Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, in de vorige legislatuur hebben we in dit parlement een nieuw decreet houdende de pleegzorg goedgekeurd, op 20 juni 2012. Dat was een parlementair initiatief waardoor de pleegzorg toch wel op een heel andere manier wordt georganiseerd. Het nieuwe decreet is sinds 1 januari 2014 van kracht. Het wordt regelmatig aangehaald in deze commissie, wanneer het gaat over pleegzorg of wanneer we besprekingen hebben in het kader van de integrale jeugdhulp en dergelijke.
Het decreet schuift pleegzorg naar voren als een vorm van hulpverlening die aan belang moet winnen. Zo moet het de eerste te overwegen hulpvorm zijn wanneer het noodzakelijk is dat kinderen uit huis worden geplaatst, ongeacht de leeftijd van die kinderen. Daarbij is de ondersteuning en erkenning van pleegouders natuurlijk van groot belang. Ook liggen er aan de overkant, bij de collega’s van de Kamer een aantal voorstellen voor met betrekking tot het statuut van pleegouders. In het kader van dat decreet hebben we overigens een aantal bepalingen opgenomen om pleegouders beter te ondersteunen ten opzichte van de vroegere regelgeving. Ik denk dan maar aan het feit dat men steeds een studietoelage ontvangt voor kinderen in pleegzorg, of aan het feit dat pleegouders altijd kunnen genieten van het laagste tarief voor kinderopvang.
Nu horen we dat pleegzorgers regelmatig een probleem hebben met het zich kunnen identificeren als iemand die voor een kind zorgt, wanneer ze een kind afhalen bij de kinderopvang, wanneer het kind moet deelnemen aan een schooluitstap en dergelijke meer. In dat kader kwam me het recente voorbeeld van de Duitstalige Gemeenschap ter ore. Daar is de erkenning als pleegzorger tastbaar gemaakt door het toekennen van een identificatiekaart, een soort badge. Die kaart wordt toegekend aan de pleegouder en wordt gepersonaliseerd door het vermelden van diens naam en geboortedatum, alsook de naam of namen en geboortedata van het pleegkind of de pleegkinderen. De kaart stelt de houder ervan dus in staat zich te identificeren als pleegouder. Minister, ik denk dat een dergelijke identificatie bij een aantal heel praktische zaken een en ander voor pleegzorgers zou kunnen vergemakkelijken.
Minister, hoe staat u tegenover het gegeven van een identificatiekaart voor pleegzorgers? Overweegt u het invoeren van zo’n kaart in Vlaanderen, zodat pleegzorgers zich op eenvoudige wijze als pleegzorger kunnen identificeren indien dat nodig is? Wat zijn dan eventueel de voorwaarden waaraan dat zou moeten voldoen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Geachte leden, het decreet van 29 juni 2012 houdende de organisatie van pleegzorg voorziet dat elke pleegzorger of kandidaat-pleegzorger die aan de voorwaarden om aan pleegzorg te doen voldoet en aan wie een pleegkind of pleeggast wordt toegewezen, een attest krijgt. Dat attest wordt fysiek toegekend door de dienst voor pleegzorg en maakt de formele erkenning tastbaar dat men als pleegouder dit pleegkind of deze pleeggast mag opvangen. Het attest maakt melding van een aantal persoonsgegevens van de pleegzorger, zoals de naam en het adres. Daarnaast bevat het ook gegevens van het pleegkind of de pleeggast zelf, zoals – ook hier – de naam, het adres en de geboortedatum.
In de praktijk wordt dit attest, bij de pleegzorg aan minderjarigen vaak in combinatie met de jeugdhulpverleningsbeslissing, een document dat wordt opgemaakt door de intersectorale toegangspoort en dat vermeldt hoelang een kind wordt toegewezen aan een pleeggezin, door de pleegzorger ook gebruikt om zich tegenover de buitenwereld kenbaar te maken als pleegouder, bijvoorbeeld bij de aanvraag bij de dienst Bevolking van een gemeente om een pleegkind bij hem of haar te laten domiciliëren of bij de aanvraag om gebruik te kunnen maken van het laagste tarief voor kinderopvang. Het pleegzorgattest laat dus in de praktijk voor Vlaanderen al toe dat de pleegzorger zich fysiek kan identificeren.
Nu heb ik onlangs vernomen, naar aanleiding van een bezoek van mijn collega van de Duitstalige Gemeenschap trouwens, dat daar inderdaad een soort kaart of badge wordt gebruikt. Ik denk persoonlijk dat het wel interessant zou kunnen zijn om daaromtrent informatie uit te wisselen, om te bekijken of dat vanuit het oogpunt van gebruiksvriendelijkheid een goede praktijk is, die we kunnen overnemen. We zullen daartoe het initiatief nemen.
Ik heb hierbij al meteen een eerste bedenking of reactie. Ik denk dat we dit ook zouden moeten kunnen meenemen in het licht van de federale wetgevende initiatieven inzake het statuut van de pleegouder. Als we dit doet, is er natuurlijk een soort identificatie die bruikbaar is, ook in het buitenland. Het is goed als die op nationale wetgeving kan terugvallen.
Ik zal u op de hoogte blijven houden van wat we van de Duitstalige Gemeenschap kunnen vernemen. Wat ik alvast van mijn collega heb begrepen, is dat ook hij van mening is dat we moeten bekijken of dit niet ergens een plaats kan krijgen in het op stapel staande federale debat.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. U verwijst terecht naar het attest voor pleegzorg dat met het nieuwe decreet is ingevoerd en dat ook een aantal gegevens bevat. Voor ons is dat attest natuurlijk enorm belangrijk om aan te tonen dat iemand geschikt wordt bevonden om als pleegzorger voor een bepaald kind op te treden. U hebt gelijk dat het ook voor identificatie gebruikt zou kunnen worden. Ik denk dat een identificatiekaart toch ook een aantal praktische mogelijkheden zou kunnen bieden voor de pleegzorgers. Ik ben alleszins tevreden dat u zegt dat u dit verder zult onderzoeken.
Het is mogelijk dat er een federale basis nodig is, dat weet ik niet. Dat moet misschien ook verder onderzocht worden, ook in het licht van het statuut. Ik ben in elk geval tevreden dat u dit onderzoek wilt doen. Vaak zijn het kleine praktische problemen waarmee pleegzorgers, die al ontzettend veel engagement op zich nemen, worden geconfronteerd. Ze brengen een aantal moeilijkheden mee en wij moeten die proberen uit te sluiten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.