Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Remen heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, het jaarlijkse kmo-rapport van de werkgeversorganisatie Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO) van januari 2016 is veelbelovend en positief. Dat rapport geeft de financiële gezondheid van kmo’s weer, en die is blijkbaar goed bij onze kleine en middelgrote bedrijven. De winstgevendheid en de productiviteit zijn verbeterd, met de solvabiliteit gaat het de goede kant op, amper 12 procent van de kmo’s heeft een verhoogd risico op faillissement en de nettorendabiliteit op het eigen vermogen blijft gelijk.
Voor Vlaanderen is dit zeer goed nieuws. Onze regio telt immers 591.132 kmo’s. Bovendien blijkt dat deze Vlaamse kmo’s de komende maanden minstens 8000 nieuwe jobs creëren, de meest positieve prognose sinds 2008. Dat berekende SD Worx in de kmo-tewerkstellingsenquête.
We kunnen daarmee stellen dat kmo’s nog steeds de ruggengraat vormen van onze economie. Ze zorgen voor duurzame jobs en sociale welvaart. De Vlaamse Regering heeft al een reeks maatregelen genomen om onze kmo’s nog beter te ondersteunen, ik denk aan de aangepaste kmo-portefeuille. Maar we moeten verder durven te kijken. Het is absoluut noodzakelijk dat Vlaanderen een duurzame langetermijnvisie ontwikkelt om onze Vlaamse bedrijven te ondersteunen, zowel in de binnenlandse productie als in de export.
Minister, het kmo-rapport van UNIZO maakt melding van de stevige financiële buffers en investeringscapaciteit die onze kmo’s momenteel hebben. Ziet de Vlaamse overheid zichzelf een rol spelen in het stimuleren van kmo’s om die middelen ook daadwerkelijk te investeren? Indien ja, op welk gebied wil de overheid deze investeringen dan het meest aanmoedigen? Hoe staat u tegenover de uitwerking van een langetermijnvisie over de verankering van onze Vlaamse bedrijven, zodat de Vlaamse economie haar slagkracht maximaliseert?
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw Remen, uiteraard is het de rol van de overheid om drempels te verlagen, ook drempels om harde investeringen – want ik denk dat u vooral daarop doelt – te doen. Daarvoor bestaan er vandaag al verschillende steunmaatregelen. Het moet gebeuren binnen wat kan in Europa. Ik noem er drie, zonder ze in detail voor te stellen: de Strategische Transformatiesteun (STS), de Strategische Ecologiesteun (STRES) en de ecologiepremie. Die drie instrumenten kunnen de investeringen door bedrijven steunen en die harde investeringen op die manier stimuleren.
Voor de langetermijnvisie verwijs ik naar mijn beleidsnota en beleidsbrief. Daarin komt duidelijk naar voren wat de langetermijnvisie is voor de verankering.
Eerst wil ik een accent leggen op twee punten. Ten eerste wil ik het hebben over mijn clusterbeleid. Ik ga ervan uit dat een strategische samenwerking tussen overheid, kennisinstellingen en ondernemingen essentieel is en dat we op die manier bedrijven kunnen verankeren. Als je ervoor zorgt dat bedrijven in een lokaal netwerk met toegang tot kennis en innovatie worden samengebracht, ook op lange termijn – drie of tien jaar, afhankelijk van de aard van de cluster –, kan er op die manier een zeer stevige verankering zijn.
Een ander element is de verankering via de financiering van ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV). U weet dat we PMV hebben gevraagd om transparanter en toegankelijker te zijn. Ik denk dat ze daar vandaag goed mee bezig zijn. We moeten ervoor zorgen dat ondernemers niet zelf een zoektocht moeten ondernemen tussen een hele hoop van instrumenten. Het moet andersom: als ze bij PMV terechtkomen met een goed businessplan en een goed team en de markt daarop geen antwoord biedt, moeten zij financiering krijgen, hetzij via PMV zelf, hetzij via gelinkte fondsen. Dat is wat er vandaag gebeurt. Gisteren was er bankenoverleg. Die wisselwerking wordt nog versterkt. De banken verwijzen naar PMV wanneer iemand met een financiering komt waarmee ze niet bij de banken terechtkunnen. Andersom zal PMV de bedrijven helpen. Op die manier kom je tot een systeem van verankering van die bedrijven op financieel vlak. Dat zijn twee voorbeelden van onze langetermijnvisie.
Mevrouw Remen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is heel duidelijk en positief.
Gisteren nam ik deel aan een sessie van het Agentschap Ondernemen over de nieuwe kmo-portefeuille. Ik wil even aanhalen dat er wel een middellangetermijnvisie is, want de groeisubsidies voor de doorgroei van de kmo’s is heel goed opgevat. Het is heel duidelijk voor de ondernemers. Die nieuwe kmo-portefeuille gaat in vanaf 1 april. Gisteren was er ook de opening van Ikea Hasselt, met heel veel tromgeroffel. Dat is positief: er zijn weer bijkomende jobs gecreëerd in Limburg, wat nodig is. Ik vind echter wel dat de Vlaamse bedrijven wat meer ambitie moeten hebben. Eigenlijk zouden er meer Vlaamse Ikea’s moeten zijn in het buitenland. Daarvoor wil ik strijden.
