Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, ik ben blij dat mijn vraag, die ik heb ingediend op 15 januari, eindelijk geagendeerd staat. Ze heeft – helaas – niet aan actualiteitswaarde verloren, integendeel, zelfs gewonnen, als ik dat woord mag gebruiken, gezien de toestanden in Calais. Daar werd de beslissing tot sluiting van het kamp uitgesteld naar woensdag of donderdag.
Bij de bespreking van de beleidsbrief in december heb ik dit probleem, althans voor mij was het toen al een probleem, en de mogelijke impact van asielzoekerscentra en vluchtelingen al aangehaald. Ik heb u gevraagd welke maatregelen u zou nemen en wat de impact zou zijn op het kusttoerisme, en u schudde meewarig het hoofd. Net als andere aanwezigen in de plenaire vergadering dacht u: waar komt die gast nu weer mee af? Ondertussen – denk ik, vrees ik – geven de feiten mij gelijk. De aanwezigheid van asielzoekerscentra en de mogelijke vluchtelingenstroom vanuit Calais zullen een impact hebben op het toerisme.
Ik ben – gelukkig maar, want anders zou men mij verdenken vanuit een bepaalde uitgangspositie deze vraag hier te stellen – in goed gezelschap. De gouverneur van West-Vlaanderen stelt zich vragen, niet alleen over de impact op het toerisme, maar meer algemeen. De tien kustburgemeester stellen zich vragen. Op dit eigenste moment stelt mevrouw Van Volcem, die natuurlijk even straf moet doen als haar burgemeesters, hiernaast vragen aan de minister-president. In de Kamer worden week na week vragen gesteld over de mogelijke impact op de economische activiteit in de haven van Zeebrugge omdat verschillende bedrijven dreigen de haven te verlaten. Ik heb daar een schriftelijke vraag over ingediend bij minister Muyters.
Hier gaat het specifiek over het toerisme. Over ongeveer een maand start de paasvakantie. Als het weer wat meezit, is dat normaliter een topper voor onze Vlaamse kust. Een paar maanden later is het zomervakantie, die ook – als het weer meezit – een topper moet worden. U weet allemaal – u hebt het maandag nog laten weten – hoe belangrijk de toeristische sector is voor Vlaanderen, niet alleen voor de Vlaamse kust maar voor heel Vlaanderen. Hij is goed voor ruim 240.000 banen en een bruto toegevoegde waarde van 11,7 miljard euro of 4,5 procent van het bbp van Vlaanderen, 183.000 loontrekkenden en 57.000 zelfstandigen. De toeristische jobs zijn Vlaams en sociaal. Het zijn jobs die we niet zomaar kunnen delokaliseren, en de sector stelt heel wat lager geschoolde Vlamingen te werk.
Dit om maar aan te tonen hoe belangrijk toerisme is. We beseffen dat allemaal, over de partijgrenzen heen. Ik ben niet alleen met mijn bekommernis, maar ik ben dus bekommerd om de mogelijke impact van een en ander.
Minister, bent u het met me eens dat er problemen kunnen opduiken? Bent u het met me eens dat er een negatieve impact is op het toerisme aan de Vlaamse kust? Ik kan me voorstellen dat mensen die normaliter hun zomervakantie aan onze kust doorbrengen en daar een week of twee een appartement huren op de dijk, nu andere gedachten krijgen.
Hebt u weet van indicaties over een negatieve impact op het kusttoerisme? Misschien is het nog wat vroeg voor deze vragen.
Hebt u over deze kwestie overleg gepleegd met federaal minister van Binnenlandse Zaken Jambon en federaal staatssecretaris voor Asiel en Migratie Francken?
Bent u betrokken bij de beslissingen in verband met grenscontroles en dergelijke? Zo ja, wat is hiervan het resultaat? Zo neen, waarom niet?
Hebt u overleg gehad met kustburgemeesters? Zij vormen een belangrijk aspect. Hebt u gesproken met provinciaal autonoom toeristisch bedrijf Westtoer?
