Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, het is geweten dat de Moslimexecutieve al vele jaren van de ene interne ruzie naar de andere strompelt, maar de voorbije weken bleek de situatie nog erger dan oorspronkelijk gedacht. Sommige – wat men noemt – gematigde moslims binnen de Moslimexecutieve klagen over de sterke invloed van conservatieve of extremistische personen binnen hun organisatie. Hun invloed wordt in verband gebracht met intimidatie en zelfs doodsbedreigingen. Die extremisten binnen de Moslimexecutieve zouden de belangen verdedigen van onder meer Qatar en Saoedi-Arabië.
Vanuit verschillende hoeken wordt de problematiek bevestigd. Zo zei een Gentse imam dat de moslimgemeenschap natuurlijk al langer op de hoogte was, maar dat dit nu pas “keihard aan de oppervlakte” komt. Nochtans krijgt die Moslimexecutieve, waarin volgens heel wat moslims bepaalde personen zitten die de spreekbuis zijn van Saoedi-Arabië en die niet willen weten van wat dan heet een ‘Europese islam’, van de Vlaamse Regering veel verantwoordelijkheid, veel bevoegdheden en ook veel geld in de schoot geworpen. Zo bepaalt de Moslimexecutieve onder meer het leerplan voor de meer dan zevenhonderd islamleerkrachten in het land, levert ze hun erkenning af en doet ze ook hun voordracht. Ook zet de Moslimexecutieve de erkenningsprocedure in gang voor moskeeën en staat ze in voor de imamopleidingen.
Recent hebt u bekendgemaakt dat u op voordracht van de Moslimexecutieve 45 moskeeën wilt erkennen. Eind vorig jaar zei u ook in de Commissie voor de bestrijding van gewelddadige radicalisering dat er nu zoveel dossiers voor erkenningen op uw tafel liggen omdat de Moslimexecutieve gedurende twee jaar niet heeft gewerkt. Maar u nuanceerde daar meteen bij: “We hebben regelmatig contact met de Moslimexecutieve en die blijkt nu opnieuw te functioneren.”
Ook in uw beleidsbrief Integratie en Inburgering 2015-2016 wordt verwezen naar de Moslimexecutieve. Zo krijgt zij, onder meer, een projectsubsidie voor de oprichting van een infolijn rond theologische kwesties. En u herhaalt in uw beleidsbrief dat u regelmatig nauw overleg hebt met de Moslimexecutieve, onder meer om – in samenwerking met het Agentschap Integratie en Inburgering – een inburgeringsaanbod uit te werken voor imams van erkende en niet-erkende moskeeën.
Het moge dus voor iedereen duidelijk zijn dat de Vlaamse Regering de Moslimexecutieve in toenemende mate als een belangrijke partner ziet in haar beleid ten aanzien van de islam en in de zogenaamde strijd tegen de radicalisering. Berichten die onlangs in kranten werden gepubliceerd en die werden bevestigd door heel wat mensen uit de moslimgemeenschap, zeggen dat extremisten die op de lijn van salafistische landen als Saoedi-Arabië en Qatar zitten, mee de dienst uitmaken in de Moslimexecutieve. Die berichten moeten ons heel erg verontrusten.
Minister, u bent na de krantenartikels uiteraard op de hoogte van deze problemen. Maar was u voorheen ook al op de hoogte van de problemen in de Moslimexecutieve, aangezien u toch regelmatig contact hebt en nauw overleg pleegt met dat orgaan? Indien u daarvan op de hoogte was, waarom hebt u daar dan tijdens alle debatten dienaangaande in het parlement niet eerder over bericht? U zei zelfs dat de Moslimexecutieve opnieuw begint te functioneren.
Op welke wijze wordt u geïnformeerd over de Moslimexecutieve als dusdanig of over de werking van dit orgaan? Op welke manier en hoe frequent hebt u zelf contact met de Moslimexecutieve of met leden ervan? Kunt u meedelen wat nu precies de situatie is binnen de Moslimexecutieve? Hoe zwaar weegt desgevallend de stem van de extremisten in dat orgaan? Vindt u het verantwoord een orgaan waar, zoals nu bekend is, extremisten deel van uitmaken, zoveel belangrijke bevoegdheden en financiële middelen te geven en als een loyale partner van de Vlaamse overheid te beschouwen?
