Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, op 20 januari jongstleden stelde natuurvereniging BOS+ haar Bosbarometer voor. Het is de tweede keer dat ze dat doen. Ook in 2012 werd er al een Bosbarometer uitgebracht. En helaas moeten we op basis van de cijfers van BOS+ vaststellen dat in Vlaanderen ieder jaar meer bos wordt gekapt dan aangeplant. Volgens de cijfers van BOS+ is er een duidelijke negatieve trend vast te stellen in de evolutie van de bosoppervlakte in Vlaanderen.
De publicatie belicht nog maar eens de onduidelijkheid betreffende de metingen van bosoppervlakte in Vlaanderen. Over de meting van de bosoppervlakte antwoordde u in het verleden dat de cijfers van BOS+ beperkt zouden zijn, omdat BOS+ zich enkel zou baseren op de vergunde ontbossingen en bebossingen. Met andere woorden: de spontane ontbossingen en bebossingen door het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) zijn daar niet in opgenomen. Die betwisting tussen de overheid en BOS+ straalt negatief af op heel de natuursector en de overheid. Ikzelf wens me niet uit te spreken over cijfers of hectares, maar ik denk wel dat het belangrijk is dat, als antwoord op deze vraag, duidelijkheid wordt geschapen, want met uw meetmethode in de Boswijzers van 2011 en 2013 hadden we toch een ander scenario naar voren geschoven gekregen.
Ook op de compensatievergoeding van 1,98 euro per vierkante meter heeft BOS+ kritiek. Die zou niet marktconform zijn en is sinds jaren nooit geïndexeerd. In de commissie van 5 januari 2016 antwoordde u nog dat het bedrag van 1,98 euro een basisbedrag is. U verklaarde nadien dat de druk op de grond blijft stijgen en dat het niet gemakkelijk is om gronden te verwerven. Met de beschikbare middelen moeten er dus keuzes worden gemaakt. Ook ik besef maar al te goed dat er een grote druk heerst op de gronden in Vlaanderen: de bevolking groeit, de industrie wil uitbreiden, de compensatieverplichting bestaat en ook de landbouw zoekt vruchtbare percelen. In dat opzicht is het noodzakelijk om ons een gedegen beeld te vormen van de oorzaken die de druk op de gronden doet toenemen.
Zowel mijn partij als ikzelf hechten een groot belang aan groen en bossen. Wij erkennen dat het beleid de nodige inspanningen doet om de bosoppervlakte in Vlaanderen te vergroten. Ik ben dan ook heel blij dat we eind 2015 samen beslist hebben om voor 12.500 hectare van onze meest bedreigde bossen een moratorium op ontbossing in te stellen. Maar uiteraard is er nog werk aan de winkel. Daarom had ik u volgende vragen willen stellen.
Kunt u in detail een overzicht geven van de gehanteerde methodologie door het Agentschap voor Natuur en Bos en die van BOS+? Wat zijn de verschillen? Wat zijn de positieve en negatieve eigenschappen van beide systemen? Bestaat er een mogelijkheid om beide systemen meer complementair te maken of te integreren, waardoor we een meer accuraat beeld krijgen van de reële bosevolutie?
Welke oorzaken kunnen aan de grondslag liggen van de negatieve evolutie van de bosoppervlakte in Vlaanderen? In hoeverre is die te verklaren door het gebruiken van een andere methodologie? De cijfers die door BOS+ naar voren werden geschoven, geven aanzienlijke oppervlaktes bos aan, die niet enkel te verklaren zijn door het rooien van terreinen waarop geen compensatieplicht rust. Graag had ik een zo gedetailleerd mogelijke verklaring van u gekregen.
