Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Minister, in het voorjaar van 2015 stelde ik in deze commissie een vraag over de stand van zaken van het project Digitaal Archief Vlaanderen (DAV). U antwoordde toen dat het proefproject, dat op dat moment afliep, werd geëvalueerd. U achtte Digitaal Archief Vlaanderen zeker waardevol en nuttig, maar u vond dat – terecht trouwens – nog geen reden om het project klakkeloos voort te zetten, ook vanwege de kosten.
Bij die evaluatie en de zoektocht naar de voortzetting bevroeg u ook partners als de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en de Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief en Documentatie (VVBAD), en u onderzocht een mogelijke samenwerking met het Vlaams Instituut voor Archivering (VIAA). U verwachtte te landen met de evaluatie en te komen tot een nieuw concept tegen de zomer. Ik heb mijn nieuwsgierigheid een beetje bedwongen, en ik heb gewacht tot de winter. Maar nu ben ik toch wel benieuwd naar een nieuwe stand van zaken van het dossier, want ik zag – tenzij ik iets gemist heb, wat altijd kan – nog geen witte rook in dit dossier.
Minister, mijn vragen zijn de volgende. Wat zijn de resultaten van de evaluatie van het DAV? In welke mate worden daarin de bezorgdheden meegenomen van de partners zoals de VVSG en de VVBAD? Hoe ziet u de nabije en verre toekomst van de digitale archivering in Vlaanderen? Hoe komt dit tegemoet aan de verzuchtingen van de genoemde organisaties? Welke rol wordt weggelegd voor het VIAA?
Minister Homans heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer Caron, ik heb het nog eens laten nakijken door mijn medewerkers, maar als we ons niet vergissen, hebben we niet gesproken van een evaluatie. Ik wil er geen semantisch debat van maken, maar dit is in dezen wel belangrijk. Op 29 april 2015 hebt u inderdaad een soortgelijke vraag gesteld, en ik bedank u in elk geval voor het geduld dat u hebt kunnen opbrengen.
Waarom zeg ik dat ik niet heb gesproken over een evaluatie? Omdat ik gesproken heb over een businesscase. En dat is natuurlijk iets anders. Een businesscase vergt enige tijd.
Ik zal u zeggen wat we ondertussen gedaan hebben. In mei 2015, dus niet zo lang na uw vraag in de commissie, werd een projectleider op N-niveau aangeduid. De businesscase is lopende en analyseert alle aspecten van de operationalisering van het DAV, bijvoorbeeld de mogelijkheid om een gemeenschappelijke dienstverlening te kunnen organiseren, de potentiële afnemers, de technologische mogelijkheden, de bestaande archiveringsmogelijkheden, de organisatorische inbedding, de financieringswijze, de rollen en de verantwoordelijkheden van de afnemers enzovoort.
U merkt uit deze niet-limitatieve lijst met voorbeelden dat het een heel grondige analyse is die enige tijd vergt. We zijn het erover eens – en dat zijn we heel vaak als het over deze thematiek gaat – dat het Digitaal Archief Vlaanderen een belangrijke bouwsteen is waarvoor zowel de entiteiten van de Vlaamse overheid als de lokale besturen en de diensten van het parlement vragende partij zijn. Ik ben me er absoluut van bewust dat de nood allesbehalve kleiner is geworden.
Ik heb u gezegd welke zaken allemaal worden onderzocht en dat we er de nodige tijd voor moeten nemen. Ik zeg dit niet om het op de Griekse kalenden te zetten, dat is absoluut niet mijn bedoeling. Een grondige analyse is toch wel heel belangrijk.
U vraagt in welke mate de bezorgdheden van de partners zoals de VVSG en de VVBAD werden meegenomen en hoe ik eraan tegemoetkom. Op 29 april heb ik daar eigenlijk al op geantwoord. Ik heb toen gezegd in de commissie dat ik bepaalde signalen had opgevangen en dat we die ook hebben meegenomen. Ik heb ze ook meegenomen in de businesscase. Ondertussen zijn mij geen nieuwe bezorgdheden ter ore gekomen, u misschien wel? Wat dat betreft, hebben we opgevolgd wat we moesten opvolgen.
Hoe zien de nabije en verre toekomst van de digitale archivering in Vlaanderen eruit? Ja, nu er natuurlijk zo’n businesscase is en een grondige analyse, is het ook niet zo goed om vooruit te lopen op de zaken. Ik kan u wel zeggen dat er al een eerste grondige nota is opgeleverd na de zomer en een tweede eind oktober. We zullen nu op basis van deze nota’s voortwerken. Ze vormen ook de basis van hoe we concreet aan de slag kunnen voor een aantal projecten binnen de overheid. Ik deel uw bezorgdheid dat de nood zeker niet is afgenomen, integendeel. We moeten er zeker werk van maken.
