Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, mijn vraag om uitleg gaat over de implementatie van de controle op de beschikbaarheid van de werkzoekende. Dat is een bevoegdheid die, zoals aangekondigd, vanaf 1 januari 2016 werd geïmplementeerd door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB). We vinden het uiteraard positief dat je op die manier de begeleiding en de controle in één hand, althans op hetzelfde bevoegdheidsniveau, hebt. Het gaat dan over het Vlaamse bevoegdheidsniveau, dat het beste zicht heeft op de werkzoekende en het meest aangewezen niveau is om de werkzoekende vooruit te helpen en controle uit te oefenen op het zoeken naar werk.
Er leven op het terrein heel wat vragen over de uitvoering van die controle op de beschikbaarheid. Ik heb daar ook mails over gekregen. Minister, toen ik de vraag om uitleg heb gesteld, op 28 januari 2016, was het uitvoeringsbesluit nog niet gepubliceerd. Ik heb gezien dat dat op 29 januari 2016 is verschenen in het Belgisch Staatsblad. Dat Vlaamse uitvoeringsbesluit is belangrijk om effectief die controle op de beschikbaarheid te kunnen uitvoeren.
Er zijn wat vragen gerezen over de manier waarop de werkzoekende wordt ingelicht. Dat gebeurt namelijk – op zijn zwakst gezegd – slordig. Zo hebben alle werkzoekenden begin januari een brief gekregen met een mededeling over de gevolgen van die bevoegdheidsoverdracht. In die brief stond dat de inspanningen worden geëvalueerd op basis van het al dan niet ‘actief zoeken naar werk’. Dat ‘actief zoeken naar werk’ is volgens de gangbare definitie ‘actieve beschikbaarheid’.
Dat heeft geleid tot heel wat vragen van werkzoekenden die vandaag vallen onder een vrijstelling, de passieve beschikbaarheid of de aangepaste beschikbaarheid. Door die brief kregen zij dan toch minstens de indruk dat ze actief beschikbaar moeten zijn voor werk. De uitbetalingsinstellingen en de vakbonden hebben daarover veel vragen gekregen. Het heeft dus toch tot wat onnodige ongerustheid geleid.
Er zou verder ook onduidelijkheid bestaan over wie nu bepaalt of het de VDAB of de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) is die vastlegt onder wel statuut, onder welk type beschikbaarheid, de werkzoekende zou ressorteren in functie van zijn leeftijd of beroepsverleden.
Kennelijk wordt er daarover over en weer gepingpongd tussen de VDAB en de RVA. Ik zou u willen vragen dat uit te klaren. De afgelopen maanden hebt u steeds verwezen naar de RVA. U stelde dat u afhankelijk bent van de informatie van de RVA. Maar ook de VDAB doet die opvolging. Met welke databases wordt er dan gewerkt? Het is niet de bedoeling dat de ene op de andere zit te wachten.
Minister, op 28 januari, toen ik de vraag om uitleg stelde, werden er kennelijk nog geen evaluaties van beschikbaarheid doorgevoerd of toegepast op werkzoekenden. Het gaat dus over de evaluaties van het al dan niet zoeken naar werk. Klopt dat? Heeft de afwezigheid van die evaluaties een impact op het moment waarop schoolverlaters hun recht op inschakelingsuitkering kunnen openen? Zij genieten namelijk pas van het recht op inschakelingsuitkering na twee positieve evaluaties. Wat is de impact als die evaluaties niet werden doorgevoerd?
Is het waar dat de bemiddelaars en controlebeambten van de VDAB er momenteel geen zicht op hebben welk type van beschikbaarheid op welke werkzoekende van toepassing is? Wat is daarvoor de reden? Zal de afwezigheid van die essentiële gegevens op korte termijn worden opgelost?
Ten slotte heb ik nog een vraag over de concrete werkwijze van de VDAB-bemiddelaars die met die nieuwe opdrachten van controle op beschikbaarheid belast zijn. Zoals gezegd, maakt het federaal werkloosheidsbesluit een onderscheid tussen actieve en aangepaste beschikbaarheid. Op het infoblad dat daarover op de website van de RVA te vinden is, staat over de aangepaste beschikbaarheid: “Vanaf de leeftijd van 60 jaar bent u onderworpen aan een verplichting van aangepaste beschikbaarheid. Dat betekent dat u automatisch de volgende vrijstellingen geniet: u moet niet meer actief naar werk zoeken en u bent niet meer onderworpen aan de procedure voor de activering van het zoekgedrag naar werk.”
Over wat actieve beschikbaarheid dan wél inhoudt, staat er: “U moet meewerken aan de aangepaste begeleiding die u moet worden voorgesteld door de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling.”
