Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
We hebben de afgelopen dagen op verschillende momenten een aantal berichten gekregen over de uitbetaling van het kinderbijslagsysteem. Er is een studie geweest die het huidige systeem onder de loep heeft genomen alsook de verschillende alternatieven die er zijn. De studie werd besteld door de Vlaamse Regering. Ik veronderstel dat u mee de contouren van die studie bepaald hebt.
Daaruit zou blijken dat een eengemaakt kinderbijslagfonds goedkoper zou zijn dan meerdere. Er is ook bekeken of het dan de huidige moeten zijn, of een afslanking ervan, of men tot een geheel zou komen. Het is enerzijds een analyse van de financiële effecten, maar anderzijds ook van een aantal andere zaken, gaande van keuzevrijheid over de manier om efficiëntieoefeningen te kunnen doen enzovoort. Een aantal criteria en een aantal kwaliteitseisen werden bekeken.
Belangrijk op dit moment is dat er snel duidelijkheid komt over het nieuwe kinderbijslagsysteem. Het is vanzelfsprekend dat we zo veel mogelijk moeten laten doorstromen naar de kinderen zelf. Als we effectief efficiëntiewinsten kunnen doorvoeren in het beheer, moeten we die zeker bekijken en ernstig nemen. Iedere euro die we daar niet aan besteden, kunnen we dan wel besteden aan de kinderen zelf.
Als het van Groen afhangt, moet de kinderbijslag rekening houden met het inkomen. Op die manier krijgen kinderen in armoede een grotere toeslag. Ik ben ervan overtuigd dat kinderbijslag onvoorwaardelijk moet zijn voor elk kind. Het kan niet dat erkende vluchtelingen worden uitgesloten of dat de kinderbijslag wordt gekoppeld aan taallessen van ouders, inschrijvingen op school of andere voorstellen die recent werden aangekondigd. We hebben nu het hele debat over hoe de kinderbijslag moet worden betaald. We moeten tegelijkertijd het debat voeren welke kinderbijslag we hebben.
Minister, de studie is enorm snel op het intranet geplaatst. Bij de indiening van mijn vraag was dat nog niet het geval. De eerste vraag over de verschillende onderzochte modellen is beantwoord, alsook de vraag over de budgettaire verschillen. Zal de regering de aanbevelingen van de studie volgen om naar één systeem te gaan? Zult u naar een nieuw kinderbijslagsysteem gaan? Toen we u in het verleden vroegen naar het kinderbijslagsysteem, verwees u naar deze studie. Ze is er nu. U hebt simulaties laten doen over de soorten kinderbijslag. Hebt u nu alle bouwstenen in handen om een nieuw kinderbijslagsysteem uit te werken? Wanneer zullen daarover conceptnota’s op tafel komen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Dames en heren, ik heb de studie inderdaad onmiddellijk op het intranet geplaatst omdat er niet veel mee te verbergen was.
Het Vlaams regeerakkoord bepaalt dat er een objectieve kosten-batenanalyse wordt uitgevoerd met betrekking tot de wijze van uitbetaling van de kinderbijslag. Deze efficiëntiestudie vertrekt vanuit de ambitie uit het regeerakkoord om het huidige systeem te vereenvoudigen en werd uitgevoerd door Deloitte, met medewerking van zowel de private als de publieke kinderbijslagfondsen.
Bij deze studie heeft Deloitte dertien mogelijk scenario’s onderzocht, ingedeeld in drie types. Het eerste scenariotype neemt één enkel publiek fonds in aanmerking. Hierbij wordt de uitbetaling van de kinderbijslag ingekanteld in de Vlaamse administratie, in casu Kind en Gezin. Het tweede scenariotype vertrouwt de uitbetaling van de kinderbijslag toe aan een of meerdere derden. De uitbetaling wordt hierbij volledig uitbesteed aan één, enkele of meerdere erkende kinderbijslagfondsen of aan één, enkele of meerdere derde partijen via tendering. Het derde scenariotype gaat uit van een hybride model waarbij zowel een publieke actor als private actoren de uitbetaling van de kinderbijslag uitvoeren. Hierbij vervult Kind en Gezin deze opdracht samen met één, enkele of meerdere erkende kinderbijslagfondsen of één, enkele of meerdere derde partijen via tendering.