Streven de Vlaamse Regering en uzelf inderdaad naar de totstandkoming van – wat men noemt – een Europese of Vlaamse islam? Zo ja, wat houdt dit precies in?
Op welke wijze kunt u garanderen dat islamitische instanties die met de overheid samenwerken of erdoor gefinancierd worden, beantwoorden aan de definitie van die Europese islam? Past de huidige Moslimexecutieve in de eventuele strategie van de Vlaamse Regering om hier een Europese of Vlaamse islam uit te bouwen?
Acht u het niet raadzaam de erkenningsprocedures van de moskeeën on hold te zetten zolang extremisten het mee voor het zeggen hebben in de Moslimexecutieve? Zult u met betrekking tot de samenwerking met de Moslimexecutieve ingevolge alles wat de voorbije weken is bekend geworden, bepaalde initiatieven nemen?
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Janssens, sta mij toe om te beginnen met te zeggen dat ik vind dat u beschuldigingen uit aan mijn adres die redelijk verregaand zijn. U beschuldigt mij ervan bewust informatie te hebben achtergehouden. Quod non. Ik kom er meteen in mijn antwoord nog op terug.
U bent een beetje hardleers, maar u bent natuurlijk lid van de oppositie, dus is het wellicht uw taak, maar u blijft elke keer dezelfde dingen zeggen, namelijk datgene waarvan ik in deze commissie en in de plenaire vergadering al meerdere keren heb gezegd dat ze niet waar zijn. Mijnheer Janssens, u hebt alle recht om zoveel mogelijk vragen aan mij te stellen. Ik heb daar geen enkel probleem mee. U weet dat ook, denk ik. Ik heb ook niet het karakter of de reputatie om geen vragen te willen beantwoorden. Maar als u bepaalde beschuldigingen uit, vind ik dan ook dat u daar zeer voorzichtig mee moet omspringen en dat u dat moet kunnen hardmaken. Ik pik het echt niet dat u mij ervan beschuldigt het parlement bewust bepaalde informatie te onthouden.
In antwoord op uw eerste vraag zal ik nogmaals uitleggen hoe de financiering van de islam en de Moslimexecutieve in ons land georganiseerd is. U weet het en bent verstandig genoeg, maar het schikt uw partij om telkens opnieuw het andere verhaal te vertellen.
De federale overheid erkent de erediensten, duidt de representatieve organen van de erediensten aan en subsidieert hun werking. De Moslimexecutieve is erkend en wordt gesubsidieerd als het representatief orgaan van de moslims in België en is dus ook voor Vlaanderen de officiële gesprekspartner.
Ik heb in het parlement inderdaad gezegd dat de Moslimexecutieve opnieuw een beetje begint te functioneren. Dat had te maken met het feit dat de Moslimexecutieve de voorbije twee jaar ietwat in lopende zaken zat en niets met de problemen die u aanhaalt, en die deels waar zijn, zoals ik in de media verneem. Ik spreek over ‘lopende zaken’, omdat iets langer dan twee jaar geen enkel dossier tot erkenning van een moskee werd ingediend. Nu gebeurt dat wel. Dan kan ik alleen maar zeggen dat de periode van lopende zaken voorbij is en het orgaan opnieuw begint te functioneren.
Betekent dit dat we blind moeten zijn voor de problemen, waarover we allen hebben gelezen in de media en waarover collega Geens op federaal niveau uitspraken heeft gedaan? Neen. Net als u, maar dan enigszins gematigder, ben ik wat verontrust over de uitspraken van de voorzitter van de Moslimexecutieve. Blijkbaar bestaan er intern tegenstellingen tussen de meer conservatieve en de meer progressieve stemmen. De voorzitter heeft onder meer gezegd dat hij onder druk staat van vier conservatieve leden. Alle vier zouden ze afkomstig zijn uit het Brusselse. Het is correct dat er intern alsmaar meer tegenstellingen zijn tussen de meer conservatieve en de meer progressieve stemmen in de Moslimexecutieve, maar zelf vind ik het een positief signaal dat de voorzitter dat zelf bekendmaakt en dat we dit niet hebben moeten achterhalen via een rapport of een doorlichting. Daarnaast vind ik het eveneens goed dat collega Geens onmiddellijk heeft ingegrepen.