Minister, welke concrete en gestandaardiseerde instructies werden er aan de bemiddelaars en controleurs overgemaakt opdat de toepassing op een correcte en uniforme wijze zou gebeuren in de afsprakenbladen met de werkzoekenden? Dat staat ook in het uitvoeringsbesluit. Het is niet de bedoeling dat men een versnipperde en heel verschillende aanpak heeft in functie van de VDAB-kantoren en de bemiddelaars. Het is aangewezen dat er gestandaardiseerde instructies bestaan. Welke instructies zijn dat dan?
Minister Muyters heeft het woord.
Het klopt niet dat er geen evaluaties beschikbaarheid werden uitgevoerd. Op de datum dat uw vraag is ingediend, waren er al 17.083 positieve evaluaties opgemaakt, voor 3 jongeren werd een negatief advies overgemaakt aan de controledienst en in 376 dossiers van jongeren staat er momenteel een knipperlicht. Dat is een indicatie voor het evaluatiemoment. Deze 376 jongeren worden op zeer korte termijn uitgenodigd voor een evaluatie.
De schoolverlaters zullen geen nadeel ondervinden van de overgang van de controlebevoegdheid van het federale naar het Vlaamse niveau. Voor de jongeren bij wie een evaluatie mogelijk laattijdig gebeurt, kan het recht op uitkeringen met terugwerkende kracht geopend worden door de RVA wanneer de laattijdigheid uiteraard niet te wijten is aan de jongere zelf.
Het klopt wel dat dit met enige vertraging is gebeurd als gevolg van de praktische verwikkelingen van de bevoegdheidsoverdracht. De vertraging is te wijten aan het feit dat we de gegevens en de aanpak van de RVA correct moesten vertalen naar deze in de werkzoekendendossiers en de logica van VDAB. Aangezien VDAB gekozen heeft voor een fundamenteel andere aanpak gaat het ook niet louter om de overzetting van data. Er wordt eerstdaags een definitieve oplossing verwacht die ervoor zorgt dat iedere werkzoekende tijdig kan en zal worden geëvalueerd.
Het is inderdaad zo dat VDAB in een aantal gevallen niet met zekerheid kan zeggen onder welke vorm van beschikbaarheid de werkzoekende in kwestie valt. Aan de basis hiervan ligt enerzijds het feit dat het bepalen van de beschikbaarheid – actief, passief of aangepast beschikbaar – een federale materie is gebleven en dat de RVA dus de enige partij is die correct kan interpreteren op welke manier een werkzoekende beschikbaar moet zijn en wat die beschikbaarheid precies inhoudt. De RVA is ook de enige instelling die over een volledig dossier van de werkzoekende in kwestie beschikt, met inbegrip van alle info die nodig is om de vorm van beschikbaarheid te bepalen. Wij hebben die gegevens niet.
Er is momenteel overleg over de interpretatie van bepaalde regelgeving en het aanleveren van een verduidelijkend bestand tussen VDAB en de RVA, maar het is en blijft de bevoegdheid van de RVA om ondubbelzinnig een type van beschikbaarheid voor elke werkzoekende te bepalen.
De precieze werkwijze die de bemiddelaars van VDAB en de medewerkers van de controledienst zullen volgen, is opgenomen in een aantal interne richtlijnen. De aangepaste beschikbaarheid houdt in dat deze werkzoekenden vrijgesteld zijn van de verplichting actief naar werk te zoeken maar wel moeten meewerken aan een gepersonaliseerde begeleiding die aangepast is aan de individuele competenties van de werkzoekende, aan de fysieke en mentale capaciteiten en aan de professionele ervaring en die beantwoordt aan de noden van de arbeidsmarkt. Alle VDAB-medewerkers zullen dit op dezelfde manier toepassen voor iedere werkzoekende die onder aangepaste beschikbaarheid valt. Het probleem blijft echter dat dit vandaag niet eenduidig kan worden opgenomen in het dossier van de werkzoekende en dat het inderdaad de RVA is die het type beschikbaarheid zal moeten bepalen.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, de evaluaties gebeuren en de laattijdigheid kan niet worden toegeschreven aan de werkzoekende.
We zijn afhankelijk van de datastroom van de RVA, dat is de afgelopen zes maanden ook meermaals ter sprake gekomen in deze commissie. Hebt u zicht op het uitklaren van deze kwestie? De kwalificatie door de RVA is immers essentieel om te kunnen opvolgen. Er was ook sprake van een samenwerkingsakkoord. Hoever staat het daarmee? Het feit dat men afhankelijk is van de RVA en dat dit nog niet sluitend is, zorgt voor ongerustheid op het terrein. De mensen willen weten waar ze staan. Ik neem aan dat u daarover contact hebt opgenomen met federaal minister van Werk Kris Peeters. Wat zult u doen om daar uitsluitsel over te krijgen?
De controle is geïmplementeerd op 1 januari; het is de bedoeling dat ook de backoffice daarop is georganiseerd.
De heer Hofkens heeft het woord.
Ik stel vast dat de staatshervorming wat de arbeidsmarkt betreft, niet altijd even vlot loopt. Ik betreur dat.
