Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Interpellatie over de beslissing van de Vlaamse Regering betreffende het ruimtelijk kader voor Uplace
Verslag
Mevrouw Segers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, op 2 december 2015 keurde de Vlaamse Regering het ruimtelijk uitvoeringsplan voor de cluster C3 van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) van het Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel (VSGB) principieel goed. Daarmee werden de 73 bezwaarschriften die werden ingediend tijdens het openbaar onderzoek door de Vlaamse Regering weerlegd, door nog maar eens te sleutelen aan het GRUP VGSB. Zo zou, volgens de principiële beslissing van de Vlaamse Regering, het nieuwe uitvoeringsplan niet hebben kunnen doorgaan wanneer De Lijn geen extra busverbinding zou kunnen garanderen en de nieuwe GEN-stopplaats in Haren niet vergund zou zijn. Men spreekt altijd over een station, maar het is wel degelijk een stopplaats.
Het stond in de sterren geschreven dat op deze beslissing nogmaals een negatief advies van de Raad van State zou worden geformuleerd. Minister, dat was in de lange saga van dit dossier de vijfde negatieve tussenkomst van de Raad van State. Toch blijft de Vlaamse Regering volharden in de boosheid. Zij besloot om de Uplaceplannen nog maar eens te wijzigen. Het project moet en zal er komen – dit ondanks de 73 ingediende bezwaarschriften, de gekende negatieve economische effecten op onze handelskernen, de gevolgen voor de gezondheid voor heel wat mensen in de omgeving, de stapel negatieve mobiliteitsstudies en de reeds verzadigde Brusselse ring.
Het is gewoon hallucinant dat de Vlaamse Regering dit project maar blijft vooruittrekken. We staan nu al gigantisch stil op de Brusselse ring. Een kenner van de streek, Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts, omschreef de Brusselse ring als de meest congestiegevoelige plek van heel Vlaanderen. Daar wordt ook het grootste aantal incidenten en accidenten gemeld, alsook het grootste aantal files. Uitgerekend op die plek wil men doorgaan met de plannen voor een gigantisch project als Uplace.
Minister Weyts spreekt met kennis van zaken. Zijn analyse is de perfecte samenvatting van alle verkeers- en ongevallenstatistieken over ons wegennet van de afgelopen jaren. Moeilijker bereikbaar dan de plek waar Uplace wordt gepland, kan een locatie niet zijn. Ik haal er even een krantenkop van het voorbije weekend bij: ‘Hele dag file op ring door autosalon’. En toch zet de Vlaamse Regering er nu een dagelijks Autosalon bij. Hierdoor zullen we nergens meer geraken: niet op de luchthaven om op reis te vertrekken, niet op het werk.
Het project wordt niet langer maatschappelijk gedragen. Heel tekenend was dat een uur na de bekendmaking van de beslissing van de Vlaamse Regering de negatieve reacties binnenstroomden via de pers: UNIZO, Bond Beter Leefmilieu, de stadsbeweging BRAL, het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen (NSZ) … : zoveel negatieve reacties, die er duidelijk op wijzen dat het maatschappelijke draagvlak voor dit project weg is.
Minister, uw eigen meerderheid staat ook niet meer achter dit project. U staat er ook niet meer achter. De Vlaamse Regering had perfect een andere afweging kunnen maken. Open Vld en CD&V doen dat ook. U durfde het aan de regeringstafel niet te doen. Ik vind het bijzonder cynisch dat u uw handtekening zet onder een beslissing waar u zelf niet achter staat, in de hoop dat ze zal sneuvelen doordat burgers naar de rechter zullen trekken. Dit betekent geld- en tijdverlies voor iedereen. U schuift uw verantwoordelijkheid door naar de Vlaamse burgers, van wie u weet dat zij het project niet willen en op wie u nu rekent om voor u de slechte boodschap naar de heer Verhaeghe te brengen.
De reactie van minister-president Bourgeois op de kritiek op de beslissing om toch door te gaan, is te belachelijk voor woorden. Hij zei: “Het traject is acht jaar geleden gestart. We moeten het afmaken.” Is dat de manier waarop we aan politiek moeten doen? Wij, de politici, moeten op basis van de actuele gegevens beslissingen nemen met kennis van de meest recente informatie en stand van zaken. Wij moeten in eer en geweten beslissen, in het algemeen belang van de burgers en niet ten voordele van één man.