Wat uw tweede vraag betreft, ligt de verantwoordelijkheid en de bevoegdheid op federaal vlak, maar uiteraard hebben we contact gehad met het kabinet van collega Geens. Daarnaast zijn er gesprekken in de commissie Informatie en Overleg, die wordt voorgezeten door de FOD Justitie. Dit past in het samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid, de drie gewesten en de Duitstalige Gemeenschap. Deze commissie vergadert om de drie maanden en neemt kennis op verzoek van een van de partijen van alle vragen die betrekking hebben op de erediensten.
Ikzelf, mijn kabinet en mijn administratie hebben geregeld contact met leden van de Moslimexecutieve. In het verleden is er bijvoorbeeld formeel overleg geweest op mijn kabinet, vooral met hun Nederlandstalige ondervoorzitter Mohamed Achaibi. Daarnaast heeft mijn administratie ook contact met hem in het kader van dossiers tot erkenning.
De voorzitter van de Moslimexecutieve, de heer Smaili, heeft het in verschillende interviews over vier van de zeventien leden van de Moslimexecutieve. Hoe zwaar hun stem hierbij doorweegt, kan ik moeilijk inschatten. Duidelijk is alleszins dat de progressieve stem zich laat horen en dat we hiervoor niet doof mogen zijn.
Wat uw derde vraag betreft: Vlaanderen geeft geen euro aan de organisatie en de werking van de Moslimexecutieve. Als op basis van de eigen opvolging, vanuit de federale overheid of de veiligheids- en inlichtingendiensten signalen zouden komen, bijvoorbeeld over veiligheidsrisico’s of de schending van de Grondwet of het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, dan zal ik daar uiteraard naar handelen en zullen ze de bevoegdheden die ze van Vlaanderen krijgen na een kritisch onderzoek eventueel verliezen.
Sta me toe uw vierde en vijfde vraag samen te beantwoorden. In België geldt de scheiding tussen kerk en staat en de vrijheid van godsdienst. Ik vind dat een goed principe, dat voor elke godsdienst geldt. Dat principe vindt zijn wortels in onze lange geschiedenis en moet vol worden gehandhaafd.
Het is niet aan mij om invulling te geven aan of te streven naar een totstandkoming van een levensbeschouwing of godsdienst of naar het bepalen van een strategie voor de implementatie ervan. De overheid moet wel waken over het naleven van de fundamentele rechten en vrijheden en de principes van de democratische rechtsstaat door iedereen, dus ook door een godsdienst en de bedienaars ervan, welke die godsdienst ook is. Als men de wet overtreedt, moet worden opgetreden. Op dat punt volg ik u. Als dat gebeurt, dan moeten we dat absoluut doen.
De enige bevoegdheden die ik verder heb in dezen, is het erkennen van moskeeën en ervoor zorgen dat de imams van deze erkende moskeeën aan hun inburgeringsplicht voldoen.
U vraagt of ik het raadzaam acht om de erkenningsprocedures van de moskeeën ‘on hold’ te zetten. U weet, want u verwees ernaar in uw vraag, dat ik tijdens de vergadering van de Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand van 15 december 2015 heb aangegeven dat er bepaalde dossiers zijn ingediend. Ik sprak van 45 dossiers. Voor alle duidelijkheid – want u blijft dit insinueren – het is niet omdat er een dossier is ingediend, dat het automatisch leidt tot een erkenning.
Blijf ik achter mijn uitspraak van toen staan – en ik herhaal ze – dat ik liever een erkende moskee heb dat een niet-erkende? Ja. Maar dat wil niet zeggen dat elk van de 45 ingediende dossiers, per definitie erkend wordt. Er ligt nog altijd geen enkel dossier op mijn bureau ter erkenning. Er ligt dus ook geen dossier ter ondertekening. Ik heb iets gelezen over een moskee in Tienen, maar dat ligt dus niet op mijn bureau. Ik heb het niet ondertekend. Waar het bericht vandaan komt, is voor mij een compleet raadsel.