Voor elk van deze scenario’s werden een aantal elementen in kaart gebracht. Zo is er een inschatting van de kosten en de mogelijke efficiëntiewinsten, waaronder automatisering, verbonden aan het betrokken scenario voor wat betreft de uitbetalingsactiviteit. Meer bepaald de personeelskosten, investeringskosten en andere werkingskosten werden in acht genomen. De regisseurskosten die worden gedragen door de overheid werden niet in rekening genomen. Er is een kwalitatieve analyse van de baten en de risico’s verbonden aan het betrokken scenario, waarbij onder andere de bereikbaarheid van de dienstverlening mee in rekening werd genomen. Er is een inschatting gemaakt van de implementatierisico’s verbonden aan de transitie naar de verschillende scenario’s. Er is een highlevelbeoordeling van de kostenoutput van de scenario’s gebaseerd op de reële productiviteit van de betrokken actoren, op basis van het aantal dossiers per vte. Op basis van deze productiviteit wordt het benodigde aantal vte's berekend in de publieke sector en de private sector, wat leidt tot een verschillende kostenoutput in de verschillende scenario’s.
De studie omvat geen simulatie van de geldstromen verbonden aan de uit te betalen gezinsbijslag. Dit betekent dat de kostprijs per scenario onderschat wordt, aangezien een aantal kosten niet zijn meegenomen. Dit betreft kosten die niet onmiddellijk zijn gelinkt aan de operationele activiteiten van de kinderbijslagfondsen en zijn in veel gevallen uitzonderlijke kosten, zoals bijvoorbeeld waardeverminderingen, financiële kosten, voorzieningen enzovoort.
De relatieve vergelijkbaarheid tussen de scenario’s blijft echter wel overeind. Bijna alle scenario’s hebben efficiëntiewinsten ten opzichte van het huidige systeem. Er zijn natuurlijk verschillen in de kostenoutput tussen de verschillende scenario’s. Ieder scenario heeft naast deze kwantitatieve kenmerken ook belangrijke kwalitatieve kenmerken, met een aantal implementatierisico’s, die allemaal in rekening moeten worden genomen, waardoor er geen eenduidig ‘beste’ scenario voorhanden is. Dat brengt met zich mee dat er op heden nog geen keuze is gemaakt voor een bepaald scenario. We zullen uiteraard met grote zorgvuldigheid alle kwantitatieve en kwalitatieve elementen uit deze studie in acht nemen bij de besluitvorming over de wijze van uitbetaling van de kinderbijslag. Automatische rechtentoekenning zal hierbij een belangrijk aandachtspunt zijn.
U mag verwachten, zoals ik al zei bij de bespreking van de begroting en de beleidsbrief, dat we in 2016 uiteraard over het geheel een ontwerp van decreet zullen indienen, dus zowel wat betreft de timing, de modaliteiten als het systeem van uitbetaling. Dat zal worden voorafgegaan door een conceptnota die voer voor debat kan zijn. U zult wel begrijpen dat we zullen proberen om dit in een geïntegreerde besluitvorming te gieten. Dat is de timing die ik ook aankondigde bij de beleidsbrief.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
In de pers was er sprake van dat u eind februari al met eerste versies zou komen, maar misschien bent u verkeerd geciteerd. (Opmerkingen van minister Jo Vandeurzen)
Waarvan akte.
Er zitten veel mensen te wachten op de inhoudelijke keuze, op hoe de kinderbijslag vorm zal krijgen en wat de modaliteiten zullen zijn. Aan de verschillende uitspraken van de meerderheidspartijen voel je dat het water op een aantal aspecten nog diep is. We zullen daarover waken.