Bovendien blijft Uplace maatschappelijk belangrijke projecten als het Jan Portaelsziekenhuis gijzelen. Ook daar schuift u de verantwoordelijkheid door, dit keer naar De Lijn. Alleen als De Lijn een bus wil inleggen, kan het ziekenhuis er komen.
Minister, bent u daarvoor de politiek in gegaan, om mordicus te weigeren beslissingen te nemen en verantwoordelijkheid te dragen? U had de verantwoordelijkheid moeten nemen en Uplace afvoeren in plaats van de verantwoordelijkheid bij burgers te leggen. Dan hadden we werk kunnen maken van de nieuwe, broodnodige invulling van dit gebied.
Minister, waarom keurde de Vlaamse Regering het ruimtelijk uitvoeringsplan voor de cluster C3 van het GRUP VSGB definitief goed, ondanks de 73 bezwaarschriften, de negatieve mobiliteitsstudies, de reeds verzadigde Brusselse ring en de negatieve economische effecten op de stadskernen? Waarom blijft de Vlaamse Regering koppig doorzetten?
Waarom blijft de Vlaamse Regering maatschappelijk relevante projecten in de cluster C3 van het GRUP VSGB gijzelen ten voordele van een uiterst omstreden en maatschappelijk niet gedragen project als Uplace? Ik denk daarbij aan bijvoorbeeld het Jan Portaelsziekenhuis.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Voorzitter, eigenlijk zou ik liever geen interpellatie houden. Ik zou ook liever geen actualiteitsdebat voeren. We hebben dat natuurlijk gevraagd op het Uitgebreid Bureau. Het werd spijtig genoeg geweigerd, onder andere door de meerderheid. Ik zou eigenlijk liever geen debat meer voeren over Uplace. Collega’s van de meerderheid, jullie denken misschien dat de oppositie zich in de handen wrijft omdat ze het eindelijk nog eens over de splijtzwam binnen deze Vlaamse Regering en de Vlaamse meerderheid kan hebben. Ik denk dat jullie zich vergissen. Iedereen is dit dossier moe. Iedereen is dit dossier beu.
Ik ben het zelf beu, mijn fractie is het beu, de Vlaming is het beu, en niet het minst de inwoners van de Rand. U – de meerderheid en de regering, het is inderdaad niet alleen uw verantwoordelijkheid, minister, het is ook uw verantwoordelijkheid, het is de verantwoordelijkheid van de hele Vlaamse Regering en van de minister-president – zorgt ervoor dat we het opnieuw over Uplace moeten hebben. Dit dossier gaat al jaren mee, dat weet iedereen. Het bemoeilijkt zo ongeveer elke regering die er zich over heeft gebogen. De kranten schreven op de duur zelfs dat de regering erover zou kunnen vallen – beeld u dat eens in – op basis van bronnen binnen de Vlaamse Regering. Ik kan dat bijna niet geloven. Ik kan bijna niet geloven dat een shoppingcenter ervoor zou zorgen dat een regering valt. Toch stond het zo in de kranten op basis van regeringsbronnen.
Waarom hebben we het over Uplace? Omdat jullie koppig zijn, omdat deze meerderheid koppig is, er is geen andere reden. Het is niet op basis van een politieke visie, van maatschappelijk belang, van bezorgdheid voor de Vlaming, het is gewoon koppigheid. U durft niet toegeven dat het engagement dat u zeven jaar geleden hebt gegeven aan Uplace te ver ging, zowel moreel als juridisch. Het ging te ver en telkens weer wordt u geconfronteerd met zowel inhoudelijke bezwaren over verkeersellende en volksgezondheid, over handelaars die jullie het extra moeilijk zullen maken en niet alleen in de onmiddellijke omgeving van Uplace, ook ver daarbuiten: Mechelen, Leuven enzovoort, als met juridische bezwaren.
Telkens weer – in die fase zitten we nu – komt de regering met een lichtjes aangepaste versie in de hoop dat Uplace toch mogelijk zou zijn. Minister, eigenlijk rest alleen onze retorische vraag: hoe is het mogelijk dat deze Vlaamse Regering blijft vechten voor Uplace, ondanks alle mogelijk protest in alle lagen van de maatschappij? Dat is voor mij volstrekt onbegrijpelijk.
