Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Minister, de podiumkunsten doen het goed in het buitenland. De voorbije vijftien jaar staan de Vlamingen steeds vaker in buitenlandse theaters en festivals.
Dit blijkt uit cijfers van Kunstenpunt. Joris Janssens getuigt: “Om hun budgetten aan te vullen, zijn ze meer buitenlandse partners gaan zoeken en begonnen ze plaatsen aan te doen waar men tevoren weinig kwam. Makers hebben hun manier van werken aangepast aan de internationale markt. Producties blijven langer op het repertoire. De eerste speelreeks is belangrijk als showcase voor programmators. De jaren nadien blijven ze beschikbaar.”
Dit positieve verhaal heeft echter ook een keerzijde. De internationale samenwerking is vaak de enige mogelijkheid om nog aan voldoende budget te komen. Nu de subsidies ook in andere landen dalen, zien we dit des te duidelijker. Rond 2000 waren er 131 buitenlandse partners in het spel, nu zijn er dat al 545. Joris Janssens voegt eraan toe: “Elk jaar komen er 11 procent meer buitenlandse partners bij om de financiering sluitend te houden. Om de 6,15 jaar verdubbelt het aantal buitenlandse partners. Groepen steken vandaag veel tijd in moeizame onderhandelingen over steeds kleinere sommen. De grenzen in het internationale circuit zijn in zicht: tegen dit tempo zullen de Vlaamse makers in 2050 al 35.000 buitenlandse coproducenten moeten aanspreken.”
In uw visienota Kunsten erkent u zelf de gevolgen van deze sterke internationale samenwerking: “Als gevolg van de toenemende druk op de spreiding van de podiumkunsten in zowel Vlaanderen als in het buitenland, bevinden we ons echter op een kritisch moment. Steeds meer wordt door internationale coproducenten gesteld dat zij veel Vlaamse voorstellingen presenteren, maar dat hun eigen producties zelden of nooit in Vlaanderen worden gepresenteerd ondanks de hoge artistieke kwaliteit.”
Minister, erkent u dat er een limiet zit op deze werkwijze? Het internationale succes van de Vlaamse podiumkunsten is een mooi uithangbord voor Vlaanderen. Wat gaat u doen om dat succes te blijven ondersteunen? Bent u van plan om een kader te ontwerpen om de internationale samenwerkingen van de Vlaamse podiumkunsten te ondersteunen en te faciliteren?
Minister Gatz heeft het woord.
Collega, het citaat dat u aanhaalt uit mijn visienota, gaat over een andere problematiek dan degene die aan bod kwam in het artikel in De Standaard. De problematiek van het citaat gaat meer over de interne spreiding an sich, met andere woorden de spreiding in Vlaanderen en in België. De vaststellingen die door het Kunstenpunt zijn gedaan, zijn zeer interessant en tonen de verregaande internationalisering van de Vlaamse kunsten en podiumkunsten aan. De conclusies en extrapolaties die eraan worden verbonden, volg ik echter niet volledig.
Ik denk dat het belangrijk is dat het Kunstenpunt die verregaande internationale samenwerking ook kadert in het licht van samenwerkingen binnen Vlaanderen. Uit de vele aanvragen om ondersteuning die worden ingediend, blijkt immers een algemene tendens tot steeds meer samenwerking. De stijging van het aantal coproducenten heeft dus mogelijk niet enkel te maken met de zoektocht naar middelen. Ook de toenemende internationalisering en globalisering hebben de interesse doen stijgen. Ook daar speelt het aspect van samenwerking op zich wel mee.
Hoe kunnen we dat succes verder blijven ondersteunen? Ik denk dat we allemaal tevreden mogen zijn met de op zichzelf zeer goede cijfers en de zeer boeiende evolutie. Men is op dit ogenblik bezig met het beoordelen van de aanvragen voor werkingssubsidies voor de jaren 2017-2021. Een kwalitatieve ondersteuning van de organisaties die op basis van de beoordeling kwaliteitsvol blijken te zijn, is primordiaal om ervoor te zorgen dat onze organisaties ook internationaal kunnen blijven scoren.
Daarnaast is het van belang dat de instrumenten die er zijn gekomen met het vernieuwde decreet, zo optimaal mogelijk kunnen worden ingezet. Ik denk daarbij aan de vernieuwde tegemoetkomingen voor buitenlandse publieke presentaties, en het residentie- en presentatieplekkenbeleid. U zult begrijpen dat ik over budgettaire aspecten voorlopig geen uitspraken doe, gezien de lopende procedure.
U vroeg tot slot naar een kader om de internationale samenwerkingen te ondersteunen en te faciliteren. Zoals ik daarnet al zei, biedt het nieuwe Kunstendecreet daarvoor een voldoend en boeiend kader. Het is ook niet mijn bedoeling om daarbovenop een Goethe-Institut of een British Council op poten te zetten. We willen wel het internationale beleid voor de kunsten samen met andere collega’s beter stroomlijnen.
Ik denk ook dat er nog een interessant element gevonden kan worden in de taxshelter voor de podiumkunsten, waarover we nu voor de uitvoeringsmodaliteiten volop in gesprek zijn met de federale overheid. De taxshelter voor de podiumkunsten kan hopelijk voor groot en klein, voor binnenlandse en buitenlandse producties, bijkomend financieel soelaas brengen. Zeker voor producties die kunnen bogen op langere speelreeksen en waar de productiekosten de facto beter gespreid en afgeschreven kunnen worden – en in een internationaal traject kan dat – hoop ik dat daar een deel van het antwoord in kan worden gevonden.
