Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Ceyssens heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, ik trap hier ongetwijfeld een open deur in als ik nog een keer met de stelling kom aandraven dat het in Vlaanderen steeds moeilijker wordt om grote infrastructuurprojecten te realiseren. Dat heeft niet alleen met de financiën te maken, of met het duidelijk zijn waarvoor die financiële middelen bedoeld zijn, maar ook met de procedures die ter zake moeten worden gevolgd. Collega Keulen heeft dat bij zijn huldiging nog eens heel uitdrukkelijk in de verf gezet. Toen we ons in het parlement in de vorige legislatuur een drietal maanden onder toezicht van de heer Sauwens hebben afgezonderd en specialisten ter zake hebben gehoord, was dat dus een meer dan noodzakelijke oefening. We hebben ook mensen uit het buitenland gehoord. Vandaag slagen we daar jammer genoeg niet, maar toen kon het nog wel om de Nederlanders naar hier te krijgen.
Op basis van al die hoorzittingen, van al die info hebben we wars van de partijgrenzen meer dan zeventig aanbevelingen aan de Vlaamse Regering geformuleerd. Dat is alleszins geen boek dat in de boekenkast van Kanselarij is verdwenen. Met name de omgevingsvergunning en het decreet Complexe Projecten zijn twee sterke instrumenten die precies op basis van onze aanbevelingen van toen zijn ontwikkeld. We proberen daarmee qua procedures een en ander te stroomlijnen, de verkokering er wat uit te krijgen en vooral ook beslissingen juridisch robuuster en dus moeilijker aanvechtbaar te maken.
Ondertussen zijn er echter nog altijd infrastructuurprojecten die lopen of waarvan de procedure loopt op basis van de vroegere instrumenten die men daarvoor had. Ik ga ervan uit dat men ook die projecten tot een goed einde probeert te brengen. Ik denk dat we het aan de Vlaming verplicht zijn om die projecten, waarvoor er dikwijls zelfs een heel groot draagvlak is, niet zomaar te laten struikelen bij administratieve rechtbanken, waar soms individuele belangen primeren. We vinden het dan ook belangrijk dat men alles uit de kast haalt, dat men alles in het werk stelt om die projecten daadwerkelijk te kunnen realiseren.
Minister, als het gaat over mobiliteits- en infrastructuurdossiers zijn dikwijls meerdere entiteiten van de overheid betrokken, en hebben dus ook meerdere entiteiten de mogelijkheid om een raadsman aan te stellen en zich te mengen in een procedure. Bestaan er binnen de Vlaamse overheid richtlijnen bij de diverse, al dan niet verzelfstandigde entiteiten over de manier waarop ze met procedures bij de Raad van State omgaan? Mocht dat niet het geval zou zijn, komt het dan voor dat meerdere entiteiten interveniëren? Als dat het geval is, hoe wordt dat dan gemotiveerd ? Valt daarin een patroon te ontwaren? In welke gevallen kwamen de betrokken entiteiten binnen het bevoegdheidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) niet tussenbeide en waarom? Vindt u dat we alle middelen moeten inzetten die de overheid rechtens toekomt, in het belang van de rechtszekerheid en het maatschappelijk draagvlak?
Minister Weyts heeft het woord.
Wat de algemene procedures ten aanzien van de Raad van State in de schoot van de Vlaamse overheid betreft, zijn me eigenlijk geen geformaliseerde richtlijnen bekend. Anders zouden die ook moeten zijn uitgevaardigd door bijvoorbeeld het Departement Bestuurszaken.
Daar ga ik van uit. De problematiek waarmee wij binnen het beleidsdomein MOW vooral concreet worden geconfronteerd, is die van de procedures bij het aanvechten van een ruimtelijk uitvoeringsplan of een bouwvergunning. Ter zake is de procedure de volgende. Het verzoekschrift komt binnen bij Ruimte Vlaanderen, dat dan verwerende partij is. Er wordt een advocaat aangesteld voor een verweerschrift. Naargelang het onderwerp en de ernst van de middelen wordt er contact opgenomen met andere entiteiten binnen de Vlaamse overheid. Dan is dan bijvoorbeeld de dienst MER als een van de middelen zich richt tot de milieueffectrapportage, het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) als het gaat over de passende beoordeling, of het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) als het gaat over infrastructuurwerken en men daaromtrent ook bijkomende informatie nodig heeft. Op dat moment kan ook altijd elke entiteit voor zichzelf beoordelen of het nuttig is om zelf te interveniëren. Daarvoor bestaan er geen strikte regels. Dat is natuurlijk immers echt geval per geval. Dat hangt af van de ernst van de middelen, van de mogelijke draagwijdte van een eventueel arrest dat in het nadeel of in het voordeel wordt uitgesproken, zeg maar de precedentswaarde.
Dat is zo ongeveer de procedure die wij heel praktisch doorlopen. Het valt natuurlijk niet te betwisten dat alle middelen moeten worden ingezet in functie van de rechtszekerheid, maar het is altijd een ad-hocafweging die wordt gemaakt in de schoot van de entiteit.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Daarmee heb ik eigenlijk geen antwoord op mijn vraag of er gevallen zijn waarin de betrokken entiteiten niet tussenbeide zijn gekomen. Enkele maanden geleden hebben drie parlementsleden hier aan drie verschillende ministers vragen gesteld over de zaak die aan het licht was gekomen met betrekking tot de Noord-Zuidverbinding in de procedure van de Raad van State. Drie partijen hebben toen wars van de partijgrenzen de drie bevoegde ministers, zijnde minister-president Bourgeois, minister Schauvliege en uzelf, gevraagd dat u zich zou mengen in die procedure, dat u alles in het werk zou stellen.