Ik weet dat u daar geen antwoord zult op geven. U zult een heel technisch antwoord geven op basis van het GRUP waar inderdaad een aantal belangrijke dingen in staan. Er werd net verwezen naar het ziekenhuis, ik hoop dat dat er gaat komen. Maar het gaat nu net over het feit dat u daar via Uplace telkens een hypotheek op legt. Inderdaad, die fameuze cluster waar Uplace onder valt, werd vernietigd door de Raad van State. De procedure moet worden overgedaan, er komt nog een openbaar onderzoek enzovoort. Eigenlijk legt Uplace een hypotheek op de ontwikkeling van die regio in plaats van deze te versnellen, wat men aan de kant van Uplace altijd probeert uit te leggen. Dat is duidelijk niet waar.
Minister, nogmaals, het is een retorische vraag. Hoe is het mogelijk dat deze Vlaamse meerderheid blijft gaan voor Uplace? Tweede vraag, en die is minder retorisch, het is bijna een juridische vraag, u hoopt dat het GRUP zoals het nu definitief is vastgesteld, juridisch solide is. Ik kan me moeilijk voorstellen dat de Vlaamse Regering bewust een beslissing neemt die juridisch niet solide is. U kunt wel raden waarom ik die vraag stel. Prominente leden van dit parlement hebben eigenlijk al gezegd: we hopen op een arrest van de Raad van State. Dat betekent dat uw beslissing dan beter niet juridisch solide is. Ik zou graag weten of u er wel van uit gaat dat de beslissing van de Raad van State juridisch solide is.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, vorige week vrijdag hebben wij de volledige cluster C3 van het VSGB definitief goedgekeurd. Het is een ruimtelijke bestemming van een volledig gebied. Het gaat hier dus niet alleen over Uplace of een shoppingcenter, het gaat over een kmo- en kantoorzone, het ziekenhuis, groenbestemmingen die daarin worden vastgelegd.
Het ging niet meer om een antwoord op de bezwaren die ingediend werden in het openbaar onderzoek. Die beslissing, mevrouw Segers, werd vorige keer al genomen in de Vlaamse Regering. We hebben daarop geantwoord, we hebben dat voorgelegd aan de Raad van State, die formuleert dan een advies en dan moeten wij op dat advies antwoorden. Daar zitten we nu.
Sommigen laten in de pers uitschijnen dat het advies van de Raad van State bijzonder vernietigend is of brandhout maakt van de beslissing van de Vlaamse Regering. Wij zijn het daar niet mee eens. De opmerkingen van de Raad van State zijn terug te brengen tot twee grote juridische bemerkingen.
De eerste opmerking betreft de Codex Ruimtelijke Ordening: daarin staat dat zo’n RUP wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, en twee weken na publicatie in werking treedt. De Vlaamse Regering had gezegd dat de bestemmingen die vastliggen in het RUP nog niet in werking zouden treden. Die kunnen pas in werking treden wanneer aan de mobiliteitsvoorwaarden is voldaan. We hebben er een eindtermijn op gezet, namelijk 2017.
De Raad van State zegt dat de formulering die oorspronkelijk had bepaald dat de bestemming in het RUP nog niet van kracht was, dat het moet wachten om in werking te treden tot aan de mobiliteitsvoorwaarden is voldaan, niet kan. De tweede juridische opmerking van de Raad van State was dat als je koppelingen maakt met het verwezenlijken van een aantal mobiliteitsvoorwaarden, je dat moet differentiëren en verduidelijken om meer rechtszekerheid te hebben. Je kunt het niet volledig aan het RUP ophangen, je moet een onderscheid maken tussen de verschillende bestemmingen in het RUP. Dat was de tweede opmerking van de Raad van State.
De Vlaamse Regering heeft die twee opmerkingen of adviezen van de Raad van State goed bekeken en er op die manier voor gezorgd dat we de stedenbouwkundige voorschriften en het RUP hebben aangepast. Het eerste dat we hebben gedaan, is ervoor te zorgen dat het RUP niet meer wacht met de inwerkingtreding tot is voldaan aan de mobiliteitsvoorwaarden, maar als het na twee weken wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, dat de bestemmingen dan effectief in werking zullen treden.