Samengevat is er dus steun vanuit de basissubsidie van het Kunstendecreet. De nieuwe elementen voor buitenlandse publieke presentaties en het residentie- en presentatieplekkenbeleid gaan we verder ontwikkelen. En verder denk ik dat de nieuwe perspectieven voor de taxshelter voor de podiumkunsten, zelfs al zijn we nog even bezig met de uitvoeringsmodaliteiten, een deel van het antwoord kunnen bieden, om onze kunsten op de internationale podia de nodige mogelijkheden te geven.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Minister, u spreekt de studie eigenlijk voor een deel tegen. Dat zou u eens grondiger moeten bekijken, want ik denk dat er echt heel veel cultuurhuizen internationale samenwerkingen aangaan om producties mogelijk te maken. Dat is een bijkomende financiering aan het worden.
Ik ben het niet eens met uw stelling. We moeten echt op onze hoede zijn en bekijken hoe dat evolueert, want dat maakt de Vlaamse sector eigenlijk ook heel kwetsbaar. Zodra er daar subsidies wegvallen, zie je onmiddellijk dat producties in het water vallen.
De heer Meremans heeft het woord.
Ik kan de minister bijtreden. Wij hebben altijd gepleit voor internationalisering, ook in het Kunstendecreet. Dat is een belangrijk element. Het is zo, en wij juichen dat toe. In de zoektocht naar middelen gaat men inderdaad over de grenzen heen werken en coproducties doen. Dan kunnen we alleen maar toejuichen. Het is ook logisch dat die sector dat doet.
Wat wel opvallend is in de studie, is dat we minder in Nederland spelen dan vroeger. We spreken dezelfde taal, dus zou het misschien logischer zijn dat het meer gebeurt, maar langs de andere kant kunnen we ook zeggen dat de podiumkunstensector een volwassen sector is die gewoon globaliserender werkt. Dat kun je alleen maar toejuichen. Ik vind het heel tof dat onze producties internationaal hoge ogen gooien. Zo komt men ook, zoals wij in ons N-VA-partijprogramma zeggen, als Vlaamse ambassadeurs naar voren.
De taxshelter op federaal niveau, daar zullen we de resultaten van moeten afwachten. Het opent inderdaad nieuwe perspectieven. We zullen naar een gezond evenwicht moeten streven tussen productie en spreiding binnen en buiten Vlaanderen. Ik denk dat je de facto niet zonder internationalisering kunt. Wij in Vlaanderen kunnen niet zonder, maar dat geldt evengoed voor Duitse, Nederlandse of Franse organisaties.
Minister, op zich zijn de internationalisering en de productiesamenwerking een goede zaak. We kunnen dat alleen maar toejuichen. Het heeft wel het merkwaardige effect dat toppers op die manier wel aan fondsen geraken die ze in Vlaanderen misschien minder vinden, en dat ze dan buitenlandse coproducenten vinden. Dat biedt dan het voordeel dat men veel in het buitenland kan spelen.
Het wijst natuurlijk ook wel op de spanning op de budgetten. We mogen ook niet te veel afhankelijk zijn van het buitenland. Er zijn ook compagnieën – en ik herinner me de discussies in deze commissie, maar ik ken ook de praktijk – die verhoudingsgewijs bijna niet meer in Vlaanderen spelen omdat ze afhankelijk zijn van buitenlandse budgetten. Dat kan ook wel een probleem vormen. Op zich is het een heel goede zaak en het wijst ook op kwaliteit, want anders zou het niet gebeuren. Ik denk dat we het niet te negatief mogen bekijken. Alleen Nederland is een apart verhaal waarover we het misschien eens apart moeten hebben.
Over de taxshelter bereikt mij de boodschap dat de taxshelter in de podiumkunsten alleen bruikbaar is voor vennootschappen. 99,9 procent van onze groepen zijn vzw’s en die hebben geen toegang tot het door Didier Reynders voorgestelde systeem van de taxshelter voor de podiumkunsten. Het is de moeite waard om dat eens op tafel te leggen, maar ik hoop dat ik fout ben. (Opmerkingen van Jean-Jacques De Gucht)
We gaan de discussie nu niet voeren. Het is een heel, heel kleine groep in Vlaanderen die in de podiumkunsten een profitbestaan kan hebben. Vijf vingers heeft mijn hand en die krijg je niet gevuld.
Minister Gatz heeft het woord.
Mijnheer Caron, de discussie waarnaar u verwijst, is volop bezig tussen ons en de federale overheid. Zoals de heer De Gucht aangaf, zoeken wij naar een dubbel systeem waarbij er zoveel mogelijk mogelijk is. Het wordt vervolgd.
Mevrouw Idrissi, ik wil zeker de evolutie nauwlettend in het oog houden. Wat Kunstpunt heeft gedaan, is zeer nuttig, maar er waren een aantal lineaire conclusies waarop ik wel eens wat dieper wil op ingaan. Ik denk wel dat we de afhankelijkheid van een aantal spelers, Vlaamse kunstenspelers van internationale coproducties, iets minder groot kunnen maken door hun voor hun productiekosten de voordelen van de taxshelter te geven. Als men in eigen land meer middelen kan ophalen – en we zien toch dat dat mogelijk is – om een belangrijke productie te maken, die liefst ook wel in Vlaanderen speelt, kunnen we de afhankelijkheid minder groot maken. Het is ook een beetje het DNA van sommige gezelschappen. Sommige spelen nu eenmaal meer internationaal. Ik heb daar ook geen enkel probleem mee.
We zitten dus op een interessant kruispunt. De gegevens van Kunstpunt zijn zeer boeiend. De situatie is ons bekend. Er zijn een aantal bedreigingen, maar ook een aantal kansen. We zullen de komende maanden ook nieuwe wegen kunnen inslaan, de facto met het taxshelterdebat.
De vraag om uitleg is afgehandeld.