Ik blijf dus bij mijn standpunt dat ik liever een erkende moskee heb dan een niet-erkende moskee. Maar natuurlijk zal ik er ook op toezien dat al de 45 dossiers die nu bij de administratie liggen, goed worden bestudeerd – zoals dat trouwens gebruikelijk is bij de administratie.
U weet ook, mijnheer Janssens, dat wij het niet alleen zijn als overheid die hierover gaat. We moeten verschillende adviesvragen stellen. We hebben het advies van de Moslimexecutieve. Dat komt bij de administratie terecht. Er wordt natuurlijk ook advies gevraagd aan de Staatsveiligheid. Schort daar iets aan? Ja, dat heb ik in het verleden ook al gezegd. Moeten we te lang wachten op adviezen? Ja. En zolang die adviezen er niet zijn, ga ik niet over tot een eventuele erkenning, daar hoeft u zich alvast al geen zorgen over te maken. En dan hebben we natuurlijk ook nog het advies van de lokale besturen nodig, dat mag zeker niet ontbreken in een dossier van een erkenning van een moskee of van eender welk gebedshuis.
U vraagt of ik met betrekking tot de samenwerking met dit orgaan, bepaalde initiatieven zal nemen. Gelet op de schets die ik heb gemaakt van de bevoegdheidsverdeling en verspreide verantwoordelijkheden in dit dossier, weet u dat dit volledig bij de federale overheid zit. Ik meen dat ik u toch een klein beetje opgewekt kan maken, want ik heb voor u geïnformeerd naar de stand van zaken bij de federale overheid. Ik kan u vertellen dat er een KB is opgemaakt. Momenteel zit het bij Inspectie van Financiën (IF), het is dus al redelijk ver gevorderd. Dat KB houdt onder meer in dat er een Nederlandstalige en Franstalige subraad of kamer zal worden opgericht. Dat is goed, het is ook een van de punten die werd opgenomen in de resolutie over deradicalisering die hier werd goedgekeurd. Ik kan dit initiatief van minister Geens dan ook alleen maar toejuichen.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, ik zal beginnen met waar u ook mee begonnen bent, met de beschuldigingen aan uw adres over het feit dat u informatie achterhoudt. U reageerde hierop dat u niet de reputatie hebt om niet te willen antwoorden of om verkeerd te antwoorden. Wat dat betreft, heb ik twee opmerkingen.
Ik heb zopas antwoord gekregen op een schriftelijke vraag in verband met de financiering van moskeeën, waarin u weigert om informatie te geven. Het is informatie die de voorbije twaalf jaar altijd door de bevoegde ministers aan het parlement ter beschikking werd gesteld. U weigert die nu te geven, dat blijkt uit een schriftelijke vraag waarop ik het antwoord voorbije vrijdag heb gekregen. Dus ja, u houdt wel degelijk informatie achter.
In september zei u hier in het parlement nog dat de Moslimexecutieve wel degelijk functioneert. Als we dan heel kort daarna over allerlei onfrisse toestanden vernemen in de media – en ook u hebt er blijkbaar via de media over vernomen – dan kan ik me maar één ding afvragen. Ofwel hebt u toen de zaken rooskleuriger voorgesteld dan ze zijn, ofwel hebt u zich toen vergist, ofwel hebt u geen idee van wat er in de Moslimexecutieve gaande is, in een orgaan dat u als loyale partner beschouwt. Het is een van de organen die in het actieplan deradicalisering worden opgenomen als een partner die de radicalisering van de moslims in dit land moet tegengaan. Misschien hebt u geen enkele weet van wat zich allemaal afspeelt in een orgaan waarmee u, naar eigen zeggen, een heel goede en nauwe band onderhoudt.
Slechts vier op de zeventien leden van de Moslimexecutieve, zo hebt u uit de media vernomen, zouden extremisten zijn. U weet, minister, dat de stem van een extreme minderheid in dergelijke organen vaak zwaar doorweegt en dat de zwijgzame meerderheid dan vaak het onderspit moet delven.
We hebben ook gelezen in de kranten dat degenen die dwepen met salafistische landen zoals Saoedi-Arabië, de werking saboteren, dat zij helemaal geen Europese of Vlaamse islam, wat dat dan ook moge zijn, in dit land willen creëren.
