Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over het globale investeringsbeleid inzake mobiliteit en openbare werken
Verslag
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, ik zou een beetje duidelijkheid willen krijgen over bepaalde cijfers. Ik heb soms de indruk dat u een beetje goochelt met cijfers die al gekend zijn en dat voorstelt alsof het nieuwe en extra investeringen zijn, of investeringsruimte.
Vlaanderen investeert 140 miljoen euro meer in mobiliteit, zo kopt De Tijd op dinsdag 26 januari 2016. In het artikel wordt gesteld dat de kilometerheffing voor vrachtwagens deze extra investeringen zal dragen. Het budget voor de wegenbouw gaat vanaf 2017 met minstens 100 miljoen euro omhoog. Dat is geen nieuws, u hebt 100 miljoen euro uit de kilometerheffing altijd aan investeringen in wegenbouw toegewezen. Dat wisten we dus al.
Maar, zo staat in het artikel, Oosterweel krijgt in 2016 al extra middelen – 36 miljoen euro – en De Lijn krijgt een 4 miljoen extra, maar die middelen lijken plots niet uit de opbrengsten van de kilometerheffing voor vrachtwagens te komen, wel uit de inkomsten door de invoering van de betalende Omnipas 65+.
Door de verschillende extra investeringen vanuit schijnbaar verschillende inkomsten, en om eindelijk wat duidelijkheid te krijgen – want er was gisteren ook opnieuw verwarring rond cijfers in de plenaire vergadering, ik geef u dus de kans, minister, om daar helderheid te brengen –, heb ik volgende vragen. Ik put uiteraard ook uit een schriftelijke vraag van collega Vandenbroucke van september 2015. Uit uw antwoord blijkt dat de netto-inkomsten van de kilometerheffing voor vrachtwagens in 2016 114,5 miljoen euro bedragen. Hoe worden die opbrengsten geïnvesteerd? Het artikel in De Tijd suggereert dat daar 36 miljoen euro wordt toegewezen aan voorbereidende werken van Oosterweel. Is dat inderdaad het geval? In de begroting 2016 werden reeds middelen ingeschreven voor de voorbereidende werken. Gaat het om nieuwe investeringen of is dit oud nieuws? Wat gebeurt er met de rest van de 114,5 miljoen euro? Wordt daarvan een deel geïnvesteerd in mobiliteit? Zo ja, waarin precies? Zo neen, waarom niet?
In 2017 wordt de netto-opbrengst van de kilometerheffing voor vrachtwagens geschat op 315 miljoen euro. Dat hebt u hier al regelmatig naar voren geschoven. Dat is ook het cijfer dat in de begroting staat. Van die 315 miljoen euro vloeit 181 miljoen euro naar de algemene begroting terug en is een ander deel bestemd voor flankerend beleid. De zogenaamd nieuwe investeringen van 100 miljoen euro, die eveneens uit de netto-opbrengst van de kilometerheffing komen, gaan naar wegenwerken. Dat weten we al, dat hebt u in het verleden al meerdere malen bevestigd. In het antwoord op dezelfde schriftelijke vraag van de heer Vandenbroucke wordt bovendien een oormerking voor investeringen in weginfrastructuur vastgelegd. Ook hier dus de vraag: gaat het in het artikel in De Tijd over een bijkomende investering of zijn deze investeringen al langer gekend?
De zogenaamd extra middelen voor De Lijn zijn een ander verhaal. Die worden, volgens het krantenartikel, gehaald uit de inkomsten door de invoering van de Omnipas 65+. Doordat 331.000 personen hierop intekenden, kan Vlaanderen De Lijn 4 miljoen euro toestoppen. Ik heb hierover twee vragen. De Lijn krijgt in de Vlaamse begroting 2016 ongeveer 11 miljoen euro minder dan in de begroting 2015 om te investeren. Ook als De Lijn nu 4 miljoen euro bij krijgt om te investeren, is dat nog steeds 7 miljoen euro minder dan in 2015. Bent u het eens met deze berekening of vergis ik mij? De 4 miljoen euro extra komt volgens het artikel uit de opbrengsten van de Omnipas 65+. De inkomsten uit deze pas bedragen echter 16,5 miljoen euro. Mijn vraag hierover is dus logischerwijs: wat gebeurt er met de overige 12,5 miljoen euro?