Anderzijds was er de opmerking van de Raad van State bij de vernietiging in juni 2014, dat we de mobiliteitsvoorwaarden er op de een of andere manier aan moesten koppelen. Concreet betekent dit dat de zones die nu via het RUP worden aangeduid – zones voor gemengde activiteiten of voor gemengde bedrijventerreinen, kantoorzones, zones voor kleinhandel – direct in werking treden. We gijzelen dus niets, mevrouw Segers en mijnheer Sanctorum. Die ontwikkelingen kunnen direct plaatsvinden. Kmo’s of grote bedrijven die geen extra mobiliteit met zich meebrengen, kunnen meteen na publicatie, na twee weken, effectief vergunningen vragen of het gebied ontwikkelen. Het is een gebied waaraan de Vlaamse Regering alle ontwikkelingskansen wil geven. Het is een strategisch gebied dat bijzonder goed is gelegen en het zou heel jammer zijn dat die ontwikkelingen daar worden tegengehouden. Dat willen we niet. Daarom hebben we dat op die manier geformuleerd.
Er zijn wel activiteiten die veel verkeer met zich meebrengen. Daar hebben we wel een voorwaarde aan gekoppeld. Die zullen pas vergunningen kunnen aanvragen wanneer er aan bijkomende mobiliteitsvoorwaarden is voldaan. Het gaat over De Lijn, de pendelbus en het GEN-station (Gewestelijk Expresnet). Wanneer dat is vergund, dan pas kunnen de ontwikkelingen in die gebieden verder gebeuren.
Indien aan die twee mobiliteitsvoorwaarden niet is voldaan uiterlijk op 31 december 2017, dan zullen voor die activiteiten geen vergunningen worden verleend. Dat wil dus zeggen dat er geen grote winkelcentra of geen grote kantoren kunnen worden gebouwd.
De Raad van State had opgemerkt dat er een verfijning moest zijn. We hebben die beperking ingevoerd in de voorschriften. We hebben de koppeling met die mobiliteitsvoorwaarden beperkt tot een aantal zones en tot een aantal mobiliteitsgenererende activiteiten. We hebben dus op twee manieren beperkt en verfijnd, zodat we tegemoetkomen aan de opmerkingen van de Raad van State. Zones die heel wat verkeer met zich meebrengen, kunnen pas verder worden ontwikkeld of vergunningen aanvragen wanneer aan die mobiliteitsvoorwaarden is voldaan.
Ik heb enkele vragen of opmerkingen gekregen over het ziekenhuis. Hoe zit dat nu? Wanneer kan het al of niet verder worden ontwikkeld? Het ziekenhuis is op dit moment gepland in de zone C3.4. Een bijkomende beperking van de koppeling aan mobiliteitsvoorwaarden is gebeurd in die zone, omdat het een zone is van gemengde activiteit. Daarin is de mobiliteitsvoorwaarde van de beslissing over de pendelbus opgenomen. Niemand kan ontkennen dat een ziekenhuis veel mobiliteit genereert. Heel wat mensen komen op bezoek, gaan op onderzoek, op doktersbezoek, dergelijke zaken gaan gepaard met een ziekenhuis en dat zorgt voor veel activiteit. We zorgen er dus voor dat dat daaraan is gekoppeld, en dat die pendelbus voldoende stopplaatsen heeft in de dorpskernen van Machelen, Diegem en Zaventem. Op die manier erkennen we dat het ziekenhuis mobiliteitsgenererend is, en zo komen we tegemoet aan de opmerkingen in het plan-MER. We koppelen die pendelbus daaraan. Een treinstation is daar niet gepland omdat er voldoende ontsluiting is via dat busstation.
Het is dus absoluut geen gijzeling, integendeel. Het is logisch dat als er opmerkingen komen over de mobiliteit, die moeten worden opgelost. Dat vinden we ook. Daarom hebben we het station voor de pendelbus en voor andere zones daaraan gekoppeld.
Ik kreeg ook de vraag of dit juridisch robuust is. Uiteraard. De Vlaamse Regering neemt geen beslissingen in de hoop dat dit nadien wordt vernietigd. We hebben dit dossier grondig bekeken, we hebben verschillende juridische adviezen. Onze diensten zijn er grondig doorgegaan en we hebben een besluit genomen van 200 pagina’s om op alle 73 geformuleerde bezwaren te antwoorden, om op alle bezorgdheden een antwoord te formuleren en om de opmerkingen van de Raad van State te verwerken. Dat hebben we allemaal gedaan. Het is goed onderbouwd. We zijn zeker niet over een nacht ijs gegaan.