Minister, ik begrijp dat u ondanks dit alles geen enkel bezwaar hebt om verder te gaan met de Moslimexecutieve en om uw zogezegd goede en nauwe samenwerking met die organisatie in stand te houden. Ik vind het onverantwoord dat een Moslimexecutieve waarvan nu bekend werd gemaakt, wat door iedereen erkend wordt, ook in de moslimgemeenschap, dat die extremisten in haar rangen telt, door de Vlaamse Regering steeds meer verantwoordelijkheden, bevoegdheden en geld toegewezen krijgt. Ik had van u een daadkrachtiger antwoord verwacht. Ik had van u minstens een signaal verwacht dat u grote kuis zou willen houden in een Moslimexecutieve die blijkbaar gesaboteerd wordt door een hele reeks extremisten.
De heer Kennes heeft het woord.
We hebben opnieuw een interessante gedachtewisseling gehad over een thema dat in de commissie geregeld aan bod komt. Minister, u hebt volgens mij goed duidelijk gemaakt wat uw rol is en wat de Vlaamse rol is ten opzichte van die Moslimexecutieve, die wel het enige officiële aanspreekpunt is waarmee we kunnen en moeten samenwerken voor heel veel verschillende zaken. Het is belangrijk voor de overheid om een aanspreekpunt te hebben. Ik heb ook liever dat de voorzitter zelf een aantal problemen blootlegt dan dat ik het ergens moet vernemen via een gelekt document of via iemand die uit de biecht heeft gesproken, of hoe dan ook. Ik heb liever dat een voorzitter dan in alle openheid moeilijkheden die hij tegenkomt in zijn werking, durft toe te geven. Ik vind dat een blijk van transparantie zoals ik die tot dusver nog niet veel gezien en gehoord heb van een Moslimexecutieve. Ik vind het dus een stap vooruit.
Mijnheer Janssens, niemand van ons zit in die executieve. U zegt enerzijds dat we geen weet hebben van wat daar gedaan wordt, maar u doet anderzijds alsof de Vlaamse Regering daarmee een symbiotische verhouding zou hebben. De waarheid ligt natuurlijk heel ver van die twee extremen. We weten er een aantal zaken van, en we zijn er helemaal niet symbiotisch mee vergroeid omdat er een scheiding is tussen kerk en staat. Het is niet de staat die deze mensen daar heeft aangesteld, ze werden door hun geloofsgemeenschap aangesteld via een bepaald systeem. Dat is wellicht voor verbetering vatbaar, maar het heeft gewerkt. Die executieve is ontwaakt uit haar lethargie. Het feit dat de minister van Justitie de Vlaamse en Franse kamer wil realiseren – iets wat ik vroeger in het parlement heb bepleit en wat ook in de resolutie is opgenomen, zoals de minister terecht heeft gezegd – is absoluut een stap in de goede richting. Het communautaire dat in ons land vaak speelt, speelt immers ook hier, andere levensbeschouwelijke strekkingen hebben zich ook al georganiseerd om daarmee rekening te houden. Ik denk dat dit normaal is. Het is een vorm van inburgering dat ook de executieve nu die Belgische realiteit erkent.
Ik wil even ingaan op uw pleidooi over de beschouwing van de Europese islam. We weten natuurlijk niet hoe een eredienst of een levensbeschouwing evolueert. De islam is echter anders in Bosnië, in Saoedi-Arabië, in Indonesië of in Senegal, zelfs zo anders dat wie van het ene land naar het andere reist, met grote ogen zal staan kijken en zich zal afvragen of dat nu allemaal de islam is. Er zijn momenten geweest waarop de islam Europa gewelddadig is binnengevallen en op andere momenten was er op een aantal plaatsen een co-existentie. Ik denk dat de islam intern heel wat soepelheid aan de dag legt, en ik heb er vertrouwen in dat op termijn de moslims in Europa, geïmmigreerden of bekeerden, op een bepaald ogenblik een geloofsuitdrukking zullen vinden die compatibel is met de Vlaamse cultuur, met de Europese waarden en met de judeo-christelijke beschaving. Er zijn heel veel voorbeelden dat de islam, waar hij terechtgekomen is, in een midden dat gedomineerd werd door een Arabische context, een Aziatische context of in een hindoegemeenschap, vaak een andere vorm is gaan aannemen wat het gedrag betreft. Ondanks het feit dat we vandaag heel veel andere signalen krijgen, moeten we op lange termijn rekening houden met een positieve evolutie.