Uw laatste vraag gaat over het VIAA. Ik heb u dat de vorige keer ook gezegd, maar ik denk dat het in deze context nu echt wel gerechtvaardigd is: het is echt een vraag die u aan minister Gatz moet stellen, want dit staat los van het N-project waarover ik het daarjuist had.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik zou op twee manieren kunnen antwoorden. Scenario A: het is niet genoeg, het is maar flauw, het gaat niet vooruit enzovoort. Scenario B: er worden al stappen gezet. Ik ben een mild mens en dus kies ik voor scenario B, want het is beter dat het grondig gebeurt, dan snel en oppervlakkig.
Ik heb nog twee opmerkingen. Wanneer komt er eens een moment waarop wij, parlementsleden, van de gang van zaken procesmatig op de hoogte worden gebracht. Dat hoeft niet over technische details te gaan, maar kan er eens een rapportje of een document worden voorgesteld?
We zijn het erover eens dat de uitdaging met betrekking tot de digitale archivering met de dag groter wordt. We produceren geen kilo’s papier meer, maar miljoenen bits en bytes, die op een of andere georganiseerde manier toch beter bewaard worden voor ons nageslacht. Dat is niet alleen een vorm van bestuurlijke goede praktijk, maar ook van cultureel-erfgoedontwikkeling.
In die zin ben ik wel nieuwsgierig. U zegt dat er twee nota’s aan u zijn opgeleverd en dat er iemand is aangenomen op N-niveau. Op zich kan ik dat alleen toejuichen, maar kan er nog iets meer komen dan dat?
Het VIAA ten slotte is voor een belangrijk deel de bevoegdheid van Sven Gatz, maar het is niet omdat het vanuit Media en Cultuur gesubsidieerd wordt, dat het zich beperkt tot producten die gemaakt zijn in de culturele of de mediasfeer. Het gaat over alle audiovisuele archieven, die op een georganiseerde manier, met een goede thesaurus en met een maximale ontsluiting en toegankelijkheid bewaard worden voor het nageslacht. Het is begonnen als een kleinkind van het archief van de VRT, zo zou je het kunnen beschouwen. Maar het heeft op termijn een veel ruimere ambitie. Daar is technologie, daar is knowhow enzovoort. Wie het betaalt, kan mij niet schelen, maar ik denk dat ook voor dat audiovisuele minstens een afstemming met het VIAA zinvol is. Ze zouden u binnen uw bevoegdheid, die van bestuurlijke aard is, ook veel diensten kunnen bewijzen en wellicht voor een stuk de kosten voor de ontwikkelingen in Vlaanderen kunnen beperken. Ik kijk met belangstelling uit naar de follow-up.
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Ik wil eerst aansluiten bij het laatste punt van collega Caron, over het VIAA. Het is belangrijk dat in de businesscase waar u naar verwees, mee zou worden opgenomen in welke mate de infrastructuur en de technische kennis die het VIAA ondertussen heeft opgebouwd, een bijdrage zouden kunnen betekenen aan een snelle realisatie van heel het project Digitaal Archief Vlaanderen.
Er zijn in Vlaanderen al een aantal heel mooie voorbeelden van een aantal archiefinstellingen die ook al samenwerken met het VIAA. Ik verwijs dan in het bijzonder naar de samenwerking tussen het FelixArchief in Antwerpen en het VIAA, onder andere voor audiovisuele opnames die binnen de stad Antwerpen worden gemaakt, maar ook veel meer. Er zijn volgens mij echt wel opportuniteiten.
U zegt dat u bezig bent met de businesscase en dat er al een aantal nota’s zijn opgeleverd. Ter voorbereiding bij deze vraag van de heer Caron, ben ik nog eens gaan kijken op de website van Bestuurszaken. Daar kunnen we lezen dat het eigenlijk de bedoeling was om op 1 januari 2016 de dienstverlening in dezen voor alle betrokken instanties open te stellen. Als ik uw antwoord goed begrepen heb, is dit nog niet gebeurd, maar ik kan me natuurlijk vergissen. Wanneer mogen we dit wel verwachten?
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Bastiaens, ik zal dit onmiddellijk navragen, want ik weet het antwoord niet en ik heb ook niet op de website van Bestuurszaken gekeken. Ik zal het u laten weten, rechtstreeks of via de commissiesecretaris.
Mijnheer Caron, u doet een goede suggestie om de commissie meer te weten te laten komen over de businesscase en over het proces dat nog moet komen. Ik neem aan dat dit hier kan georganiseerd worden. Er kan contact worden opgenomen met iemand van mijn kabinet om dit concreet uit te werken, maar dat regelt u zelf in uw werkzaamheden.
De heer Caron heeft het woord.
Het is een goede suggestie om dit te doen wanneer alles al een beetje verder staat. We kunnen dan het diensthoofd vragen om een toelichting van een kwartiertje te geven in de commissie. Er zijn hier nog collega’s met een culturele affiniteit. Dit betreft niet alleen het bestuurlijk archief, maar ook het erfgoed. De combinatie van de twee is belangrijk.
De vraag om uitleg is afgehandeld.