen.
De gezamenlijke financiering van SYNTRA is, volgens het besluit van de Vlaamse Regering van juli 2013, verzekerd binnen de perken van de kredieten zoals die zijn vastgelegd in de uitgavenbegroting en in de mate dat de centra een bepaald productieniveau behalen. Ook bij het nog te implementeren sturend beleid zal dit gebeuren binnen de thans beschikbare financiële middelen.
SYNTRA Vlaanderen heeft als regisseur tot doelstelling om het opleidingsaanbod te evalueren en bij te sturen indien nodig. De verantwoordelijkheid voor de specifieke invulling van het opleidingsaanbod blijft altijd bij de SYNTRA’s liggen op basis van wat volgens hen aan regionale marktbehoeftes bestaat. Zij stellen daartoe elk een kwantitatief en kwalitatief jaarplan op met een opleidingsaanbod. Dat opleidingsaanbod, dat regionaal wordt opgesteld door SYNTRA Vlaanderen, wordt getoetst aan de beleidsdoelstellingen. In dat kader heeft SYNTRA de opdracht om de goedkeuring van het opleidingsaanbod sterker te richten op de doelstellingen van het sturend beleid.
Wat betreft de cursus basisbedrijfsbeheer: de naam van die cursus lijkt beperkend, maar iedereen moet beseffen dat dat een vrij brede cursus is. Hij heeft immers de bedoeling om te werken aan de competenties die nodig zijn om een bedrijf te starten. De sectorcommissie bedrijfsbeheer komt in normale omstandigheden minimaal drie maal per jaar samen om de opleiding te evalueren zowel naar vorm, inhoud als opportuniteiten. Wanneer nodig komen ze nog meer dan drie keer samen. Zoals u wellicht weet, mijnheer Bothuyne, wordt de opleiding, naargelang van de doelgroep, nu reeds in totaal verschillende vormen aangeboden. Dat is een heel goede zaak. Sedert 1 januari 2015 is de toegang tot het beroep geregionaliseerd. Naar aanleiding van een evaluatie van de algemene vestigingswetgeving, waar het attest bedrijfsbeheer een onderdeel van uitmaakt, zal er met de stakeholders in dialoog worden gegaan om te kijken waar we eventueel willen bijsturen. Het is belangrijk om hier ook voldoende oog te hebben voor de Europese evoluties. U weet dat er een richtlijn is over beroepskwalificaties die toch het een ander verandert. We moeten kijken of het gevolgen heeft voor de vestigingswetgeving en of eventueel een bijsturing van het attest bedrijfsbeheer vereist is.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik dank de minister voor het uitgebreide antwoord. Het omvat een aantal aspecten. Ik begin bij het laatste. Ik denk dat de evaluatie die u aankondigt interessant is, en ook de oefening waarbij u in overleg voorziet met alle stakeholders. Misschien is het goed dat u even duidt wat u bedoelt met ‘alle stakeholders’. Zijn daar bijvoorbeeld ook de actoren uit het onderwijs bij, of is dat de ondernemerswereld? Is dat alles en iedereen? Het zou nuttig zijn om dat wat beter te situeren en daar enige timing over te kennen.
Met betrekking tot het ruimere opleidingsaanbod: SYNTRA heeft altijd al een uitgebreid opleidingsaanbod gehad. Een van de sterktes was altijd dat men flexibel inspeelde op de noden op het terrein en vrij snel kon detecteren aan welke opleidingen ondernemers of kmo’s nood hadden. De laatste jaren is dat wat moeilijker geworden, enerzijds door het succes van de bestaande opleidingen en anderzijds door het gebrek aan bijkomende financiering en middelen en mensen om nieuwe opleidingen te geven. Dat is een belangrijk aandachtspunt. De hervorming mag niet ten koste gaan van wat nu goed en succesvol is. Er moet dus ruimte zijn voor groei in het aanbod, zowel in de sectoren waarin in een aanbod is voorzien, als in de iets klassiekere beroepen die vandaag al worden aangeboden als opleiding binnen SYNTRA. Ook daar moet innovatie mogelijk zijn. Onder andere met uw steun schuift UNIZO opnieuw de ambachten naar voren als een belangrijke sector in Vlaanderen. Heel veel opleidingen binnen SYNTRA kunnen ook een belangrijke rol spelen in de herwaardering van die ambachten. Daar kan ook innovatie van toepassing zijn, zonder dat het daarom nieuwe opleidingen zijn in heel nieuwe sectoren. Vernieuwende opleidingen in bestaande sectoren kunnen ook bijzonder relevant zijn. Om dergelijke opleidingen te vernieuwen, zijn wel middelen en mensen nodig.
U wijst nadrukkelijk op het feit dat het allemaal binnen de bestaande enveloppe moet gebeuren. Ik heb daar alle begrip voor. Het zijn op budgettair vlak geen evidente omstandigheden. Als in de loop van deze legislatuur de nood daaraan op het terrein zou bestaan, en als de mogelijkheid bestaat om budgettair ietsje meer mogelijkheden te bieden aan SYNTRA, zou dat ook moeten worden overwogen. Ik hoor bij de huidige vzw’s nu al problemen inzake financiering. Ik vrees dat dat niet zal afnemen met de hervorming die u hebt overwogen, omdat u nieuwe doelstellingen met dezelfde middelen wilt gaan doen, zonder af te bouwen wat vandaag bestaat, als ik het goed heb begrepen. Meer doen met hetzelfde geld is een mooie doelstelling, maar niet altijd even evident.
