Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer Engelbosch heeft het woord.
Minister, sinds 1 februari ligt er rundvlees met het Belbeeflabel in de rekken van de Belgische supermarkten. Voor het behalen van het Belbeefcertificaat hanteert Belbeef vzw het Generieke Lastenboek Rundvlees. Dit generieke lastenboek is een aanvulling op de wettelijke voorschriften die beschreven staan in de verschillende sectorgidsen.
Het Generieke Lastenboek Rund werd afgewerkt in juli 2013 en zorgt ervoor dat alle schakels binnen de rundvleesketen slechts aan één lastenboek moeten voldoen om aan verschillende supermarktketens te kunnen leveren. Producenten kregen twee jaar de tijd om zich hieraan aan te passen. Na die overgangsperiode is dit de nieuwe standaard. Het label is sinds 1 februari op de consument losgelaten en wordt via een mediacampagne en promospot kenbaar gemaakt. In het campagnebeeld hanteert Belbeef drie centrale pijlers: gecontroleerde kwaliteit, dier en welzijn, van bij ons.
Belbeef wordt de nieuwe standaard. Zal al het Belgisch rundvlees in de supermarkten dit label dragen? Zo niet, welk percentage wel en welk niet? Kunnen slagerijen en traiteurs ook dit label verkopen? Welk kwaliteitsverschil is er tussen Belgisch vlees met en zonder het Belbeeflabel? Het Generieke Lastenboek Rund wordt beschreven als een ketenbrede samenwerking. Toch staan niet alle supermarkten op het campagnebeeld. Hoe is de situatie bij hen gesteld? Belbeef promoot zichzelf met ‘gecontroleerde kwaliteit’ en ‘dier en welzijn’. Welke meerwaarde levert dit label op deze beide domeinen? Hoe wordt dankzij het label de kwaliteit en het dierenwelzijn verbeterd ten opzichte van de reeds bestaande wettelijke standaarden? Belbeef vertrekt vanuit het Generieke Lastenboek Rund waar reeds sinds 2011 aan wordt gewerkt. Ondertussen zijn we 2016. Hoe is dit lastenboek mee geëvolueerd met nieuwe inzichten inzake innovatieve technieken, dierenwelzijn, slachtmethoden, productie-efficiëntie, antibioticagebruik enzovoort? Op welke manier kunnen retailers die extra inspanningen willen doen hun eigenheid bewaren en toch het Belbeeflabel ontvangen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Het gaat om een puur privé-initiatief op Belgisch niveau van een vzw. Het is een interprofessioneel initiatief waar de overheid op geen enkele manier bij betrokken is. Ik kan dus niet antwoorden op uw vragen. U zult ze moeten stellen aan het puur privaat initiatief. We zijn daar helemaal niet bij betrokken.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Ik dank u voor uw zeer korte antwoord. (Gelach)
Misschien moeten we ons toch eens afvragen hoe de politiek zich in de toekomst wel kan moeien met die labels. De consument ziet het bos door de bomen niet meer. Op elk product staat een of ander label. De labels in dit land bieden daardoor geen enkele meerwaarde meer. Ik weet dat dit label vanuit de sector komt, maar er wordt gewoon de standaard gevolgd die gevolgd moet worden. Ik zie daar weinig meerwaarde in.
Misschien moet de overheid nagaan hoe een ordening in de labels kan worden gebracht en moet er vanuit de overheid een label komen dat echt een meerwaarde kan bieden. ‘Ons’ label zou dan kunnen betekenen dat er veel meer is gebeurd dan wat standaard moet gebeuren. Voor mij moet een label een meerwaarde bieden. Het moet niet enkel een sticker zijn die bewijst dat ze doen wat ze moeten doen.
De heer Dochy heeft het woord.
Er ontstaan inderdaad veel labels, maar we moeten ook kijken naar de oorsprong daarvan. Vaak wil de retail een product aanbieden dat anders is dan dat van de concurrent. Het is de verantwoordelijkheid van de overheid om de standaard te garanderen. We kunnen niet beletten dat iemand zich wil onderscheiden of het anders wil doen, want het gaat dikwijls niet eens over veel beter. Als daardoor een specifiek marktsegment ontstaat, kan dat enkel maar positief zijn. Ik deel wel uw mening dat het voor de consument bijzonder moeilijk wordt om een onderscheid te maken en om te weten wat een label betekent. De overheid moet de garantie geven dat iets voldoet aan de basisstandaard, namelijk gezond en veilig.
De heer De Croo heeft het woord.
Je hebt de wettelijke verplichtingen die in kleine lettertjes worden geschreven omdat ze in verschillende talen verschijnen. Als iemand een label maakt, dan is die verantwoordelijk voor zijn product. In Amerika is ‘product liability’ opvallend. Als men iets maakt dat schade berokkent, dan zal die dat heel duur betalen.
Als het departement hier een label zou garanderen, dan moet dat verhaalbaar zijn. Ik ben daar zeer voorzichtig mee. Iemand kan in een reclame op de radio zeggen dat hij de beste brillenglazen verkoopt, maar niemand garandeert dat. Als men zou zeggen dat dit gegarandeerd is door het ministerie van Volksgezondheid, dan is er een verhaalwaarborg. Ik zou daar toch erg voorzichtig mee zijn. Uiteraard zijn er de algemene regels dat iets veilig en dergelijke moet zijn. Als de overheid een label zou geven, zou ik dat delicaat vinden.
Collega’s, ter aanvulling. Ik las hierover zaterdag een artikel met heel veel interessante informatie. Op 31 december 2015 waren er 3565 gecertificeerde veehouders, 18 slachthuizen en 27 groothandels aangesloten.
