Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, sta me toe om mijn mondelinge toelichting wat korter te maken dan de schriftelijke neerslag van mijn vraag. De aanleiding voor mijn vraag is inderdaad de CREG-studie, die toch wel een aantal opvallende resultaten heeft gegeven. Een eerste belangrijke vaststelling is dat de elektriciteitsprijs sinds midden november 2015 met zo’n 20 procent is gedaald, en dat die scherpe daling nagenoeg volledig te verklaren is door de aankondiging van half november dat de centrales Doel 3 en Tihange 2 terug zouden worden opgestart.
Een tweede belangrijke vaststelling is dat de gemiddelde prijsverschillen met onze buurlanden voor elektriciteit in de loop van 2015 alleen maar groter zijn geworden ten opzichte van 2014. Een en ander heeft natuurlijk te maken met de verschillen in het productiepark.
Minister, u staat zelf nogal kritisch ten opzichte van nucleaire energieproductie, maar een derde vaststelling is dat het vooral de nucleaire productie van energie is die een gunstige weerslag heeft op de energieprijs. Het is dus niet zo, zoals sommige tegenstanders van nucleaire energie stellen, dat de verdere productie van nucleaire energie investeringen in hernieuwbare energie in de weg zou staan.
Ik kom daarmee tot het belangrijkste punt wat mijn vraag betreft, iets dat ook al meermaals aan bod is gekomen in zowel deze commissie als de plenaire vergadering, onder meer bij de talrijke debatten over de ‘Turteltaks’. De collega’s hebben waarschijnlijk ook allemaal het schema van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) gezien. Daaruit blijkt dat vanaf maart 2016 voor een gezin met een gemiddeld verbruik de totale energiekosten nog slechts 32,4 procent van de energiefactuur zullen uitmaken. De transportnettarieven bedragen 5,3 procent en de distributienettarieven 35,3 procent, terwijl 11,6 procent naar heffingen en 15,4 procent naar btw gaat. Dat is werkelijk een hallucinant cijfer: van de rekening voor de gezinnen heeft nog slechts 32,4 procent eigenlijk echt betrekking op de elektriciteit zelf. Met uw ‘Turteltaks’ hebt u daar nog even 11,6 procent bovenop gedaan. Voor aardgas is het iets minder dramatisch: de kosten van aardgas maken 54 procent uit van de factuur, terwijl de rest naar transportnettarieven, distributienettarieven, heffingen en btw gaat.
Minister, mijn vragen zijn vrij eenvoudig. Wat is uw reactie op dit rapport in het algemeen, en meer specifiek op de vaststelling dat de nucleaire productie er toch voor zorgt dat de prijs voor stroom daalt? Hoe reageert u in het licht van het energiebeleid van de Vlaamse Regering op dat toch wel hallucinante beeld van het overheidsbeslag op de eindfactuur voor elektriciteit voor een gezin in Vlaanderen met een gemiddeld jaarverbruik?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, elektriciteit opgewekt in kerncentrales, waarvan de investeringskosten in het verleden werden afgeschreven, heeft zoals bekend een relatief lage marginale productiekostprijs. Dat vertaalt zich in een neerwaartse druk op de groothandelsprijzen, zoals het rapport van de CREG aantoont. Ook de import van elektriciteit uit landen met een groot aandeel qua hernieuwbare energieproductie, zoals Duitsland, zorgt voor een neerwaartse druk op de groothandelsprijzen. In dat geval gaat het dus over windenergie en zonne-energie, waarvan de marginale productiekosten zoals geweten ook laag zijn.
Voor de koopkracht van de gezinnen en de concurrentiepositie van onze bedrijven is die neerwaartse impact op de productieprijs van elektriciteit door de nucleaire energieproductie, maar vooral ook door de import, natuurlijk zeer positief. De uitdaging waar ons land voor staat, bestaat erin met relatief lage groothandelsprijzen toch voldoende energiebesparende investeringen en investeringen in nieuwe elektriciteitsproductie te genereren. Die investeringen zijn nodig om enerzijds de sluiting van oude centrales in de toekomst op te vangen en om anderzijds de transitie naar een koolstofarme elektriciteitsproductie, waartoe de EU en ons land zich engageerden, te realiseren. Voor deze investeringen zijn investeringszekerheid en dus een voorzienbaar langetermijnbeleid noodzakelijk.
Sinds 1 juli 2015 heb ik de steun voor de kleine zonnepaneleninstallaties afgeschaft en daalt ook elk jaar de steun voor windmolens. Op die manier wil ik zorgen voor hernieuwbare energie die duurzaam is en die geen hold-up is op de factuur.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, u geeft een heel kort antwoord. U gaat daarbij eigenlijk niet in op mijn voornaamste bemerkingen en vragen, namelijk dat er een synergie moet zijn van nucleaire productie van energie en hernieuwbare energie. Heel wat partijen zijn het daarover eens.
Dat de daling van de prijzen positief is voor de bedrijven en de consumenten, is natuurlijk ook een goede zaak. Ook daarover is iedereen het eens. De daling van de prijzen reflecteert zich natuurlijk niet in de factuur van de gezinnen.
Ik herhaal dan ook mijn vraag. Vindt u het echt geen hallucinant beeld dat op de energiefactuur van de gezinnen met een gemiddeld verbruik slechts 32,4 procent echt gaat over elektriciteit en dat de rest eigenlijk allemaal uit heffingen, belastingen, distributienettarieven enzovoort bestaat? Ik vind dat we dit niet langer kunnen verkopen aan de Vlaming.