Kan men op dit moment inschatten welke rol de compensatieplicht heeft op de evolutie van de grondprijzen in Vlaanderen? Acht u het noodzakelijk om in kaart te brengen waarom er een grote druk op de grondprijzen ontstaat en welke rol de compensatieverplichting daarin speelt? Is het daarbij wenselijk om regionale verschillen in kaart te brengen? Als men zou vaststellen dat er grote regionale verschillen bestaan, is het dan mogelijk en wenselijk om een gedifferentieerd prijsbeleid inzake compensatie te voeren? Wat zijn volgens u de belangrijkste argumenten voor en tegen een dergelijk gedifferentieerd model?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw De Vroe, er zijn geen recente cijfers gepubliceerd door het Agentschap voor Natuur en Bos. Er zijn ook geen recente resultaten van de Boswijzer. Die worden pas in het najaar verwacht. Het systeem zit zo in elkaar dat die resultaten er om de twee jaar zijn. Het is ook de bedoeling om de verschillende evoluties met elkaar te kunnen vergelijken, op basis van de gegevens die we hebben van het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen (AGIV), uiteraard ook met de methodiek van de kartering en de foto’s die genomen worden. Daar zit ook een statistische foutenmarge op. Maar belangrijk is dat je die evoluties kunt vergelijken. In het najaar komt er dus een nieuwe Boswijzer.
Wat is nu de Bosbarometer van BOS+? Zij hebben, in het kader van de openbaarheid, een aantal gegevens opgevraagd bij het Agentschap voor Natuur en Bos. Ze hebben die gegevens ook ontvangen. Die gegevens laten niet toe om uitspraken te doen over de effectieve evolutie van de bosoppervlakte in Vlaanderen, omdat er zowel aan de positieve als aan de negatieve zijde een aantal ontwikkelingen zijn die niet worden meegenomen. Wat bijvoorbeeld ontbreekt, zijn cijfers over ontbossingen in natuurreservaten, in uitvoering van goedgekeurde beheersplannen. Dat is in totaal ongeveer 400 hectare. Verder gaat het om ontbossingen met eenvoudige meldingen, die niet via een stedenbouwkundige vergunning verlopen, en illegale kappingen. Dat zit niet in de Bosbarometer, wel in de Boswijzer.
Aan de positieve zijde ontbreken er ook gegevens. Er zijn de effectieve bebossingen die door het ANB zelf gebeuren. Die moeten daar uiteraard geen vergunning of subsidie voor verkrijgen. Er zijn ook de niet-gesubsidieerde bebossingen: als je geen subsidie vraagt, zit je ook niet in de statistieken. Er zijn de spontane bosontwikkelingen in natuurreservaten, vaak via natuurlijke verjonging. Er is de spontane bosontwikkeling op verlaten percelen. Dat zit allemaal niet mee in de Bosbarometer, en werd ook zo meegedeeld aan BOS+.
Het ANB registreerde in de periode 2001-2014 de dossiers ten belope van een totale vergunde ontbossing van 3217 hectare. Hiermee komt een te compenseren oppervlakte overeen van 3710 hectare. Van deze oppervlakte werd 1399 hectare gerealiseerd door middel van compenserende bebossingen in natura lastens de ontbosser, en 2318 hectare te compenseren oppervlakte via een bosbehoudsbijdrage. Dit betekent dat globaal gezien 37 procent van de te compenseren oppervlakte gerealiseerd wordt door middel van compenserende bebossing. Er is ook nog 450 hectare ontbossing via een sociale vrijstelling.
Met de ontvangen middelen van de financiële boscompensatie kocht het ANB in dezelfde periode 657 hectare te bebossen grond, en werd er via de projectoproep 119 hectare te bebossen grond verworven.
In 2014 zijn een aantal aanpassingen gebeurd. Ontbossingen van meer dan 3 hectare kunnen enkel in natura gecompenseerd worden. Dit geldt ook voor gefaseerde aaneensluitende ontbossing door eenzelfde initiatiefnemer. Ontbossingen van Europees te beschermen boshabitat moeten meer gecompenseerd worden, namelijk met een factor 3. Voordien was dat factor 2.
Heeft de compensatieplicht een effect op de grondprijzen? Er zijn geen analyses in die zin bekend. Het is natuurlijk wel zo dat grond schaars is in Vlaanderen en dat de grondprijzen stijgen.