Welke initiatieven kunt of wilt u vanuit uw bevoegdheid nemen? Moeten we meer middelen inzetten? We hebben vandaag nog een andere vraag over hefboomprojecten aan de Vlaamse kust. Moeten er meer middelen en extra promotie komen in binnen- en buitenland? Moeten we een en ander nuanceren?
Ik veronderstel dat we het erover eens zijn dat de sfeer in verband met de kust – zeker van Zeebrugge tot De Panne – niet optimaal is. Ik vrees dat dit een negatieve impact heeft op deze regio.
Minister Weyts heeft het woord.
In de eerste plaats is het aangewezen dat de lokale besturen en de provincie desgevallend de nodige maatregelen nemen voor het kusttoerisme. Ze kunnen bijvoorbeeld afspraken maken over hoe te reageren op incidenten met asielzoekers, over hoe eventuele vragen of onrust van toeristen te beantwoorden. Mijn eerste opdracht is na te gaan of er überhaupt een probleem is. We doen dat met Toerisme Vlaanderen op basis van het softwareprogramma Synthesio, via internet en sociale media. Op basis van de associatie tussen begrippen als Vlaamse kust, Belgische kust en asielzoekers en andere afgeleide begrippen zoeken we naar associaties. Uit de monitoring door Toerisme Vlaanderen tussen 1 januari en 15 februari 2016 blijkt dat er op dit moment in het buitenland geen associatie wordt gemaakt tussen onze Vlaamse kust en asielproblematiek. Wel was er in het binnenland redelijk wat aandacht op het internet voor kust en asiel, maar dat was vooral te wijten aan het zwembadincident in Koksijde. Dat is ook wel snel terug gaan liggen.
Als we zouden vaststellen dat er voor Vlaanderen een negatieve impact zou zijn op het toerisme – waar ik op heden geen enkele indicatie voor heb –, dan ga ik natuurlijk de nodige maatregelen treffen in samenwerking met federaal staatssecretaris Francken. Ik werk nu al nauw samen met de staatssecretaris Francken en minister Jambon. Mijn kabinet maakt deel uit van een werkgroep waar ook de federale politie in zit in al haar geledingen zoals spoorwegpolitie, scheepvaartpolitie, directie van de operaties inzake bestuurlijke politie (DAO), migraties, Cel Mensenhandel, en ook het kabinet Binnenlandse Zaken, het kabinet Asiel en Migratie, de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ), de parketten van Oost- en West-Vlaanderen enzovoort.
Die werkgroep heeft een soort tienpuntenplan opgemaakt, met daarin onder andere de volgende acties. Een: versterking van de scheepvaartpolitie in de kustregio, door dagelijks twee extra personeelsleden voor afhandeling te bestemmen en elke nacht steun te krijgen van het Centraal Interventiekorps (CIK). Twee: de aanscherping van de beveiliging in het kader van recente gebeurtenissen. Drie: optimalisatie van de beveiliging van verschillende haventerminals en kaaien – wat gerelateerd is aan mijn bevoegdheid Mobiliteit en Openbare Werken – waaronder de plaatsing van bijkomende camerasystemen, extra omheiningen, het sluiten van mogelijke tijdelijke verblijfplaatsen voor transitmigranten. Vier: nauwe samenwerking van federale politie met de betrokken lokale politiezones. Gisterenavond nog zijn de agenten uit de federale reserve begonnen met grenscontroles om net te vermijden dat veel migranten uit Calais naar onze kuststreek zouden doorstromen.
Die acties ondersteun ik ten volle. Met mijn kabinet maak ik ook deel uit van die werkgroep. We houden een en ander onder controle. Hetzelfde geldt voor de eventuele impact op het toerisme.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, ik ben tevreden dat u mijn vraag in elk geval au sérieux neemt en dat u deel uitmaakt van een werkgroep, samen met uw collega’s Francken en Jambon. Er worden op het terrein al preventieve maatregelen genomen. Waarschijnlijk klopt het dat de monitoring tussen 1 januari en 15 februari nog geen associatie heeft opgemerkt tussen een en ander. Ik vrees alleen dat we, als eenmaal het vluchtelingenkamp in Calais wordt ontruimd – nu is dat nog niet het geval –, we in de problemen zullen komen. Daarom zijn initiatieven als een infopunt in Zeebrugge uit den boze. Eigenlijk kan het niet dat een organisatie zoals het CAW met Vlaams belastinggeld initiatieven neemt die indruisen tegen het belang van de regio. Maar dat is een debat met een andere minister op een ander departement.
