Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
De heer De Meulemeester heeft het woord.
De Vlaamse Regering heeft dit jaar 20 miljoen euro vrijgemaakt om de lokale besturen te ondersteunen bij de asielcrisis. De lokale besturen spelen, zoals iedereen weet, immers een cruciale rol bij de integratie van vluchtelingen. En de uitdagingen waarvoor ze staan, zijn bijzonder groot, op allerlei vlakken, zoals ondersteuning bij het vinden van huisvesting, extra inspanningen rond inburgering, begeleiding naar werk, toeleiden naar gepaste dienstverlening, enzovoort. Het is dus een goede zaak dat de Vlaamse Regering dit erkent en 20 miljoen euro vrijmaakt.
Toch heerst er wat ongenoegen bij de lokale besturen en bij de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). Men klaagt over de onduidelijkheid over de verdeling van die middelen over de steden en gemeenten. In december werd daarom nog een brief gestuurd naar de minister-president. Daarnaast vreest men ook dat de uitgetrokken 20 miljoen euro niet zal volstaan.
In de vergadering van de commissie Wonen van 21 januari gaf u alvast mee, minister, dat deze middelen moeten gaan naar die steden en gemeenten die de grootste instroom van erkende vluchtelingen zullen krijgen. En daarbij benadrukte u dat dit iets anders is dan de verdeling in het spreidingsplan van de Federale Regering voor de opvang van vluchtelingen.
Minister, kunt u meer duidelijkheid geven over de criteria die gebruikt zullen worden voor de verdeling van die 20 miljoen euro? Denkt u, zoals de VVSG – dat deze 20 miljoen euro niet voldoende zal zijn? Zo ja, denkt u eventueel aan een verhoging van dat budget? Kunt u schetsen welke andere middelen de Vlaamse Regering uittrekt voor de aanpak van de vluchtelingencrisis en hoe de uitvoering en verdeling ervan zullen lopen?
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer De Meulemeester, de problematiek is inderdaad nog niet zo heel lang geleden in de commissie Wonen aan bod gekomen. Dat was ook het geval in de plenaire vergadering, ik denk naar aanleiding van een actuele vraag van de heer Doomst. U bent zeer actief, mijnheer Doomst.
Voor alle duidelijkheid: ik heb inderdaad een onderscheid gemaakt tussen enerzijds het federale spreidingsplan van asielzoekers en de 20 miljoen euro die wij in de begroting voor de lokale besturen hebben uitgetrokken voor de mensen van wie de procedure is afgerond en die dus erkend zijn als vluchteling. De lokale besturen krijgen in het kader van het federale spreidingsplan voor de opvang van asielzoekers ongeveer 1300 euro per maand per asielzoeker die ze opvangen.
Dat is redelijk veel. Ik bedoel daarmee dat het de kosten dekt die de gemeenten hebben in het kader van de opvang van de asielzoekers. Dat is het onderscheid. Zodra de procedure is afgerond, worden ze al dan niet erkend en kunnen ze zich in Vlaanderen vrij vestigen waar ze willen.
Ik heb ook heel duidelijk gecommuniceerd over die 20 miljoen euro die we uitgetrokken hebben, specifiek voor de lokale besturen. Het dossier is in voorbereiding. Zodra het goedgekeurd is door de regering zal ik hierover onmiddellijk communiceren, want ik denk dat het belangrijk is dat de steden en de gemeenten duidelijkheid krijgen. Ik blijf wel bij het standpunt dat het geld in eerste instantie moet gaan naar de steden en gemeenten die het meest geconfronteerd worden met erkende vluchtelingen. Dat zijn niet per definitie dezelfde steden die nu asielzoekers hebben. We weten immers allemaal dat zodra asielzoekers erkend zijn als vluchteling, ze af en toe de neiging hebben om naar een stad of een gemeente te gaan waar ze iemand kennen, dat ze dus niet per definitie blijven op de locatie waar ze zich nu bevinden. Ik vind het belangrijk dit nog eens aan te stippen.