Minister, het is heel belangrijk dat we onze kmo’s goed blijven ondersteunen, zodat ze kunnen exporteren en zich kunnen verankeren. Als andere Europese bedrijven dat kunnen, zouden wij dat ook moeten kunnen in Europa.
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega’s, de vraag om uitleg heeft mij eerlijk gezegd wat verbaasd. Er is namelijk een batterij aan maatregelen die Vlaanderen ter beschikking stelt om het kmo-weefsel te verstevigen. Het is gemeengoed dat de Vlaamse economie voor 70 procent draait op kmo’s. Het is dus evident dat we daaraan aandacht besteden.
De rapporten zijn positief. De Vlaamse bedrijven en zeker de kmo’s zijn sterker gekapitaliseerd, onder andere door de notionele intrest en andere initiatieven. Toch wil ik ervoor waarschuwen niet elke economische groei of elke versterking van het economische weefsel met subsidies te financieren. Het op eigen benen kunnen staan en het weerbaar zijn in een internationale omgeving kan alleen maar ten goede komen aan de duurzaamheid van de groei.
Als je afhankelijk bent van een lifeline of een infuus, dan is dat discutabel. Minister, de manier waarop u het landschap hertekent, draagt er net toe bij dat de bedrijven steeds meer op eigen benen kunnen staan en dat vooral drempels worden weggenomen.
We hebben het al vaak gehad over de financiering. Ik hoop dat u het overleg met de bankensector goed in de hand houdt en wijst op hun verantwoordelijkheid. Ook zij hebben verantwoordelijkheden in het doen draaien van het economische stelsel. Daar vaart uiteindelijk iedereen wel bij. Ik vraag u of u de vinger aan de pols wilt houden om de primaire financieringsmechanismes die de banken zijn en niet de overheid, toch zeker en vast actief te houden.
De heer Van Malderen heeft het woord.
De vraag van mevrouw Remen is interessant omdat zij het heeft over het ontwikkelen van een duurzame langetermijnvisie om Vlaamse bedrijven te ondersteunen. Met enig gevoel voor slecht karakter – wat mij totaal vreemd is – zou je daaruit kunnen afleiden dat ze vindt dat dit er vandaag niet is.
Met deze vraag heeft ze u de kans gegeven om nog eens al uw initiatieven op te sommen. Ik vermoed dat u haar daar ongetwijfeld dankbaar voor bent. Ik wil even de brug maken naar de Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen (Gimv). Gimv heb ik u niet horen noemen in uw lijstje. Het gaat mij over toekomstgerichtheid. Gimv heeft vandaag een andere finaliteit. Door de structuur kunt u daar als Vlaams minister minder sturing aan geven. Is het niet aangewezen om na te denken om die middelen te mobiliseren in functie van de doorgroei en internationalisering van Vlaams kmo’s? Op die manier worden overheidsmiddelen meer gericht ingezet en wordt de hefboom vergroot.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik ben al eens blij dat ik ook een andere functie heb gehad. Als je Gimv zou verkopen, kunnen die middelen ESR-matig alleen worden gebruikt voor schuldafbouw. Je kunt die niet opnieuw inzetten want dan zijn ze aanrekenbaar. Mijnheer Van Malderen, wat u voorstelt, kan dus niet vanuit begrotingsstandpunt tenzij iemand datzelfde bedrag gaat besparen, wat ons ook niet vooruithelpt. Het kan gewoonweg niet.
Mevrouw Remen, wat betreft de internationalisering: dit is uitdrukkelijk voorzien in zowel de kmo-portefeuille als in de kmo-groeisubsidie. Ik ben het eens met de heer Schiltz. De manier waarop we nu werken met lagere percentages waarbij een onderneming het zelf moet willen en het niet doet omdat er een goedkoop aanbod is, is de juiste werkwijze. Onze goal is drempels weg te werken en het risico een beetje te verminderen maar niet om het risico over te nemen.
Inzake het bankenoverleg verwijs ik naar de cijfers die gisteren zijn gepresenteerd door Febelfin. Die gaven onder meer aan dat de acceptatiegraad van vragen naar investeringen nog nooit zo hoog is geweest. De dossiers worden beter voorbereid. Het Agentschap Innoveren en Ondernemen helpt bedrijven daarbij als dat nodig is. Dat loopt goed. Er waren ook geen opmerkingen vanuit de werkgeversorganisaties naar de banken op dit moment. Die vraag naar financiering lijkt momenteel goed te lopen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.