De heer Segers heeft het woord.
Minister, de N-VA-fractie sluit zich uiteraard aan bij uw totaalverklaring. U hebt daarin een aantal essentiële onderdelen vermeld. Heel uw betoog was uiteraard opgebouwd op basis van de vragen in de interpellatie. Ik wil nog even de klemtoon leggen op die onderdelen waarin u het had over de Vlaamse bevoegdheden en de Vlaamse verantwoordelijkheden, want daar moeten we ons in dit parlement rechtstreeks mee bezighouden. De rest kunnen we overlaten aan onze federale collega’s. Wat de Vlaamse bevoegdheden betreft, is hier duidelijk aangegeven dat onder meer de Moslimexecutieve mede bevoegd is voor het aanstellen van islamleerkrachten en het erkennen van imams. Minister, u hebt duidelijk geschetst wat u daaraan toevoegt en ook van plan bent te doen. In die context wachten wij op de verdere ontwikkelingen rond het KB waaraan de Federale Regering werkt, omdat het de Vlaamse Regering nog meer mogelijkheden zal geven om op dat vlak op te treden. Dat is afwachten, maar het is op dit ogenblik een positieve stap die we toejuichen en waarvan we hopelijk zeer snel resultaat mogen verwachten.
Minister Homans heeft het woord.
Collega’s, ik dank u voor uw beschouwingen, die ik ook bijtreed. Ik heb heel weinig bijkomende vragen gehoord, dus ik kan heel kort zijn.
Mijnheer Janssens, ik weet op welke schriftelijke vraag u alludeert, maar u moet eens leren om uw vragen aan de juiste overheden te stellen. Hoeveel subsidies de verschillende provinciebesturen aan de verschillende moskeeën op hun grondgebied hebben gegeven, behoort niet tot mijn bevoegdheid. U moet die vraag laten stellen in de verschillende provincieraden, en daar bent u ook vertegenwoordigd.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, het laatste wat u zegt, is een schandalige repliek. Toen ik informeerde naar de financiering van de moskeeën voor het jaar 2014, hebt u begin vorig jaar een mooie oplijsting gemaakt van wat elke provincie heeft uitgekeerd voor de financiering van de werkingstekorten in de vijf provincies. Als u dat het ene jaar wel kunt, en het jaar nadien plots niet meer, dan is dat alleen maar kwade wil. Dan betekent dit dat u die informatie liever niet geeft, omdat ze misschien te gevoelig of voor u politiek niet gewenst is. Ik vind het ongepast dat u, als minister, dergelijke informatie achterhoudt, informatie die al twaalf jaar lang door elke minister jaar na jaar ter beschikking van het parlement wordt gesteld. En u zorgt nu voor de primeur door die informatie voor het parlement achter te houden. U zou zich als voormalig goed werkend Vlaams parlementslid die dit van een minister ook niet zou dulden, echt moeten schamen.
Ja, mijnheer Kennes, ik verwacht van een overheid die de Moslimexecutieve als een goede en loyale partner beschouwt, die de Moslimexecutieve, als een belangrijke actor in heel het integratiebeleid van de Vlaamse overheid, opneemt in allerlei plannen over radicalisering, actieplannen, resoluties enzovoort, dat die overheid en de bevoegde minister weten wat er in die organisatie gaande is. Maar blijkbaar is dat niet het geval en blijft men ziende blind in dit land. Men blijft zich blind staren op een Europese of Vlaamse islam, wat dat dan ook mag zijn. Ik weet wat het is, het is een fata morgana die alleen bestaat in het hoofd van dit establishment en van leden van deze Vlaamse Regering.
Ik kan u alleen mijn pleidooi en het pleidooi van mijn partij herhalen: stop met het subsidiëren en faciliteren van de islam, houd een strenge controle op moskeeën en moslimorganisaties zodat u voortaan informatie over onfrisse toestanden in dergelijke organisaties niet meer uit de media moet vernemen, maar dat u daar als overheid toezicht op houdt.
De interpellatie is afgehandeld.