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Het is elke minister wel gegund om eens uit te pakken met de talrijke verwezenlijkingen op zijn of haar gebied. Het is klassiek dat een zekere semantiek wat extra glans moet geven aan datgene wat men beweert allemaal te bewerkstelligen.
Ik heb met interesse en enige verbazing kennisgenomen van het artikel in De Tijd. Op 26 januari bereikte ons de blijde mare dat Vlaanderen 140 miljoen euro extra zal investeren in wegen en in het openbaar vervoer. Voor degenen die deze commissie regelmatig bezoeken, was dat niet zo’n groot nieuws. Het is natuurlijk redactionele vrijheid om dat op de eerste pagina te plaatsen, geen probleem.
De heer Rzoska heeft daar opmerkingen over gemaakt. Zelf maak ik daar toch ook graag enkele kanttekeningen bij, minister. U hebt al eerder te kennen gegeven dat van de opbrengst uit de kilometerheffing, die in 2017 wordt geschat op 350 miljoen euro netto, 181 miljoen euro naar de algemene middelen gaat, 100 miljoen euro naar weginfrastructuur en 40 miljoen euro naar flankerend beleid voor de vrachtwagensector. Ik blijf dat absoluut een gemiste kans vinden. U blijft doof voor de adviezen van de Mobiliteitsraad om de opbrengsten uit de kilometerheffing multimodaal in te zetten, zowel voor personen- als voor goederenvervoer. Dat is noodzakelijk om de mobiliteitsknoop, die op alle vlakken bestaat, aan te pakken. Mijn conclusie is dat van de opbrengsten van de kilometerheffing die uw richting uitgaan – en dus niet naar algemene middelen – eigenlijk nul euro in duurzame mobiliteitsoplossingen wordt geïnvesteerd.
U zegt dat u in De Lijn 4 miljoen euro extra zult investeren. Ook daar moeten we een kanttekening bij maken. Om te beginnen zit De Lijn deze legislatuur onmiskenbaar in een zeer strak besparingskeurslijf. Bovenop de besparing van 61 miljoen euro komen heel wat kostenstijgingen, onder andere door de vergrijzing van het personeel. De Vlaamse Regering heeft immers beslist de kosten voor de vergrijzing niet meer te vergoeden. Maken we de optelsom, dan komen we op een besparing van om en bij de 112 miljoen euro. Daar steekt de 4 miljoen euro waarmee u zwaait, bijzonder bleekjes bij af. Maar ik begrijp wel de retoriek. U verschuift inderdaad 4 miljoen euro van het exploitatie- naar het investeringsbudget. Die 4 miljoen euro komt uit de extra inkomsten door de gestegen reizigerstarieven. U vertelt er natuurlijk niet bij dat ook 3,1 miljoen euro wordt verplaatst van het investerings- naar het exploitatiebudget. Als ik alle bewegingen in het budget van De Lijn samentel, dan kom ik aan een totale besparing van 9 miljoen euro en een toename van het investeringsbudget met exact 877.000 euro. Dat is ook het bedrag dat u zelf bij de toelichting van de begroting hebt gegeven. Dat is 0,6 procent, of drie nieuwe bussen. Proficiat! Voor drie nieuwe bussen op een totaal budget van 146 miljoen euro zou ik mijzelf echter niet op de borst kloppen. Nogmaals, in het licht van de globale besparing waarmee De Lijn wordt geconfronteerd, rechtvaardigt dat absoluut niet de uitspraak “we investeren extra in het openbaar vervoer”. Het tegenovergestelde is eerder waar.