Uw partij voert momenteel via sociale media een campagne over het zogenaamd extra deel netto op het loonbriefje. Als er nu één zaak is die de Vlamingen niet zien op hun loonbriefje, zijn het de talrijke heffingen, de talrijke verkapte belastingen die zowel door de Federale Regering als door deze Vlaamse Regering worden geheven.
Minister, nogmaals: wat vindt u ervan dat slechts 32,4 procent van de energiefactuur echt slaat op de energiekost?
De heer Schiltz heeft het woord.
Mijnheer Sintobin, de percentages die u aanhaalt, omvatten natuurlijk ook de distributie- en transmissiekosten. Dat is nu eenmaal onvermijdelijk voor elektriciteit. Wel is het inderdaad zo dat het overheidsbeslag in de totale energiekost niet onaanzienlijk is. Onze partij en onze fractie hebben er in het verleden al heel vaak de nadruk op gelegd dat dat een probleem kan zijn. Dat is ook zo. Maar als dat beslag vandaag niet afneemt, dan is het wel net omdat dat beslag in het verleden al hoger is gelegd. Dat is nu eenmaal het verhaal dat we de schuldenberg en de eerder aangegane engagementen naar beneden moeten halen.
We kunnen natuurlijk proberen om oude kerncentrales steeds langer open te houden, in de hoop dat ze dan een neerwaartse druk op de prijs hebben. Ik kan u vertellen dat het opruimen van het nucleaire afval niet in die prijs is inbegrepen. De lage marginale productiekost van kerncentrales geeft dus een zeer vertekend beeld van de totale maatschappelijke kost van kernenergie.
U zegt dat we het er allemaal over eens zijn dat we op termijn meer hernieuwbare energie nodig hebben. Een lage groothandelsprijs is nefast, omdat dat betekent dat het ondersteuningsniveau voor hernieuwbare energie – en trouwens ook voor andere – hoger moet zijn. Een heel lage groothandelsprijs zorgt er zelfs voor dat de elektriciteitscentrales op gas onrendabel worden, aangezien de gasprijs lang hoog heeft gestaan. Die prijs is ondertussen iets gezakt, maar dan nog. Dat is de zogenaamde ‘spark spread’.
Mijnheer Sintobin, ik denk dat de minister niet veel commentaar kan geven op wat de markten doen en enkel kan kijken naar wat de overheid doet. In dezen heeft de minister duidelijk gezegd dat ze de impact op de elektriciteitskost zoveel mogelijk probeert te beperken door de ondersteuning van windmolens en zonnepanelen terug te schroeven tot waar die hoort te zijn, namelijk tot het punt dat ze wel nog rendabel zijn, maar niet meer moeten worden ‘overgesubsidieerd’.
In die zin, minister, is eerder de volgende vraag gepast: hoe schat u in de toekomst de mogelijkheden in om hernieuwbare energie rendabel te krijgen en ervoor te zorgen dat wij meer hernieuwbare energie kunnen hebben en af kunnen stappen van de maatschappelijk onrendabele kernenergie?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Het is altijd gemakkelijk om aan één iemand een vraag te stellen, terwijl het overheidsbeslag zich op heel veel verschillende beleidsniveaus bevindt. Als je het in detail bekijkt, zijn de distributie- en transportkosten inderdaad ook inbegrepen.
De belangrijkste vraag is inderdaad de vraag die de heer Schiltz heeft gesteld, namelijk: op welke manier kun je ervoor zorgen dat je mooie, hernieuwbare energie hebt die duurzaam is en geen hold-up is op de factuur? Dat is het beleid dat de regering van in het begin voert. We doen de steun voor windenergie elke keer dalen. We hebben de steun voor kleine installaties zonnepanelen afgeschaft, zodat elk zonnepaneel dat op een huis wordt gelegd op dit ogenblik een mooi rendement geeft voor een gezin, namelijk een rendement tot 4 à 5 procent, en het niet hoeft te worden doorgerekend in de energiefactuur.
Dat is het beleid waarvoor ik sta: hoe houd je hernieuwbare energie rendabel? Er is één groot voordeel: hernieuwbare energie heeft altijd voorrang op het net. Daardoor is hun businessmodel veel meer toekomstgericht dan dat van kernenergie. We zetten in op technologieën in verband met wind- en zonne-energie, die steeds rendabeler worden. Ik denk dat we de transitiefase op die manier volledig ondersteunen.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, u bent minister van Energie, dus moet ik mijn vraag om uitleg wel aan u stellen. Dat lijkt mij logisch. (Opmerkingen van minister Annemie Turtelboom)
Minister, mijnheer Schiltz, ik heb het aandeel van de transportnettarieven, de distributienettarieven in de totale factuur wel degelijk aangehaald.
Het debat over nucleaire productie en hernieuwbare energie moet nog voluit worden gevoerd. Onder andere in de Klimaatcommissie, waarvan u ook deel zult uitmaken, zullen we dat debat zeker aangaan.
Ik blijf maar vaststellen dat steeds meer Vlamingen niet meer in staat zijn om – onder andere – hun energiefactuur maandelijks te betalen. Dat heeft grotendeels te maken met het feit dat het energieverbruik, zoals ik al verschillende keren heb gezegd, slechts 32,4 procent van de factuur bedraagt.
Ik zit hier zeker niet om de socialisten te verdedigen, maar altijd maar opnieuw datzelfde verhaaltje over het verleden ophalen, dat kennen we nu wel. Ik erken dat ook, maar dat is geen antwoord meer op onze vragen. Op die manier antwoorden is niet echt opportuun. (Opmerkingen)
De vraag om uitleg is afgehandeld.