Is het zinvol om een regionaal gedifferentieerd prijsbeleid te voeren? De compensatie gebeurt op dit moment niet op basis van waar het gelegen is, maar wel op basis van de al dan niet waardevolle karakteristieken van het bos. Op dit moment is dat moeilijk in de regeling, zoals hij nu bestaat.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Wij weten uiteraard al van in de vorige legislatuur dat er verschillen zijn in die methodieken. Ik vind het nog altijd merkwaardig dat u toen hebt verklaard dat uw methode werd opgesteld samen met BOS+, terwijl we nu telkens in de media te maken krijgen met twee meetsystemen, die een totaal verschillend signaal geven aan onze bewoners in Vlaanderen. Dat is een spijtige evolutie, die ik alleen maar kan vaststellen. Ik vermoed dat u dat ook betreurt. Ik ben uiteraard heel benieuwd naar uw meetmethode, naar de Boswijzer die er in het najaar aankomt. Ik ben heel benieuwd naar wat daar dan de evolutie zal zijn. Ik vind het heel jammer dat we met twee meetmethodes zitten. Overlegt u nog met hen om te bekijken of dat naar één meetmethode kan worden gebracht? Het is belangrijk dat de juiste signalen worden gegeven en dat we weten waar we staan en dat er, met andere woorden, duidelijkheid is.
De heer Vandaele heeft het woord.
Mevrouw De Vroe, u wijst op de bescherming die wij eind vorig jaar in het kader van het verzameldecreet voor de zonevreemde bossen hebben afgesproken. Dat was een nieuw artikel in het Natuurdecreet. Minister, hoever staat u met het vaststellen van de criteria daarvoor? Wij wachten daar allemaal op. Hopelijk komt er zo snel mogelijk een kaart aan de hand waarvan de regering een voorlopige vaststelling kan maken. Maar u moet daarvoor eerst criteria vastleggen in een uitvoeringsbesluit. Ik zit daar met ongeduld op te wachten. Kunt u daarover iets zeggen?
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, ik kan mij voorstellen dat u die discussie over hoeveel bos er nu wel of niet is bijgekomen toch redelijk beu moet worden. U bent ondertussen zeven jaar minister. Het is echt betreurenswaardig dat u er zelfs niet in slaagt om met het middenveld dat met bos bezig is en dat bezorgd is om bos, een meetmethode overeen te komen. Het gaat dan nog niet eens over een bosbeleid. Het is nu jaar in jaar uit een welles-nietesspelletje. U moet gewoon als minister in staat zijn om met hen een meetmethode af te spreken. Dat zal waarschijnlijk iets vrij hybride zijn. Dat kan op basis van én luchtfoto’s én berekeningen hoeveel ontbossingen er geweest zijn via vergunningen en via ontheffingen en dergelijke meer. Er bestaat heel wat informatie. Dat zal op de een of andere manier geïntegreerd moeten worden, maar ik ben die welles-nietesspelletjes eerlijk gezegd danig beu.
Mijn tweede bekommernis betreft de zones met planbestemming bos of iets gerelateerds. Bij mijn weten hebben we daar geen echt overzicht van. U hebt allerlei ruimtelijke uitvoeringsplannen, maar bij mijn weten hebben we vandaag geen globale kennis van wat op plan bos, bosuitbreiding, natuur en dergelijke is, tenzij u mij corrigeert. Bestaat daar een database van? (Minister Joke Schauvliege knikt bevestigend)
Dan moet u die mij straks eens doorgeven.
Dan zijn er de ruimtelijk bedreigde bossen. U hebt eind vorig jaar gezegd dat er de eerste helft van dit jaar een kaart zou komen en dan zou dat fameuze moratorium op ontbossing van kracht zijn of tenminste het op een hoger niveau brengen van een mogelijke ontheffing. Dat zal dan op regeringsniveau gebeuren. Minister, ik ben evenals collega Vandaele erg ongeduldig: hoever staat het met die kaarten met die criteria?