Verder valt het me op dat onder de extra investeringen in mobiliteit in Vlaanderen niets terug te vinden is voor fietsbeleid. Er gaan geen extra middelen naar het fietsbeleid. Het tweede jaar op rij wordt het investeringsvolume gehandhaafd, ook al staat er in het regeerakkoord dat het zou stijgen. Jammer ook. U had een gedeelte van de opbrengst van de kilometerheffing ook daarin kunnen stoppen. Ik verwijs ook graag naar uw belofte om werk te maken van een nieuw fietsplan, om planmatig en heel duidelijk te kunnen aangeven waar er in fietsinfrastructuur wordt geïnvesteerd.
Mijn eerste vraag gaat over de 100 miljoen euro die wordt toegewezen aan weginfrastructuur. Een dag na het artikel in De Tijd verscheen in Het Laatste Nieuws een artikel waarin sprake was van een gedetailleerd investeringsplan. Wanneer denkt u dat plan rond te hebben? Wilt u overwegen een gedeelte van de opbrengsten uit de kilometerheffing, in lijn met het advies van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA), meer multimodaal te investeren, zowel voor personen- als goederenvervoer?
U kondigde in mei 2015 een nieuw fietsplan aan. Hoever staat het daarmee? Kunt u nogmaals een blik werpen op de middelen die u de komende jaren wil uittrekken voor de aanleg of het onderhoud van de fietsinfrastructuur?
Tot slot nog een vraag over De Lijn. De Lijn maakt een meerjareninvesteringsprogramma op, net zoals het Agentschap Wegen en Verkeer. Is dat programma er al en kunt u het aan het Vlaams Parlement bezorgen? Hoeveel van het investeringsbudget van 2016 zal worden ingezet voor vervanging en hoeveel voor de uitbreiding van het aanbod? Kunt u op dat vlak ook een blik op de komende jaren werpen? Hoe zullen de exploitatiekosten van de tramprojecten die in het regeerakkoord zijn opgenomen, in het exploitatiebudget worden opgevangen?
Minister Weyts heeft het woord.
De Tijd heeft mij gewoon vragen gesteld over de budgetten voor 2016 en 2017 en, beleefd als ik ben, heb ik daarop geantwoord. Dat heeft aanleiding gegeven tot een mooi artikel, een appreciatie die u met z’n allen deelt, zo merk ik. De netto-opbrengst van de kilometerheffing wordt in 2016 inderdaad op 114,5 miljoen euro geraamd. Natuurlijk moeten we rekening houden met de verwachte minderontvangsten wegens opzegging van het eurovignet en de daling van de inkomsten uit de verkeersbelasting. Voor vrachtwagens van 3,5 tot 12 ton wordt de verkeersbelasting volledig afgeschaft, voor vrachtwagens boven 12 ton wordt ze gereduceerd tot het Europese minimum. We moeten er ook rekening mee houden dat het maar over 9 twaalfden gaat, aangezien het systeem van start gaat op 1 april. Daarnaast is er de eenmalige betaling in 2016 van de contractueel bepaalde mijlpaalvergoeding, namelijk van 103,1 miljoen euro.
Daarvan heeft minister Turtelboom 41,5 miljoen euro provisioneel toegewezen aan het flankerend beleid, in afwachting van de realisatie van de geraamde inkomsten. Merk op dat ik daarover zelfs nog niets gezegd heb. Het bedrag van 140 miljoen euro dat genoemd is, daar zit die provisie van 41 miljoen euro niet in. Er kan dus bezwaarlijk gewag gemaakt worden van enige overdrijving, aangezien ik het daar zelfs nog niet over gehad heb.
Wat betreft uw vraag om verduidelijking over de 36 miljoen euro die in het kader van de begrotingsopmaak 2016 bijkomend werd ingeschreven in de begroting van Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (BAM), kan ik u meedelen dat die kredieten uit de algemene middelen komen, op basis van de geraamde noden, en dat die dus niet gelinkt zijn aan de bijkomende ontvangsten in het kader van de kilometerheffing. Die staan daar los van.