Wat ik ook heel belangrijk vind in verband met die 20 miljoen euro, is dat we zoveel mogelijk de lokale economie respecteren, dat we zoveel mogelijk bewegingsvrijheid en autonomie geven aan de lokale besturen. Ik ben er immers echt van overtuigd dat zij het meest aanvoelen welke noden er juist zijn. Ik heb recent nog gezegd dat er niet zoiets bestaat als een doorsnee Vlaamse gemeente, dat weten we allemaal. Ik denk dat het niet goed zou zijn dat de Vlaamse Regering zou opleggen wat met het geld moet worden gedaan. De gemeente x bijvoorbeeld heeft nog wel veel noodwoningen, de gemeente y heeft dat niet en wil het geld spenderen aan iets anders. Als er voldoende woningen zijn, kan een lokaal bestuur misschien beslissen het geld extra in te zetten op woonbegeleiding of dergelijke. Ik geloof dus wel in de autonomie en het kunnen van de lokale besturen om deze taak op zich te nemen.
De middelen worden verdeeld op basis van de effectieve instroom van de erkende vluchtelingen. We zullen met twee verdelingsrondes werken. Dat is goed omdat sommige besturen als eerste een instroom zullen hebben. Het zou niet billijk zijn om dan al de volledige pot uit te delen, zodat er niets meer overblijft voor gemeenten die misschien pas twee of drie maanden later met een instroom worden geconfronteerd.
U vraagt of die 20 miljoen euro voldoende zal zijn. Dat bedrag is natuurlijk gebaseerd op noden die de VVSG heeft aangegeven. Ik heb geen glazen bol, ik kan nu, begin 2016, dus niet zeggen of die 20 miljoen euro toereikend zal zijn. De Vlaamse Regering is zich bewust van de problematiek en van de uitdagingen die op ons afkomen, niet alleen op de regering, maar ook op de lokale besturen. Als we bij de begrotingscontrole iets moeten bijpassen, zullen we dat in alle collegialiteit doen. Ik word immers niet als enige met deze problematiek geconfronteerd. Dat is ook het geval voor mijn collega van Welzijn en misschien nog een andere collega. Op dit ogenblik volstaat het bedrag wel. Of het zal blijven volstaan voor 2016, zullen we evalueren en bijsturen indien het nodig blijkt in de loop van het jaar.
Mijnheer De Meulemeester, ik antwoord zeer graag op uw vragen, maar op uw laatste vraag zal ik niet antwoorden. Ik ben coördinerend minister van heel veel, maar niet van deze problematiek. De coördinerend minister in het kader van de vluchtelingencrisis is de minister-president. Ik wil wel antwoorden, want u bent altijd van goede wil, mijnheer De Meulemeester. Ik ben echter een beetje bang dat ik, als ik op deze vraag antwoord, binnenkort alle vragen over de vluchtelingencrisis op mijn bord krijg en dat we, voor we het weten, met een nieuwe commissie ad hoc zitten. Ik zou u dus willen aanbevelen uw vraag te richten tot de minister-president of de minister van Financiën en Begroting, die daar ook op kan antwoorden, en dan krijgt u wel onmiddellijk een antwoord.
De heer De Meulemeester heeft het woord.
We hebben hier een aantal positieve zaken gehoord. In de eerste plaats hoop ik dat er spoedig een beslissing komt over de verdeling van die 20 miljoen euro. Ik denk dat het ook goed is dat de lokale besturen daarover duidelijkheid hebben.
In de tweede plaats moeten er duidelijke en transparante criteria zijn, opdat zo weinig mogelijk discussie kan bestaan over de verdeling van die 20 miljoen euro. Het is eveneens belangrijk dat de lokale autonomie haar rol kan spelen. Steden en gemeenten zijn het best geplaatst om te weten welke noden er precies zijn en om de behoeften met betrekking tot de erkende vluchtelingen in te schatten. Het zou positief zijn indien hiermee allemaal rekening wordt gehouden. Ik vind het ook hoopvol te vernemen dat indien het bedrag niet toereikend zou zijn, de Vlaamse Regering bereid zou zijn dit, indien nodig, te verhogen.
De laatste vraag zal ik aan de minister-president stellen, maar ik dank de minister voor haar duidelijk antwoord.
Minister Homans heeft het woord.
Bedankt voor uw bijkomende repliek, mijnheer De Meulemeester.
De vraag om uitleg is afgehandeld.