Ik sluit me aan bij mevrouw Kherbache dat werkzoekenden recht hebben op duidelijkheid. Hoe complexer men die wetgeving maakt, hoe moeilijker het wordt op het terrein. Ik was zelf nooit een groot voorstander van het idee van de aangepaste beschikbaarheid maar ze is er nu en we weten in welke context ze er is gekomen. Ik vind dat we iedereen maximaal beschikbaar moeten houden met de bedoeling om iedereen maximaal op die arbeidsmarkt te begeleiden. Het zou jammer zijn dat de onduidelijkheid en het gebrek aan informatie vanuit de RVA ertoe zouden leiden dat men die groep gewoon loslaat. Dat moeten we echt wel vermijden. Ik roep de RVA dan ook op om daar constructief aan mee te werken. We moeten er absoluut voor zorgen dat we die groep oudere werknemers niet loslaten en er iets mee doen, dat is een nuanceverschil. Dat zit in het individueel traject.
Ik heb er natuurlijk enigszins begrip voor dat mensen op het terrein graag heel objectief weten wat ze wel en niet moeten doen. Ik vind dat ook de verantwoordelijkheid van de RVA: die moet doen wat moet worden gedaan.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, ik heb ook al een aantal schriftelijke vragen gesteld over die overdracht. Daarbij hebt u ook al bevestigd dat die vertraging er is. Die is niet altijd aan u te wijten. We hebben toch even moeten wachten op het federale normatieve kader.
Die overdracht betekent voor de VDAB uiteraard een extra opdracht. Wat is uw inschatting van de werklast ter zake, en betekent dit dat er budgettaire of personeelsherschikkingen nodig zullen zijn voor de VDAB om die taak op zich te nemen?
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw Talpe, voor mij is dat compleet operationeel. Er is een overdracht gebeurd, ook met betrekking tot personeelsleden. Ik heb geen vragen gehad van de VDAB. Die doet dat dus binnen de huidige werking. De VDAB heeft natuurlijk een aantal afspraken gemaakt. U herinnert zich de ‘Chinese walls’ die men wil maken, zodat het niet de bemiddelaar is die uiteindelijk ook de controle of de sanctionering gaat doen, zij het dat er een terugkoppeling is, die er vroeger niet was. Operationeel rijzen er dus geen problemen. We waren klaar. Alleen is het een radicale verandering en vereenvoudiging die binnen de VDAB is gebeurd.
Mevrouw Kherbache, ik denk dat ik daarnet al heb gezegd dat het overleg tussen RVA en VDAB nog altijd bezig is, zowel over de interpretatie van bepaalde regelgeving als over het aanleveren van een verduidelijkend bestand. Als er problemen zouden rijzen waardoor dat op een of andere manier wordt geblokkeerd, dan zal ik contact opnemen met minister Peeters, om te bekijken wat hij daar dan verder aan kan doen. Ik ben er echter altijd een voorstander van om eerst op administratief niveau de weg verder te bewandelen, als dat enigszins kan. Er is nog geen vraag door de VDAB aan mij gericht. We komen toch elke maand bijeen in de beleidsraad. Daar zou dat zeker aan bod kunnen komen, maar er is nog geen vraag geweest om dat eens aan te kaarten bij mijn collega. Als ik die vraag krijg, dan zal ik dat zeker doen. We volgen dat op, maar zoals ik al zei in mijn antwoord: ik ga ervan uit dat dit nu op korte termijn kan worden afgerond en dat die problemen zullen worden opgelost. Het is echter natuurlijk zo dat niet wij bepalen onder welk type de werkloze valt. Het is de RVA die dat zal doen.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, ik dank u. Ik hoop dat er snel klaarheid zal komen tussen VDAB en RVA wat de verdere implementatie betreft. Er is iets dat u wel kunt doen ten opzichte van de VDAB. Ik heb een mail gekregen van een voormalige Fordarbeider. Hij had een brief gekregen van de VDAB. Alle werkzoekenden hebben blijkbaar een brief gekregen van de VDAB waarin staat dat ze allemaal actief beschikbaar moeten zijn. Daardoor worden mensen opnieuw ongerust. Sommigen denken dat ze passief beschikbaar moesten zijn, anderen dat ze waren vrijgesteld. Dat creëert nodeloos ongerustheid. De VDAB moet er alles aan doen om die werkzoekende uitsluitsel te geven. De persoon in kwestie zegt immers dat hij niets op papier heeft over zijn statuut, over het feit dat hij passief beschikbaar is. Hij heeft alleen een brief van de VDAB waarin staat dat hij actief beschikbaar moet zijn. Het lijkt me raadzaam dat de VDAB ter zake toch ook wel wat zorgvuldiger communiceert aan de werkzoekende, op basis van de informatie die men heeft.
De vraag om uitleg is afgehandeld.