Het extra budget dient voor de volgende voorbereidende werken: het verplaatsen van drie Aquafin-collectoren; het aanpassen van gas- en waterleidingen; het verplaatsen van de afvoerleiding van de R1; de aanleg van een Schijn-Scheldeverbinding tussen Groot Schijn en de Slachthuislaan, met een aansluiting op de rioolwaterzuiveringsinstallatie van Deurne en het bouwen van een overstort; de heraanleg van de Noordersingel; het verleggen van het Groot Schijn, met het uitgraven van een nieuwe bedding, het bouwen van een nieuwe koker, een nieuw pompstation en een nieuw grofrooster; de herinrichting van het landschap ‘t Schijntje als parkzone, met de aanleg van een ringfietspad en een ringvoetpad; de aanleg van twee nutsleidingenkokers; aanpassingswerken aan de bestaande nutsleidingenkoker; afbraakwerken en nog meer van dat.
Vervolgens was er de vraag over de inkomsten voor 2017. De netto-opbrengst wordt geraamd op 315 miljoen euro, waarvan 181 miljoen euro naar de algemene begroting vloeit. Van het restant zal naar verwachting recurrent 100 miljoen euro aangewend worden voor het verbeteren van de weginfrastructuur, en een ander deel voor bijkomende flankerende maatregelen. Daar is de verwachting 41 miljoen euro. De 100 miljoen euro die vanaf 2017 recurrent wordt aangewend voor het verbeteren van de verkeersinfrastructuur, is dus op basis van de kilometerheffing. Er is dus wel degelijk sprake van nieuwe, extra middelen.
De extra middelen voor De Lijn hebben we besproken in het kader van de begroting 2016. Faciaal is de investeringsmachtiging met 11,8 miljoen euro gedaald, maar dat heeft gewoon te maken met het feit dat 12,7 miljoen euro bestemd was als een eenmalige bijdrage voor BAM, en daarnaast nog eens 3,1 miljoen euro voor een herschikking van de exploitatietoelage van De Lijn voor de beschikbaarheidsvergoedingen die door De Lijn worden betaald. Dat maakte dus dat je netto een stijging hebt van 4 miljoen euro, die bij de begrotingsopmaak is omgezet in bijkomende investeringsmachtiging, waardoor we dat ook op recurrente basis zien. Bij de begrotingsopmaak 2016 werd, op basis van de voorzichtige inschattingen van de vervoerontvangsten, 4 miljoen euro toegevoegd aan de investeringskredieten. U vindt dat futiel, ik vind 4 miljoen euro in budgettair barre tijden een positief element.
Ik denk dat ik grotendeels het advies van de MORA gevolgd heb, collega’s. Het gaat dan onder meer over de volgende zaken. Eén: het beperken van de verschillen tussen de gewesten. Het gaat over één enkel systeem, en ook de tarieven zijn gelijklopend in de drie gewesten. Twee: het beperken van het aantal vrijstellingen – zie daarvoor de tekst van het decreet, dat onder meer een aantal vrijstellingen van toepassing onder de regeling ‘Eurovignet’ terugdraait. Drie: het starten op een beperkt wegennet was ook een expliciete vraag van de MORA. Ik heb mij aangesloten bij het advies, anderen in deze commissie wilden daarvan afwijken. De heffing is in Vlaanderen beperkt tot het gekende Eurovignet-wegennet, met onder meer nu al vragen van lokale besturen tot uitbreiding. Vier: een strenge handhaving. Vijf: het uitrollen van een flankerend beleid. Dat zijn allemaal elementen die wij hebben meegenomen, conform het advies van de MORA.
Het ontwerp van fietsbeleidsplan wordt nu afgewerkt. Het zal afhankelijk zijn van interne besprekingen, maar ik ga ervan uit dat het binnen dit en enkele weken rond zal zijn.
Dan waren er nog vragen over het meerjareninvesteringsprogramma van De Lijn. Het investeringsprogramma is nog maar net goedgekeurd door de raad van bestuur van De Lijn. Ik heb dat document ondertussen ook gekregen. We zijn dat nu aan het bekijken. Het investeringsprogramma bestaat uit het fysisch programma 2016 en een indicatief driejarenprogramma 2016-2018. Dat moet nog formeel door mij worden goedgekeurd en kan dan worden bezorgd. Ik kan u wel zeggen dat over de periode 2016-2018 76 procent wordt besteed aan vervangingsinvesteringen en 19 procent aan uitbreidingsinvesteringen. 5 procent zijn vernieuwingsinvesteringen.