Wat de veehouders betreft, gaat het vooral om grotere bedrijven. Binnen die groep is er een heel grote penetratiegraad. Ook van de slachthuizen is op dit ogenblik al 75 procent aangesloten.
Oorspronkelijk werd gestart met drie grote distributiebedrijven: Carrefour, Colruyt en Delhaize. Nu zijn onder andere ook Lidl, Match, Cora en Spar erbij gekomen. De secretaris droomt luidop van de oprichting van een brancheorganisatie waarbij iedere marktdeelnemer zou worden betrokken. Het artikel wijst ook op de grote voordelen voor de consument.
Ik vind dat er vanuit de sector zelf een belangrijke stap wordt gezet. We moeten er waardering voor hebben. Het hoeft niet altijd noodzakelijkerwijze van de overheid zelf komen. Ik heb grote appreciatie voor deze stap van de sector.
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ook al is het antwoord kort, politici kunnen er toch een kwartier aan besteden.
Ik vind het ook positief dat vanuit de sector zelf het initiatief groeit om zaken te bundelen, anders is het inderdaad moeilijk om door de bomen het bos nog te zien.
Wanneer we het straks zullen hebben over de varkenssector, zullen voor heel wat varkenshouders nieuwe nichemarkten en nieuwe soorten ook nieuwe labels met zich meebrengen. Het einde is nog niet in zicht wat betreft nieuwe labels die op ons afkomen.
Ook ik heb het artikel gelezen dat de heer De Meyer aanhaalt. Wat erin opviel, was dat het vooral gaat over grote bedrijven die hierbij aansluiten.
Minister, kunt u toch onderzoeken hoe het komt dat het enkel over grote bedrijven gaat, over 75 procent binnen die groep? Waarom kunnen de kleine veehouders er niet bij betrokken worden? Ook u gelooft, net zoals de secretaris, in de brancheorganisaties. Ziet u er ter zake enig heil in?
Ik wil ook graag informeren naar de financiering van het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) in deze Belbeef-campagne.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Dames en heren, ook ik vind het heel positief dat de sector investeert in bijkomende promotiecampagnes. Het is een privaat initiatief.
Er zijn inderdaad verschillende labels. Maar wilt u dan ook dat van Flandria afschaffen? Dat is net hetzelfde: de promotie van groenten en fruit gebeurt op dezelfde manier. Er werden nooit vragen bij gesteld, omdat het ook echt werkt.
Meritus is afgeschaft, dit is het label dat in de plaats ervan komt. Het is dus niet zo dat er nog een extra label komt. Het is een privaat initiatief en dat kan ook ik alleen maar toejuichen. Natuurlijk moet de basisstandaard nageleefd worden en het is onze taak om dat na te gaan. Ik vind niet dat we private initiatieven mogen ontmoedigen die ervoor kunnen zorgen dat zaken meer gecommercialiseerd worden en er bijgevolg misschien ook een betere prijs wordt betaald in de retail.
Mijnheer Engelbosch, ik ben er evenmin voorstander van om er nog extra regeltjes aan toe te voegen. Deze Vlaamse Regering wil juist minder regeltjes. Extra regeltjes opleggen en het private initiatief beknotten, daar ben ik geen voorstander van.
Ik geloof ook heel sterk in de brancheorganisaties. Maar ik denk niet dat dit al een echte brancheorganisatie is, want dat is toch nog iets anders. Ze willen er wel naartoe groeien. We moeten op termijn bekijken hoe het verder gaat. Als het zo ver is, zullen ze ook wel in de richting van de overheid kijken voor een erkenning.
VLAM is ook privaat. Belbeef heeft een contract gesloten met VLAM. De middelen voor de promotiecampagne komen dus volledig van henzelf. Er wordt dus niet gefinancierd met middelen vanuit de Vlaamse overheid.
We zullen eens nagaan waarom kleinere initiatieven zich niet aansluiten. Het is natuurlijk een keuze die die bedrijven zelf maken. Ik vind het trouwens niet slecht dat er verschillen zijn. Er zijn kleinere producenten die misschien liever op een andere manier voor de korte keten kiezen. Ik vind het goed dat er verschillen zijn en differentiatie. Dat is trouwens ook een van de conclusies die we uit de G30 van afgelopen maandag getrokken hebben, maar dan in verband met het varkensvlees.
Ik voel me dus niet geroepen, mijnheer Engelbosch, om er een stop op te zetten en om er een eenheidsworst van te maken. Ik meen dat dat net fout zou zijn. Ik ben ook absoluut geen voorstander van te veel betutteling vanwege de overheid.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Minister, ik dank u voor dit toch iets uitgebreidere antwoord. Het blijft een heikel punt: hoe ver moet of kan een overheid daarin gaan, en moet een overheid zich er überhaupt in mengen?
Het is anderzijds ook zo dat het ketenoverleg soms moeizaam op gang komt en dat er mogelijkheden zijn om er sturend in op te treden door te zeggen: ‘Kijk mannen, doe toch eens een poging om iets extra te doen. Leg de lat iets hoger dan een label te verzinnen dat eigenlijk weinig meerwaarde biedt ten opzichte van wat standaard moet.’
Mijnheer De Meyer, u somde de aantallen aangeslotenen op. Dat lijkt me vandaag net het probleem te zijn van de geloofwaardigheid van labels in het algemeen, niet alleen van dit label. Iedereen kan zich erbij aansluiten. We kunnen dan de vraag stellen wat de meerwaarde van dat product nog is. Voor de keten zelf is er wellicht inderdaad een taak weggelegd om te bekijken wat de mogelijkheden zijn om een toegevoegde waarde bij al die verschillende labels te creëren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.