Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Minister, vorige week ontving u van de Vlaamse musea een visienota waarin ze hun heikele financiële situatie uitleggen en constructieve voorstellen doen om die te verbeteren.
De heikele financiële situatie van de musea is niet nieuw. Ook onder de vorige regeringen hebben de musea eisenpakketen naar voren geschoven, maar vielen ze, ondanks beloften, telkens uit de boot. Voor het eerst verenigen de Vlaamse musea zich nu op zo’n grote schaal, een signaal dat de nood hoog is. Patrick Allegaert van Overleg Vlaamse Musea verklaart: “Vanuit een gemeenschappelijke frustratie heeft ons informeel overlegorgaan, dat al bijna tien jaar bestond, nu een doorstart gemaakt. In het vorige regeerakkoord was ons een verhoging van de middelen beloofd, maar die is uitgebleven. Dat betekent een feitelijke achteruitgang voor de hele sector."
Vandaag gaat het merendeel van het museumbudget naar het openhouden van de musea. Geld voor het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek is er niet, ook al is dat toch ook een van de basistaken van de musea. Voor een degelijk aankoopbeleid is er al evenmin een budget, terwijl het takenpakket van musea juist steeds uitgebreider wordt. Zo lezen we in de studie: “Musea worden steeds meer expertisecentra en publieke plaatsen waar permanent maatschappelijke activiteiten plaatsvinden. Ze fungeren als bruggenbouwers tussen het wetenschappelijk onderzoek, het onderwijs en de bedrijfswereld.”
Zowel bij het uitvoeren van hun maatschappelijke functie, het ondersteunen van jong talent, het opbouwen en onderhouden van een internationale reputatie en het bijbenen van technologische ontwikkelingen schieten de Vlaamse musea vandaag tekort. De jarenlange onderfinanciering breekt de musea nu op. In hun visienota doen ze voorstellen voor een sterkere financiële en beleidsmatige ondersteuning, zoals alternatieve financiering, een indemniteitsregeling, meer fiscale stimuli en de oprichting van een mecenaatsvereniging. U zegt dat u “hun voorstellen zeker in overweging neemt in de aanloop naar de conceptnota die dit voorjaar wordt afgerond”.
Minister, erkent u de financiële problemen van de Vlaamse musea? Zijn er mogelijkheden om de nood te verlichten? Zult u de voorstellen die de musea doen, concreet ondersteunen? Zo ja, welke? Zult u de musea ondersteunen in hun zoektocht naar alternatieve financiering? Hoe wilt u dat doen? Al weten we dat dat niet alleenzaligmakend is. Weten we wanneer de indemniteitsregeling, die al lang op de agenda staat en die de vorige minister van Cultuur, mevrouw Schauvliege, eigenlijk al klaar had, eindelijk concreet zal worden?
Minister Gatz heeft het woord.
De analyse die u, mevrouw Idrissi, én de museumsector maken, is reeds eerder gemaakt, en ik kan ze alleen maar onderschrijven. Een minister wordt weleens met klagers geconfronteerd, maar in dit geval is dat klagen volkomen terecht. In het verleden werd er door een gebrek aan middelen geen inhaalbeweging gemaakt. Dat blijft een prioriteit voor de toekomst. In mijn beleidsnota Cultuur staat dat ik bij de toekenning van de middelen bijzondere aandacht zal besteden aan collectiegericht denken. Met de conceptnota voor het toekomstig cultureel-erfgoedbeleid, die ik dit voorjaar aan de Vlaamse Regering zal voorleggen en daarna ook aan het parlement, wil ik eerst een kader scheppen en dat vervolgens in concrete maatregelen uitwerken.
Ik steun de voorstellen van de musea in globo ten volle. Een aantal daarvan zijn ook als doelstelling in mijn beleidsnota Cultuur opgenomen. Het gaat onder meer over een indemniteitsregeling, het stimuleren van samenwerkingsverbanden, digitalisering, maar ook over verschillende fiscale stimuli, zoals het in betaling geven van kunstwerken om te voldoen aan successierechten, fiscale gunstmaatregelen inzake successierechten voor topstukken die publiek ontsloten worden en fiscale maatregelen op het vlak van giften. Naast initiatieven op het vlak van aanvullende financiering, is het ook mijn intentie om de musea met landelijke relevantie tegen het einde van de legislatuur extra te ondersteunen. Ik zal mij ten volle inzetten om binnen de Vlaamse Regering hiervoor een breed draagvlak te scheppen. De musea zijn betrokken bij de voorbereiding van de conceptnota. Momenteel is ze nog in ontwikkeling, maar het ligt voor de hand dat deze voorstellen er hun weerslag in zullen vinden.