De exacte toekomstige exploitatiekosten van nieuwe projecten zijn logischerwijze nog niet gekend, omdat die onder andere afhankelijk zijn van de beslissingen met betrekking tot de trajecten en de frequenties. Maar daarop heb ik u eerder al eens een antwoord gegeven.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, bedankt voor de opheldering, want ik vond het vrij verwarrende communicatie. Ik weet uit het verleden – en ik ken ook iemand die er werkt – dat u een zeer creatieve communicatiecel hebt, die er af en toe in slaagt om oud nieuws goed opgewarmd te krijgen. Op dat vlak is er geen enkel probleem. Dan is het nu meteen nog eens duidelijk gesteld.
Ik heb nog een aantal bijkomende vragen. Vanmiddag heb ik via het persbericht van Viapass vernomen dat u blijkbaar met de andere gewesten een overeenkomst hebt bereikt om in de kilometerheffing voor vrachtwagens nog een aantal extra uitzonderingen in te voeren. Als u daarover een akkoord hebt, vermoed ik dat ook gekeken zal worden naar de budgettaire impact van die extra vrijstellingen. Wat betekenen die op budgettair vlak? Mijn aanvoelen is immers dat extra vrijstellingen een budgettaire impact hebben.
Ik heb ook nog een opmerking over de provisie. Een provisiebegroting is technisch, want bij Financiën en Begroting is er uiteraard geen extra geld. Die begroting hangt af van de manier waarop de inkomsten binnenkomen, want nu weten we nog niet hoeveel van die miljoenen euro’s al dan niet geïnd zullen worden. U hebt gezegd dat er een inschatting gemaakt wordt, omdat dit de werkwijze is, en ik heb daar ook geen probleem mee. U hebt daarnet gezegd dat het om een provisie gaat en dat u niet aangekondigd hebt dat het om extra geld gaat. In mijn ogen is dat natuurlijk geen extra geld.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Dit is natuurlijk grotendeels déjà vu. Wat u verteld hebt, is inderdaad ook voor een stuk al gezegd bij de begrotingsbespreking enkele maanden geleden. In die zin onderschrijf ik de conclusie van collega Rzoska. Proficiat aan de mensen die van oud nieuws opnieuw nieuws hebben gemaakt.
Wat het budget van De Lijn betreft, vind ik dat u zich als een soort meester-tovenaar gedraagt. U schrijft zelf in de toelichting bij uw begroting dat uw investeringsbudget stijgt met 877.000 euro. Dat komt omdat u enerzijds 4 miljoen euro van de extra inkomsten van De Lijn verschuift naar het investeringsbudget, maar anderzijds van het investeringsbudget 3,12 miljoen euro hebt verschoven naar exploitatie in het kader van beschikbaarheidsvergoedingen. Daarom begrijp ik niet dat u blijft volhouden dat er 4 miljoen euro extra zal worden geïnvesteerd. Ik dacht eerst dat ik uw begroting niet goed gelezen had of dat er iets gewijzigd was, maar ik lees in uw begroting dat de toename van het investeringsbudget 877.000 euro bedraagt. Dat staat zwart op wit, op pagina 56 van de toelichting bij uw begroting. Dat is natuurlijk geen 4 miljoen euro, en dan moet u dat ook niet zo zeggen.