Het is uiteraard de bedoeling van de Vlaamse Regering dat het RUP hiermee is beslist, dat het kan worden gepubliceerd. We willen niet liever dan dat dit gebied kan worden ontwikkeld. Het wordt ook tijd. U zegt het zelf, collega’s, een aantal projecten moeten effectief van start kunnen gaan. Dat vindt de Vlaamse Regering ook, want dat is een gebied met heel veel kansen die we verder willen laten ontwikkelen.
Dat is de beslissing die de Vlaamse Regering vorige vrijdag heeft genomen. We zijn tegemoetgekomen aan de opmerkingen van de Raad van State. We hebben ook enkele bijkomende nieuwe formuleringen gedaan op de voorschriften. Men moet altijd in het achterhoofd houden dat er voldoende openbaar vervoer moet zijn, niet alleen via de weg, maar via bijvoorbeeld een pendelbus via het station. De Vlaamse Regering heeft alleszins een goed antwoord geformuleerd op de opmerkingen van de Raad van State, in de hoop dat het ruimtelijk uitvoeringsplan kan worden gepubliceerd en uitgevoerd.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, telkens wanneer u daarover een vraag wordt gesteld, geeft u een gedetailleerd technisch overzicht van de manier waarop de Vlaamse Regering dit dossier heeft behandeld. U biedt hier nogmaals een overzicht van het ‘betere bricolagewerk’ dat in dit dossier al werd tentoongespreid: de hele saga van bezwaarschriften, vernietigingen en oplapwerk. Maar u antwoordt niet op de essentiële vragen die zowel de heer Sanctorum als ik hebben gesteld, namelijk waarom blijft u dit project mordicus doorzetten? Er zijn stapels negatieve adviezen, en impactstudies tonen aan dat dit project een slecht idee is. Het druist namelijk rechtstreeks in tegen de ambitie van deze Vlaamse Regering om volop de handelskernen te versterken. De Vlamingen staan nu al elke dag stil op de Brusselse ring. Er zullen elke dag 30.000 auto’s bij komen. U zult doelbewust een stilstand teweegbrengen, met fijn stof en de daaraan gekoppelde gezondheidsproblemen. U draagt hier een verpletterende verantwoordelijkheid. U beslist nu door te zetten met een project waarvan u weet dat we de samenleving voor generaties gaan opzadelen met de schade die door een dergelijk project wordt veroorzaakt. Hoe krijgt u dit gerijmd met uw eigen ambitie, met de reden waarom u in de politiek bent gestapt?
De heer Sanctorum heeft het woord.
De bezwaren van de Raad van State gaan niet over het ziekenhuis, maar over Uplace. Het Uplaceproject heeft al een hypotheek gelegd op de ontwikkeling in de regio. Minister, u gaf een antwoord dat iedereen verwacht. U zegt niets nieuws, het staat in de nota die werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering. De politieke vertaling van de ‘schijnbare’ beslissing van de Vlaamse Regering is: de boulevard voor Uplace gaat verder. Dat is de politieke kritiek die in deze commissie wordt gegeven. Het Uplaceproject moet waarschijnlijk niet door u of door uw partij, maar wel door andere krachten binnen de meerderheid er absoluut komen.
Minister, wat de juridische robuustheid betreft: ik vind het wel interessant dat u ervan uitgaat dat de beslissing van de Vlaamse Regering robuust is. Er is echter wel een contrast tussen wat u zegt en wat uw eigen fractieleider zegt. U kunt het nalezen in de verslagen van dit parlement of het herbekijken op deredactie.be. Hij nam een moedig standpunt in. Hij rekende namelijk op een arrest van de Raad van State. Hij rekende erop dat de Raad van State het project zou vernietigen. Nadien zei hij in de plenaire vergadering dat het over het arrest van de Raad van State gaat. Nu zegt u dat de beslissing juridisch robuust is: dat betekent dat de Raad van State geen bezwaren zal hebben. Dat is toch een groot contrast.
Minister, wenst u bijkomend te reageren?
Ik heb geen bijkomende opmerkingen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Het is jammer dat we geen afdoend antwoord krijgen op de fundamentele maatschappelijke vragen, over de relevantie van het project dat kost wat kost wordt doorgezet. Het druist in tegen hetgeen de Vlaamse Regering vooropstelt, namelijk de handelskernen versterken. We zullen daaromtrent een motie indienen.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Ik vind het bijzonder flauw dat de collega’s van de meerderheid niet tussenkomen. Ook de fractievoorzitter van de N-VA was tot nu toe alleen bezig op zijn iPad.