De pistes voor aanvullende financiering die in de beleidsnota Cultuur staan, heb ik al vermeld. Daarnaast loopt er momenteel ook een traject om te komen tot een witboek aanvullende financiering. Dat is zo goed als klaar. In het kader daarvan worden ook andere mogelijke financieringsvormen onderzocht. Op 24 februari is er een sectormoment gepland, waar de tussentijdse resultaten van het witboek zullen worden afgetoetst met de brede culturele sector en waarop u allen hartelijk bent uitgenodigd.
Het invoeren van een indemniteitsregeling blijft op het verlanglijstje van onze musea staan, zo bleek recent nog uit de nota die het Overleg Vlaamse Musea mij bezorgde. Ik had over dit dossier ook al overleg met mijn collega, bevoegd voor de financiën en de begroting. Op dit moment loopt er bij negen museale instellingen een onderzoek naar de veiligheid en beveiliging van de tentoonstellingsruimtes voor tijdelijke tentoonstellingen. Het gaat om een ‘nulmeting’ met het oog op de invoering van een mogelijke indemniteitsregeling. In welke mate slagen deze musea er nu al in om de risico’s bij bruikleen te minimaliseren? Waar zijn er nog tekortkomingen? Hoe kunnen die worden opgevangen? De Vlaamse overheid kan immers enkel indemniteit toekennen indien zij er zeker van is dat de risico’s afdoende worden beperkt. Als cultuurliefhebbers – en daartoe reken ik iedereen in deze zaal – kunnen we zeker de vraag naar een indemniteitsregeling steunen, maar ik moet ook objectieve argumenten hebben om mijn collega’s in de regering ervan te overtuigen dat het risico beperkt is. Vandaar dit onderzoek.
Daarnaast onderzoeken we ook de mogelijkheid van een ‘stockverzekering’. Met de term ‘stockverzekering’ wordt een soort van groepsverzekering bedoeld waarbij de premievoet gedrukt wordt omdat meerdere musea van deze groepsverzekering gebruikmaken. Mevrouw Idrissi, dat is een idee dat u als socialiste, wellicht als muziek in de oren klinkt. Alle gekheid op een stokje: ik denk dat als we op dit stuk nog merkbare winsten kunnen boeken, dat dit ook zeker in het kader van die indemniteitsregeling een bijkomend element kan zijn.
Het is mijn bedoeling om, zodra de resultaten van deze beide studies bekend zijn, in overleg met mijn collega bevoegd voor de financiën en de begroting een werkgroep op te zetten, met als opdracht een voorstel te formuleren tot het beperken van de verzekeringskosten voor de tijdelijke bruikleen van musea.
Kortom, ik heb de sector goed gehoord. Daar valt weinig tegen in te brengen. Zowel de conceptnota, de aanvullende financiering, als de twee zaken die de indemniteitsregeling vooruit moeten helpen, zullen ons de komende maanden in staat stellen om stappen voorwaarts te zetten. The proof of the pudding is in the eating: op een zeker ogenblik moeten er ook wel meer middelen gezocht en gevonden kunnen worden.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Het verbaast mij niet – u kent de problemen – maar ik heb bijna precies hetzelfde antwoord al van uw voorganger gekregen. Op papier weten we wat de musea nodig hebben, we beamen dat allemaal, en toch komt er weinig schot in de zaak. U verwijst naar de indemniteitsregeling en u hebt uitgelegd wat er op stapel staat, maar de vraag blijft: komt ze er? Kunt u hardmaken dat er op het einde van deze legislatuur een indemniteitsregeling op tafel zal liggen? Zal er op het einde van de rit meer financiële slagkracht zijn voor de musea? Kunt u zeggen, in verband met de alternatieve financiering, waarin ik u, als socialiste, wel kan volgen, dat het niet bij een witboek zal blijven? Zal dat voor de musea tot heel concrete initiatieven zijn gekomen?
U hoort mij al komen: ik blijf op mijn honger zitten wat betreft de concretisering van de ideeën. Die zijn gekend, zoals ik zei, al sinds de vorige legislatuur. Denkt u dat u voor alles wat u hier opsomt, een doorbraak kunt bewerkstellingen voor de musea tijdens deze legislatuur?
De heer Meremans heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw Coudyser is verhinderd, ze moest naar een andere commissie. Ik zal proberen haar te vervangen, want zij is onze specialiste inzake musea en erfgoed.
Wat mevrouw Idrissi zegt, klopt: op het einde van de vorige legislatuur hadden we hierover al een aantal debatten. We waren het er toen al over eens dat die musea ondergefinancierd waren en dat dit prioritair moest worden aangepakt. We zijn het er ook over eens dat de aangebrachte nota een goede nota is, waar veel waardevolle elementen in zitten. Alles is natuurlijk afhankelijk van de middelen die gevonden en vrijgemaakt kunnen worden. Ik heb alle begrip voor budgettaire overwegingen. Het is nu een beetje wachten op de conceptnota die gaat komen, waarin naar ik vermoed een aantal pistes naar voren zullen worden geschoven. Het is ook wachten op het witboek Alternatieve Financiering, waar we op korte termijn vooruitgang in zullen boeken.