Verder dank ik u voor uw toezegging om dat meerjarenprogramma van De Lijn te bezorgen aan het Vlaams Parlement. We zullen er met veel interesse kennis van nemen.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, u weet dat onze fractie de fiets wil zien als een volwaardig transportmiddel. Om dit te bereiken zal er natuurlijk wel nood zijn aan bijkomende investeringen in fietsinfrastructuur. Ik vind het een gemiste kans dat er van de extra 100 miljoen euro uit de kilometerheffing niets geïnvesteerd zal worden in de fietsinfrastructuur. In het meerjarenplan is het ook nog niet duidelijk of de 100 miljoen euro van het integraal fietsinvesteringsprogramma wel integraal naar investeringen voor de fiets zullen gaan. Het is heel moeilijk om dit duidelijk te zien in het meerjarenplan. We zouden wensen dat u daar de volgende keer meer duidelijkheid over geeft. Als u de fiets wilt zien als een volwaardig transportmiddel, roepen wij u op om een tandje bij te steken.
Wat de vraag over het fietsplan betreft, zegt u dat er binnen enkele weken een ontwerp klaar zal zijn. Wij kijken dus hoopvol uit naar dat plan, en hopelijk zullen er voldoende middelen en investeringen naar de fietsinfrastructuur gaan.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Het is natuurlijk begrijpelijk dat collega’s vragen hebben wanneer gecommuniceerd wordt over zoveel geld dat naar het departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) gaat. Wat mij betreft, kan over een goede bal niet vaak genoeg gecommuniceerd worden. Blijkbaar is dat af en toe ook nodig. Het is een goede zaak dat niet alleen meer middelen vloeien naar het beleidsdomein, maar dat er ook meteen concrete projecten aan gekoppeld worden, wat u ook doet, minister. Er kwam een nieuw beleid met een nieuwe minister, en het gratisbeleid werd teruggeschroefd bij De Lijn. De vrees bestond bij sommigen dat zulks zou leiden tot kaalslag, het wegvallen van investeringen, een asociaal beleid. Meer en meer blijkt dat het tegendeel waar is, dat door die besparing – en daarin verschillen we duidelijk van mening – net het investeringsbudget gevrijwaard wordt en bijkomend geïnvesteerd kan worden, niet alleen in De Lijn maar ook in fietsinfrastructuur, zoals de fietsostrades die in Antwerpen worden uitgerold. Ik ben ook dankbaar voor de investeringen die specifiek naar het masterplan gaan. U weet dat dit mij zeer na aan het hart ligt. Die inspanningen worden volgehouden.
Ik heb nog een klein bijkomend vraagje. Alles past wel in de nieuwe omslag naar de basisbereikbaarheid, ook binnen De Lijn en het openbaar vervoer. Daar moeten we ook in de toekomst aandacht voor hebben. Binnenkort zullen we weten wat de resultaten zijn van de proefprojecten en de proeftuinen rond de Last Mile. Ook daar zult u aandacht moeten hebben voor de andere initiatieven naast openbaar vervoer, naast weginfrastructuurinvesteringen, fietsinfrastructuur, het betrekken van private ondernemingen, de taxisector, om die laatste kilometer ook dicht te rijden. Dat is een bekommernis die ik meegeef voor de langere termijn en de toekomst, wanneer we het resultaat kennen van de proeftuinen.
De heer de Kort heeft het woord.
Ik was eerst niet van plan het woord te nemen, maar na wat mevrouw De Ridder heeft gezegd, wil ik dat toch doen.
Minister, of u nu communiceert of niet, voor ons is het resultaat op het terrein van belang.
Wij hebben al eerder in deze commissie gevraagd welke budgetten er zijn voor de verschillende onderdelen. We hebben gevraagd hoe de zwarte punten zouden worden gefinancierd, welke budgettaire middelen daarvoor zouden worden uitgetrokken. Ik heb de uiteenzetting die we hebben gedaan tijdens de begrotingsbesprekingen nog eens afgedrukt en daaruit blijkt dat het dezelfde vragen zijn die terugkomen, ondanks de communicatie. Minister, het is niet de bedoeling om hier vandaag met u de degens te kruisen, wij willen alleen goede afspraken maken en vragen om binnen een maand een overzicht te krijgen van de budgetten die ter beschikking worden gesteld van de verschillende onderdelen.
Minister Weyts heeft het woord.