U zegt dat u de financiële beloning binnen dezelfde enveloppe ziet. Hoe groot moet ik het aandeel van die beloning zien binnen die enveloppe? Is dat enkele percenten, dus een minimale verschuiving, of ziet u een grotere verschuiving binnen de enveloppe die op dit moment binnen SYNTRA Vlaanderen wordt beheerd?
Ik deel de waardering van collega Bothuyne voor alles wat te maken heeft met SYNTRA en in het bijzonder voor de opleidingen naar ondernemerschapstrajecten. Bijna heel mijn familie heeft daar de stiel geleerd, zeker wat bouwondernemingen betreft. Twee broers van mijn vader en mijn broer zelf hebben daar de stiel geleerd. Ik heb alle waardering daarvoor.
Ik deel de bezorgdheid minder over het verhaal van de enveloppe want er zijn natuurlijk ook nog altijd de niet-DAB-middelen, waar de SYNTRA’s ook via tenders op mogen intekenen. In West-Vlaanderen, misschien niet geheel toevallig, heeft SYNTRA West daarvoor zelf een specifieke vennootschap opgericht en zijn de activiteiten in die richting opgesplitst. Daar zien we heel wat vernieuwing en kwaliteit, die ook dankzij de niet-DAB-middelen tot stand is gekomen. Het is belangrijk om aan de SYNTRA’s duidelijk te maken dat niet-DAB ook voor hen toegankelijk is.
Ik ben blij te horen dat de SYNTRA’s niet onder de hervorming vallen en onder de auspiciën van SYNTRA Vlaanderen blijven, dat de DAB- en de niet-DAB-middelen daar ook verder worden beheerd, dat van daaruit ook de DAB-kwaliteitsopvolging wordt gedaan en dat dat niet naar een ander departement gaat. Daar wordt net de meeste garantie gegeven op wendbaarheid en op vernieuwing en innovatie inzake die opleiding.
Minister Muyters heeft het woord.
Een eerste opmerking gaat over uw vraag wie de stakeholders zijn rond de toegang van het beroep. In eerste instantie zijn dat de werkgeversorganisaties. Ik weet niet hoe u bij Onderwijs komt. Ik ga eens navragen wie er precies bij betrokken is, maar in eerste instantie lijken me dat de werkgeversorganisaties. Het is de toegang tot het beroep dat de essentie is: wie moet er beschermd worden en wie niet, dat is de eerste discussie.
Het tweede punt is dat het niet ten koste van de bestaande opleidingen mag gaan. U zei ook dat ik niets zou afbouwen. Dat heb ik niet gezegd. Ik vraag een stukje innovatie. Dat kan zijn in bestaande opleidingen. Ik vraag een stukje responsabilisering. Dat is ook een stuk durven zeggen dat we bepaalde opleidingen niet meer doen, omdat er bijvoorbeeld genoeg is op de markt. De afwegingen rond welke opleidingen wel en niet worden georganiseerd, is juist waarbij ik hoop dat er innovatie, responsabilisering en ondernemersfinaliteit vergroot wordt. Over de grootte van de beloning sta ik open voor de suggestie. We doen de discussie met de SYNTRA’s nog. Ik wil met hen bekijken wat ze redelijk vinden. Ik denk dat ik dat nu ondertussen weet. Ik probeer maximaal daar waar we centen naar brengen, om via responsabilisering via vooropgestelde doelstellingen, de zaken te verbeteren.
Voorzitter, ik ben heel blij te horen dat u het goed vindt dat de SYNTRA’s onder de auspiciën van SYNTRA Vlaanderen blijven. Dat is ook de logica. Ik ben er voorstander van om dat zo te houden.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, als commissielid en SYNTRA-supporter ga ik akkoord met uw stelling dat men in West-Vlaanderen al lang een traditie heeft om met een afzonderlijke vennootschap de opleidingsmarkt te benaderen en te bestormen. Ik raad u aan om eens de cijfers van die vennootschappen te bekijken, om te kijken hoe ze de voorbije twee tot drie jaar zijn geëvolueerd. Ook andere SYNTRA’s hebben ondertussen een dergelijke vennootschap, waarmee ze niet-DAB-opleidingen aanbieden. Het is allesbehalve evident om die zaak rond te krijgen. Er zijn hier en daar rode cijfers die er vroeger nooit waren. De kosten nemen almaar toe en de enveloppe van de SYNTRA’s is al jaren bevroren op hetzelfde niveau. We vragen altijd meer innovatie en flexibiliteit. Dat is terecht, en we moeten proberen meer te doen met dezelfde middelen, maar we moeten er ook voor zorgen dat de SYNTRA’s zelf overleven. Minister, in die zin ben ik heel blij dat u heel uw hervorming in overleg met de SYNTRA doet en dat u hen nauw betrekt bij deze oefening. Ik ga ervan uit dat het op die manier tot een succes kan komen en dat we daar later, als we een stuk verder staan in het traject, zeker nog op terug kunnen komen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.