Minister, als ik u goed begrepen heb, zou u kijken of er naar het einde van deze legislatuur toe, meer extra middelen kunnen vrijkomen voor landelijke erkenning van musea. Dat is een positief punt. Binnen afzienbare tijd zullen we het daar wel opnieuw over hebben.
Wat de indemniteitsregeling betreft, zegt u dat u objectieve parameters wilt, en ook daar zijn we het er allemaal over eens. Het betekent wel dat we nog maar even ver staan als vorige keer. Ook in dit verband heb ik begrip voor de budgettaire overwegingen. Ik hoop wel dat de visienota Erfgoed en wat er gaat komen aan alternatieve financiering toch enige denksporen naar voren kan brengen. Wat we te horen krijgen, is een beetje zoals in een jeugdserie: come and see next week. We zijn licht hoopvol gestemd.
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Minister, ik kan mij aansluiten bij de opmerkingen van mijn collega’s over het feit dat u voorzichtig positief nieuws brengt met betrekking tot de musea. Het hele debat rond de erfgoedsector is evenwel veel breder dan de musea. De oefening die u nu voorbereidt, moeten we op een rustige manier voortzetten. De dialoog met alle stakeholders, ook buiten de musea, is in dezen heel belangrijk. Ik hoop dus dat u binnen afzienbare tijd goed nieuws zult hebben voor de andere partners in de erfgoedsector.
Alle beetjes meer zijn natuurlijk positief en dragen onze goedkeuring weg, maar er is meer nodig dan dat.
Namens mijn fractie voeg ik eraan toe dat wij de vraag steunen. Ik vermoed dat we het met zijn allen eens zijn. Binnenkort is er trouwens nog overleg met de museumsector, onder meer over een nota die aan de minister werd overhandigd. Deze ochtend presenteert de administratie Cultuur de eerste versie van de conceptnota over het cultureel erfgoed. Ik ben daarvan op de hoogte, aangezien ik deze ochtend een aantal betrokkenen op de trein heb ontmoet.
Mevrouw Bastiaens, u bent van Antwerpen. Misschien kan de heer Huts ook nog een duwtje in de rug geven.
Mijnheer Meersmans, ik bevestig wat ik zei over musea met landelijke relevantie.
Mevrouw Bastiaens, het debat is inderdaad ruimer dan louter de musea, maar ze vormen alleszins een goede aanleiding. Ik denk niet verkeerd te zijn als ik stel dat musea motoren zijn in de erfgoedsector.
Met betrekking tot de kwinkslag van de heer Caron over de heer Huts onthoud ik mij van commentaar. Ik geef alleen mee dat wij elkaar zullen ontmoeten en dan zullen we merken welke plannen de heer Huts heeft, hoe we die kunnen aansluiten en hoe we er anderen kunnen bij betrekken of warm maken, lees hoe we ze fiscaal kunnen ondersteunen.
Mevrouw Idrissi, veel beloven en weinig geven doet zotten in vreugde leven. U vraagt me nu meteen mijn beloften met mijn bloed te ondertekenen. Dat doe ik niet, want ik geloof niet in dat soort ondervragingstechnieken, maar uw vraag is wel pertinent.
Ik wil op zijn minst een aantal elementen die ik in mijn antwoord heb gegeven, realiseren. Daarover moeten we het debat voortzetten. Dat zal binnenkort gebeuren bij het bespreken van de conceptnota en de aanvullende financiering, die in zekere zin parallel lopen, maar elkaar wel niet overlappen. Dan kunnen we de discussie verruimen en dieper ingaan op wat reëel op korte en middellange termijn haalbaar is en voor welke domeinen we verder naar de horizon moeten kijken. Desalniettemin moeten we substantiële stappen vooruit zetten, zelfs al gebeurde dat in het verleden niet. Daartoe wil ik me voor 100 procent inzetten.
Zoals gebruikelijk, krijgt u van de minister een engagementsverbintenis. Een resultaatsverbintenis kan politieke zelfmoord zijn en daar heb ik geen zin in.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Minister, het gaat over politieke geloofwaardigheid. De sector wordt al meer dan tien jaar aan het lijntje gehouden.
Dat voor de musea met landelijke relevantie middelen worden vrijgemaakt is positief. Ik hoor echter geen engagement met betrekking tot de indemniteitsverzekering, hoewel de sector al heel lang vragende partij is.
Het gaat me dus niet om politieke zelfmoord, maar om politieke geloofwaardigheid. Daarom moeten de juiste afspraken worden gemaakt met de sector. Als het niet lukt, dan moet dit worden meegedeeld. Het zou bijzonder jammer zijn dat een heel traject wordt afgelegd om uiteindelijk te moeten toegeven dat het niet lukt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.