Het debat over de fietsinvesteringen hebben we al meermaals gevoerd. Ik onderschrijf dan ook het pleidooi voor meer duidelijkheid. Een deel van de investeringen in de weginfrastructuur dient voor investeringen in de fietsinfrastructuur. Die investeringen maken deel uit van dezelfde factuur, waardoor men achteraf vaak de verrekening moet maken. Dat is een heel praktisch probleem, waarmee ook mijn voorgangers te kampen hadden. Ik tracht tegemoet te komen aan die vraag.
Wat de communicatie over die 140 miljoen euro betreft, heb ik geen initiatief genomen, ik heb gewoon geantwoord op vragen die zijn gesteld. Ik heb nog eens specifiek aangegeven waar die vandaan komen. Dat lijkt me een betrekkelijk eenvoudige communicatie. Ik heb geen gewag gemaakt van die provisie van 41 miljoen euro omdat die heel voorlopig is. Mogelijks zal dit leiden tot een bijkomende investering ten voordele van het beleidsdomein MOW.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, u hebt niet geantwoord op die andere bijkomende vraag, over de extra compensaties.
Het gaat om een verduidelijking op basis van een omzendbrief uitgaande van de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL). Het gaat meer bepaald over een opsomming van de vrijstellingen die worden toegekend op basis van een overleg met de gewesten. Dat is afgelopen vrijdag goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Blijkbaar heeft Viapass daar vandaag een afzonderlijke communicatie over gevoerd. Dit heeft budgettaire implicaties, maar die zijn verwaarloosbaar. Het gaat echt over individuele cases. We krijgen regelmatig vragen, bijvoorbeeld over voertuigen die worden gebruikt voor wegenwerken. Vandaar dat ik samen met minister Turtelboom een heel specifieke opsomming heb gemaakt van de categorieën die een vrijstelling kunnen krijgen.
De heer Rzoska heeft het woord.
Het is inderdaad een bizarre communicatie want bovenaan staat er: bijkomende uitzonderingen op kilometerheffing vrachtwagens, met daarbij een hele oplijsting. Er is sprake van dat de gewesten daarover een akkoord zouden hebben bereikt. In die zin was mijn vraag dan ook logisch.
Minister, het is goed dat u die opheldering brengt over die cijfers, maar ik sluit me aan bij de vragen van mevrouw Fournier en de heer de Kort. Ik denk dat u die vragen overbodig kunt maken op het moment dat u ook duidelijke cijfers geeft. Intussen hebben al vier of vijf collega’s gevraagd naar die fietsinvesteringen. Het fietsplan zou normaal lopen van 2015 tot 2018. Intussen is het 2016. Ik weet dat u het in eerdere antwoorden hebt gehad over de eerste maanden van 2016, wat natuurlijk een zeer brede vork is. Wanneer u echter op een serieuze manier met deze commissie wilt werken, dan moeten de zaken helder en transparant op tafel worden gelegd.
Louter inhoudelijk heeft mevrouw Fournier gelijk dat er nog heel wat winst kan worden geboekt op het vlak van fietsinfrastructuur langs gewestwegen. Dat mag ik dagelijks ervaren.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, wanneer we precies weten waaraan de budgetten worden besteed, dan hoeven we inderdaad niet twee- tot driemaal dezelfde vraag te stellen over budgetten die eigenlijk al werden toegelicht tijdens de begrotingsopmaak.
Het is natuurlijk ook verwarrend. Wordt u ondervraagd over uw fietsplan, dan zegt u dat u 90 miljoen euro of meer of minder zult investeren. Wordt u ondervraagd over de zwarte punten, dan zegt u dat er geen apart budget is maar dat het allemaal in het algemeen budget zit. Zo wordt dat algemene budget vier, vijf, zes, zeven keer bovengehaald om daar bijkomende investeringen in allerlei infrastructuur of in veiligheid mee te duiden. Op die manier kunnen wij onmogelijk controleren wat nu de bijkomende investeringen zijn. Uzelf maakt heel graag om de haverklap de vergelijking met het verleden om aan te tonen welke breuk u al hebt gemaakt met het verleden, maar het is heel moeilijk om een vergelijking te maken wanneer er geen transparantie is in de budgetten.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.