U zegt dat er geen beste scenario is. In de krant stond dat een aantal van de betrokken organisaties samenzitten om na te gaan of ze niet kunnen besparen door de krachten te bundelen. Er moet worden nagegaan hoe dit kan op de meest efficiënte kostenbesparende manier. We kunnen dit niet negeren. Als we de studie bekijken, moeten we vaststellen dat het scenario waarbij naar één geheel wordt gegaan, een aantal voordelen heeft. Er zijn ook nadelen aan, maar er blijkt een duidelijke voorkeur voor van de opstellers van de studie.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voor ons is het ontzettend belangrijk dat de transitie heel goed overwogen is en heel zorgvuldig gebeurt. Natuurlijk moeten we efficiëntie zoeken waar er efficiëntie te halen is. Voor ons is het prioritair dat we er ons rekenschap van geven dat er maandelijks voor 1,6 miljoen kinderen kinderbijslag wordt uitbetaald en dat dit naadloos overgaat van het ene systeem naar het andere. Kinderbijslag is een beleidsthema dat voor velen maandelijks een belangrijk stuk van hun inkomsten betekent. Dat verdraagt niet dat er ook maar enige fout zou gebeuren of enige vertraging zou ontstaan.
De overheveling van de kinderbijslag naar Vlaanderen met de zesde staatshervorming biedt heel wat kansen en opportuniteiten om de tweeledige doelstelling waar te maken: enerzijds tegemoetkomen aan de kosten die de opvoeding van een kind meebrengt en anderzijds de strijd aangaan tegen kinderarmoede. We moeten daar heel omzichtig mee omgaan in het uitwerken van een nieuw systeem. Dat zullen we ongetwijfeld verder bediscussiëren bij de bespreking van de conceptnota.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, het klopt dat er voorkeursscenario blijkt uit de studie. Dat scenario zou niet alleen leiden tot de meeste efficiëntiewinsten, wat interessant is omdat u in een budgettair krappe context moet werken. Het is dan goed om meer geld te laten gaan naar de mensen voor wie u het doet, eerder dan naar de structuren. Het is ook een goed idee vanwege de eenvoud. Het is het meest eenvoudig om je maar tot één instelling te moeten wenden. Kind en Gezin lijkt me ook een heel geschikte instelling. Het is toch de ambitie van deze overheid om Kind en Gezin veel meer te laten zijn dan het louter preventieve, bijna medische waarmee mensen Kind en Gezin nu vereenzelvigen. Kind en Gezin ziet voor zichzelf veel meer en bredere taken bij de ontwikkeling van kinderen. Het zou niet slecht zijn mocht het het aanspreekpunt hiervoor zijn. Die eenvoud kan er ook voor zorgen dat mensen die het minst makkelijk de weg vinden in de kinderbijslagsystemen, niet riskeren hun kinderbijslag met vertraging of helemaal niet te ontvangen.
Ik begrijp dat dit geen gemakkelijke keuze is. Toch moeten we durven na te denken over de best mogelijke situatie.
U kondigt aan beslissingen te zullen nemen in een geïntegreerde besluitvorming. Dat is een mooie vertaling van: we zijn er onderling nog niet uit en het zal wat geven en wat nemen zijn op regeringsniveau, zowel inzake de inhoud van de hervorming als op het vlak van organisatie.
Ik herhaal dat u van onze fractie de steun krijgt voor wat wij veronderstellen dat u, u enigszins kennende, probeert te verwezenlijken. Wij hopen dat u zult slagen en niet te veel zult moeten geven en veel zult krijgen.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, ik interpreteer dit als volgt: er worden geen verdere studies of simulaties meer gedaan en alle bouwstenen om een beslissing te nemen liggen nu op tafel. Uiteraard zal ik het geven en nemen wel blijven opvolgen, maar u bent niet meer op zoek naar bijkomende simulaties, opdrachten, oefeningen of studies om een nieuw kinderbijslagsysteem uit te werken.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het ligt niet in de bedoeling nog een studie of iets dergelijks aan te besteden. De ingrediënten zijn ter beschikking om een concept te ontwikkelen, wat niet betekent dat een voorstel niet meer kan worden onderzocht. Dat laatste zou immers getuigen van grote onzorgvuldigheid.
De vraag om uitleg is afgehandeld.