Ik begrijp vandaag dat in de procedure rond de Noord-Zuidverbinding alleen voor minister Schauvliege is tussengekomen via een advocaat en dat voor Via-Invest niemand is tussengekomen. Wat was de afweging om niet tussen te komen? Dit lijkt me toch een dossier om niets onverlet te laten, en om elke kans aan te grijpen om tussen te komen om het dossier op het droge te trekken.
De heer Keulen heeft het woord.
De heer Ceyssens en de minister zullen me niet tegenspreken: uiteraard zit het hele probleemoplossend vermogen van de politiek om complexe, grote infrastructuurwerken tot een goed einde te kunnen brengen daar nu net in. We hebben dat nodig om de welvaart in onze regio in stand te houden en eventueel naar een hoger peil te brengen. De hele geloofwaardigheid van de politiek hangt daarmee samen.
We kunnen nu een hele boom zagen of opzetten over de juridisering van de samenleving. We gaan het daarmee niet veranderen. We moeten aan de beroepsklagers – degenen die beroepshalve procederen – het signaal durven te geven dat we tot en met zullen vechten voor onze projecten en dat we die absoluut gerealiseerd willen zien. We moeten tonen dat we letterlijk tot op het bot gaan om ons gelijk te bepleiten, ook voor de rechtbank. Daadkracht blijkt uiteindelijk altijd uit feiten.
Verbalisme is heel belangrijk om de wereld kond te doen van de op stapel staande projecten. De hele politieke klasse wordt afgerekend op de realisaties op het terrein. Vandaag zijn er geen politici meer die niet uit hun woorden geraken of niet durven spreken in het openbaar. Ik ben hier in 1995 binnengekomen. Toen kwam de helft niet aan het woord omdat ze dat niet durfden. Dat is allang voltooid verleden tijd.
Daadkracht moet dus blijken uit feiten. Tenzij er bepaalde modus operandi of strategieën zijn, moeten we alles in stelling brengen, ook in de procedures. We moeten een hele batterij advocaten inzetten. De Noord-Zuidverbinding is daarvan een schoolvoorbeeld. Daar geraakt men via informeel overleg nooit uit. Er zijn mensen die – al zijn ze de laatste – zullen blijven procederen bij de Raad van State om de voltooiing van die weg, een belangrijk infrastructuurproject in Limburg, tegen te houden.
Deze meerderheid moet voor zulke projecten doorbraken kunnen forceren. We mogen aan de juridische kant niets onverlet laten, zodat we op het terrein de daden bij het woord kunnen voegen, en wegen aanleggen, maar dat kunnen ook fietspaden zijn of zaken die alle weggebruikers ten goede komen.
Minister Weyts heeft het woord.
Minister Schauvliege vertegenwoordigt de Vlaamse overheid en komt tussen namens de Vlaamse overheid. Dat lijkt me nogal evident. Ik heb u de procedure beschreven. Ik zie niet in waarom men dan met meerdere partijen zou tussenkomen. De advocaten worden daar misschien rijker van, maar ik zie niet onmiddellijk het voordeel.
Ik heb u een procedure beschreven waarbij Ruimte Vlaanderen een verzoekschrift ontvangt. Het gaat trouwens over vergunningen en aspecten van ruimtelijke ordening. Minister Schauvliege is daar tussengekomen namens de Vlaamse overheid.
Ik ondersteun uw pleidooi voor daadkracht volledig. Ik druk erop bij mijn diensten om niet terug te deinzen voor juridische procedures. De reflex bestaat om dat wel te doen, en ik begrijp dat – een procedure leidt nogal eens tot uitstel – maar ik pleit ervoor om dat niet te doen, ook als het gaat over de Noord-Zuidverbinding. Ik heb vandaag nog de initiatieven genomen om ook na nieuwe en vergaande procedures waarmee men dreigt – tot zelfs individuele strafklacht – door te gaan. We starten de werkzaamheden op 8 februari zoals gepland.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Inzake die doorstromingsmaatregelen, minister, hoop ik dat we daar stilaan door geraken, want dat begint echt rampzalig te worden.
Inzake de tussenkomst van Via-Invest is het inderdaad de taak van minister Schauvliege om tussen te komen, en dat heeft ze dan ook gedaan. We hebben toen met drie leden de vraag gesteld. Uw partijgenoot, de heer Lantmeeters, heeft toen gezegd dat we niets onverlet mogen laten. In Limburg heeft men zelfs zelf geld op tafel gelegd om mee in te schrijven in die procedure, om een advocaat aan te stellen. Men is geld gaan ophalen bij de Limburgers om zich te verdedigen.
Nu zegt u dat een groot apparaat als Via-Invest geen instructies heeft gekregen van u om dat te onderzoeken. Ik betreur dat, want in dergelijke procedures moeten we alle mogelijke middelen gebruiken om dat dossier op het droge te krijgen. U zegt op voorhand dat de advocaten te veel kosten. Inderdaad, advocatenkosten zullen er zijn. Als dit project niet faalt, zullen de kosten waarschijnlijk nog groter zijn. Ik had gehoopt dat dat minstens onderzocht was. Ik ga dat eens natrekken. Als uw redenering klopt, zou dat betekenen dat Via-Invest nog nooit is tussengekomen in lopende procedures.
De vraag om uitleg is afgehandeld.