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, uiteraard moeten wij in staat zijn in kaart te brengen hoeveel bos we hebben in Vlaanderen. Maar als ik de discussie over de Bosbarometer hoor, dan wil ik pleiten om geen absolute fetisj te maken van het optellen of aftrekken van het aantal hectare bos. Als ik de discussie vanop afstand een beetje gadesla, dan krijg ik de indruk dat bos het enige kwaliteitsvolle buitengebied is. Quod non. Er zijn voorbeelden genoeg, onder andere in bepaalde zandstreken, waar waardevolle natuur ten onder is gegaan omdat men bos aangeplant heeft. Vandaag gebeuren er nog dikwijls pogingen om te ontbossen in functie van natuur, vooral in de zandstreken. Dat zijn gebieden waar het grootste areaal bos aanwezig is in Vlaanderen. Er zijn voldoende voorbeelden waar vandaag hectaren en hectaren ontbost worden in functie van natuur, natuur die een grotere waarde bijbrengt aan ons buitengebied dan de bossen die daar jaren en jaren gestaan hebben.
Als we de discussie rond de Bosbarometer als een fetisj blijven bekijken, als het alleen gaat over de plusjes en de minnetjes van bos dat erbij komt of dat weggaat, zonder daarmee ook te kijken naar de waardevolle natuur die extra gecreëerd wordt, dan is dat een gemiste kans voor Vlaanderen, want dan zal dat op termijn hypotheken leggen op de kwaliteitsvolle ontwikkelingen die we vandaag kennen in Vlaanderen.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, wat de discussie betreft over de cijfers: ik kan dat ook alleen maar betreuren. Dat is ook de reden waarom we in de vorige legislatuur die Boswijzer ontwikkeld hebben, samen met BOS+. Het is zelfs samen met hen gelanceerd. Toen de eerste resultaten er waren, was men het plotseling niet meer eens met de methodiek. Daarna heeft men ook samengezeten en is dat weer verfijnd. Ik weet niet wat we nog meer moeten doen. Ik kan alleen maar vaststellen dat de discussie blijft duren. Ik kan dat alleen maar betreuren.
Wij weten perfect, collega Sanctorum, hoeveel hectare bos en bosuitbreiding op dit moment vastligt in ruimtelijke uitvoeringsplannen. We hebben daar een perfect overzicht van. We zullen u dat bezorgen. Het is niet zo dat we daar geen gegevens van hebben. We hebben een perfecte ruimtebalans waardoor we alles weten over hoeveel natuur en bos er is. We zullen u dat zeker overhandigen.
Collega Vandaele, volgende week worden de resultaten van het studiewerk van het ANB aan ons overgemaakt. We zijn daarmee bezig. We doen er zeker mee verder om de timing te halen. Het is absoluut onze ambitie om ervoor te zorgen dat we dat kunnen realiseren.
De opmerking die collega Ceyssens maakt, is terecht, in die zin dat de cijfers van de verschillende ontbossingen die gebeuren voor natuurontwikkeling, vaak de indruk geven dat ze gebeurd zijn om harde bestemmingen in de plaats te brengen. Dat is natuurlijk niet zo. Er moet 400 hectare bos gekapt worden, dat nu al vastligt in beheersplannen voor natuur. Er zijn ook honderden hectare verdwenen, op militaire domeinen bijvoorbeeld, ook voor natuurherstel, die nog niet meegerekend zijn. Het is vaak een zwart-witdiscussie, die misschien wat ruimer moet worden gevoerd. In elk geval is het onze ambitie om alles zo veel mogelijk in kaart te brengen en om in een oplossing te voorzien voor de ruimtelijk bedreigde bossen.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Mijnheer Ceyssens, u hebt volledig gelijk dat bossen niet de enige natuur zijn. Uiteraard hechten wij ook veel belang aan open ruimte en andere gebieden. Ik kom trouwens zelf uit een landelijke, groene gemeente. We zitten daar volledig op dezelfde golflengte.
Minister, u zegt dat uw methodiek van 2011 samen met BOS+ is samengesteld en dat er voor de volgende Boswijzermethode van 2013 opnieuw is samengezeten om die nog te verfijnen. Is er voor de methodiek die nu is gehanteerd, opnieuw samengezeten om dat nog te verfijnen? Ik weet niet of het mogelijk is om hier nog op te antwoorden. Het zou heel fijn zijn om dat te vernemen.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Er is inderdaad over afgestemd. Het ANB heeft daarover samengezeten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.