Minister, u hebt nog niet geantwoord op mijn vraag of u overleg hebt gehad met de kustburgemeesters. Gebeurt dat op een gestructureerde of sporadische manier? Het is vooral uit die hoek dat de meeste bemerkingen en verzuchtingen komen en zullen komen. Denk maar aan het paas- en het zomerverlof.
Ik heb wel wat contacten in Calais. Dat is een bruisende – op zijn Frans – toeristische badstad. Men weet mij te vertellen dat een en ander daar is veranderd, en dat de vluchtelingenproblematiek toch een impact heeft op het toerisme aan de kust. Ik vrees dat we daar vroeg of laat ook mee zullen worden geconfronteerd.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister, ik ben tevreden dat u toegeeft dat er veel werk wordt verricht in het kader van de asielcrisis, dat nu eenmaal een Europees probleem is, maar waarmee we in Vlaanderen ook worden geconfronteerd. Ik heb de indruk, en velen met mij, dat we de asielcrisis, die toch enorm groot is, zo goed mogelijk onder controle proberen te houden.
Vooral minister Jambon en staatssecretaris Francken leveren daar uitstekend werk, uiteraard in overleg met hun collega’s in de regionale parlementen. Niemand in Vlaanderen moet ontkennen dat er problemen zijn. Als er ook problemen zijn aan de kust – ik denk dan aan de illegalen die vanuit Calais eventueel de kans zien om naar Koksijde, Zeebrugge of Knokke-Heist of naar de kust in het algemeen te komen – dan moet men daar alert op reageren. Dat gebeurt, maar dat moet vooral ook gecoördineerd worden. Tot nu toe heb ik de indruk dat de kustburgemeesters, de gouverneur en iedereen die daarbij betrokken moet worden, gecoördineerd te werk gaan en alles zo goed mogelijk proberen op te lossen.
We moeten in die zin voortdoen. Het toeristisch seizoen staat voor de deur. Voor de kust is dat economisch belangrijk. Ik wil waarschuwen – al is dat misschien een te groot woord – voor het te veel aandacht hieraan besteden. Ik zeg hier nog eens dat we de problemen zo goed mogelijk moeten proberen aan te pakken, en wij doen dat ook. Maar als daar te veel aandacht aan wordt besteed en als we dat allemaal beginnen op te kloppen, dan kunnen we nog meer schade oplopen, vooral op toeristisch vlak. Toerisme heeft heel veel met imago te maken. Als wij voortdurend zeggen: “Pas op, je moet niet naar de kust komen want het is daar gevaarlijk, het zit daar vol met asielzoekers en illegalen, er gebeurt daar van alles!”, dan creëren wij zelf een bijkomend probleem. Houd de sfeer sereen. De problemen worden aangepakt. Laat ons alstublieft niet alles opkloppen.
– Rik Daems treedt als voorzitter op.
De heer Caron heeft het woord.