Jullie zijn de krachten die er absoluut een punt van maken dat Uplace wordt gerealiseerd. Jullie willen dit de Vlaming door de strot duwen. Jullie hebben zelfs de moed niet om tijdens het debat het woord te nemen en jullie standpunt openlijk te verdedigen.
Ik vind dat bijzonder laf. Ik herhaal het nog eens: ik vind dat bijzonder laf.
De heer Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, ik vraag het woord voor een persoonlijk feit. Ik word namelijk persoonlijk aangevallen. Ik neem dit wel degelijk op als een belediging, mijnheer Sanctorum, en vind het beneden alle peil als parlementsleden elkaar verwijten gaan maken. Ze beslissen toch zelf om al dan niet het woord te nemen.
Ik daag u uit het verslag van deze commissievergadering te leggen naast dit van het actualiteitsdebat van 9 december. Inhoudelijk zult u geen letter verschil vinden. Alles wat hier gezegd is, werd toen reeds aangehaald. De beslissing is genomen en ze blijft overeind.
U pleit voor een overheid die op dag A beslist om ergens voor te gaan en op dag B dat besluit weer intrekt. Er bestaan procedures in ons land, dat een rechtsstaat is, en die moeten worden gerespecteerd.
Er is niets nieuws in dit dossier. Ik vind het dus beneden alle peil, mijnheer Sanctorum, en zeer laag, om zoiets uit uw mond te moeten horen. Ik waardeer dat dus voor geen meter.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik zou niet zeggen dat er niets veranderd is sinds het actuadebat. Minister Schauvliege heeft altijd aangegeven de procedures te zullen volgen om rechtszekerheid te waarborgen. Inmiddels is er een beslissing genomen en werd groen licht gegeven. De minister heeft geantwoord dat het juridisch solide is en dat ze er niet op rekent dat er nog een arrest zal zijn. Dit is dus wel een heel andere context, en dat verdient een debat.
De heer Sanctorum heeft het woord.
De aap komt opnieuw uit de mouw. Jullie verwijzen telkens naar het traject vanaf 2009 en naar het engagement dat toen werd ondertekend. Dat doet de minister-president ook altijd.
Ik heb daar niet naar verwezen.
Toch wel. Waarover hebt u het dan als u spreekt over het traject dat werd afgelegd? Over het contract dat werd ondertekend tussen de Vlaamse Regering, Uplace en anderen?
Dan heb ik het over de beslissing waarover we op 9 december een actualiteitsdebat hebben gehouden, en die op geen enkele manier verschilt van dit.
Mevrouw Segers, had u werkelijk gedacht dat een minister een dossier zou indienen waarvan hij zeker is dat het niet rechtsgeldig is? Maak er toch geen belachelijk spelletje van!
U beweert dat er geen verschil is tussen de beslissing van vandaag en deze na het advies van de Raad van State. Dan hebt u de beslissing niet gelezen, want er zijn wel degelijk verschillen. Die zijn trouwens aan bod gekomen.
Het punt is dat stap na stap alles uit de weg wordt geruimd om Uplace toch maar mogelijk te maken. Nu opnieuw.
Misschien vervallen we jammer genoeg enigszins in herhaling tijdens de debatten, maar het is dan ook onbegrijpelijk dat de meerderheid blijft gaan voor Uplace. Het is gewoon hallucinant. Elke Vlaming, toch die waarvoor u in principe opkomt, vraagt zich af wat de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement doen. Waarom moet Uplace er per se worden doorgejaagd?
Dat is de realiteit. Het spijt me, mijnheer Diependaele. U voelde zich persoonlijk aangevallen, maar ik maak dit niet persoonlijk. Ik respecteer uw partij op talrijke vlakken, ook in de commissie Leefmilieu. Ik ben zo eerlijk dat toe te geven, maar in het dossier van Uplace neemt u een houding in die overeenkomt met het slechtste van de Belgische politiek: slechte compromissen door de strot van de Vlaming duwen. U kunt daar misschien eens over nadenken.
Collega’s, wat betreft het feit dat er een interpellatieverzoek is ingediend en dat er gevraagd is om het debat te voeren: ik denk niet dat daar discussie over is, aangezien er een beslissing is geweest van de Vlaamse Regering. Alle elementen zijn aan de orde gebracht en er werd geantwoord. Ik stel dus voor om hiermee het debat te sluiten.
De interpellaties zijn afgehandeld.