Het gebeurt niet veel dat ik mij bij mevrouw Coudyser kan aansluiten. Haar betoog is zeer sereen en legt vooral de nadruk op het niet opkloppen van de problematiek, net om geen afschrikkingseffect te veroorzaken. Wat dat betreft, zou ik ex-collega Carl Decaluwé kunnen verwijten dat hij niet altijd handig is in zijn communicatie. Dat is zacht uitgedrukt. We hebben nog een andere collega die het probleem graag wat opklopt: ex-collega Vanden Bussche uit Koksijde. Daar hebben wij geen baat bij. Het toerisme in een slecht daglicht plaatsen, zal het probleem alleen maar erger maken, zowel voor vluchtelingen en asielzoekers als zeker ook voor mensen die bang zijn voor die situaties als ze naar zee op vakantie willen. Minister, uw antwoord is wat dat betreft geruststellend. Laat ons de zaak niet opkloppen, mijnheer Sintobin.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Ik sluit mij aan vanuit mijn ervaring als burgemeester. De burgemeester heeft bij het aanpakken van dergelijke problemen een heel grote verantwoordelijkheid. In mijn gemeente heb ik gedurende bijna zes maanden driehonderd vluchtelingen gehad. Door dat als burgemeester te kanaliseren en op een professionele en positieve manier aan te pakken en goed te organiseren, heeft mijn kustgemeente vrijwel geen enkel probleem gehad. Wij hebben geen last gehad. Wij hebben niet één toerist minder gehad. Geen enkele inwoner heeft daar problemen mee gehad. Je kunt natuurlijk de zaken opkloppen en de bevolking ophitsen. De kustburgemeesters beseffen dat ze daarin een heel grote verantwoordelijkheid dragen. Minister, ook u weet niet, net als wij allemaal, wat er nog allemaal op ons afkomt. Ik ben ervan overtuigd dat wij moeten proberen om in overleg daarin onze verantwoordelijkheid te blijven nemen. Wij moeten er vooral voor zorgen dat we van de kust een plaats maken waar er alleen maar problemen zijn, want dat is het absoluut niet.
Minister Weyts heeft het woord.
“Qui se défend, s’accuse.” Je moet ook geen campagne doen om dat beeld te bestrijden. Daardoor ga je het mogelijk nog versterken of alleszins oproepen.
Er is specifiek met betrekking tot deze problematiek geen overleg geweest met de kustburgemeesters, gelet op de verantwoordelijkheid van andere bevoegdheidsniveaus en ministers. Dat overleg is er dus op dit moment niet, maar zoals gezegd wordt alles gemonitord. Mochten er inzake het toeristische imago problemen rijzen, dan kunnen we nog altijd bekijken wat we kunnen doen.
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, ik was eigenlijk niet van plan om te reageren. Mijnheer Caron, ik dacht dat mijn vraag, voor mijn doen althans, op een serene manier was gesteld. Ik had absoluut niet de bedoeling om een en ander op te kloppen. Hiernaast stelt mevrouw Van Volcem een algemenere vraag over de problematiek van illegalen en asielzoekers.
Mijnheer Vandenberghe, de burgemeester van Brugge, toch een partijgenoot van u, heeft de laatste weken toch heel wat straffere uitspraken gedaan dan ik hier ooit zou durven te doen.
Mijnheer Caron, met betrekking tot de communicatie van de West-Vlaamse provinciegouverneur hebt u wel gelijk. Stop alstublieft, ik stel mijn vraag hier enkel uit bezorgdheid, niet omwille van een politieke reden. Ik zou niet willen hebben, mijnheer Caron, dat u hier in het parlement binnen drie maanden vragen moet komen stellen over wat we moeten doen aan de onmenselijke omstandigheden in het tentenkamp van Zeebrugge.
In Calais zitten nu 3500 mensen inderdaad in onmenselijke omstandigheden. Zij hebben daar trouwens vrijwillig voor gekozen. Die mensen kunnen perfect asiel aanvragen in Frankrijk of België. Ik zou niet willen dat we binnen enkele maanden in Zeebrugge met dezelfde feiten worden geconfronteerd. Dat er nu in Calais problemen zijn met de opruiming van het tentenkamp, kan ik perfect begrijpen. Maar had men van in het begin kordaat ingegrepen, dan was het misschien allemaal niet zover gekomen. Dat is de enige bedoeling van mijn vraag. Het is geen kwestie van opkloppen. Het is gewoon kwestie van voorzien, mijnheer Vandenberghe en mijnheer Caron. Goed beleid voeren is ook voorzien, en niet de feiten achterna lopen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.