Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister-president, ik heb u daarnet, bij de vraag over de markteconomie-status van China, al gevraagd om nu alvast met een studie te beginnen, om straks niet te moeten vaststellen dat we te laat zijn. En als we een impactstudie gevraagd hebben voor China, dan vind ik ook dat we een consequente houding moeten aannemen en dat ook moeten vragen voor het Trans-Atlantisch Vrijhandels- en Investeringsverdrag (TTIP).
Tijdens de commissievergadering van 12 januari jongstleden heeft Europees commissaris voor Handel Malmström niet ontkend dat het Europees Rekenhof ernstige bedenkingen heeft bij de impactstudie over het TTIP die de Commissie liet uitvoeren. Hoewel ze aangaf geen nieuwe studie te zullen bestellen, bevestigde ze nogmaals dat de Commissie aan alle lidstaten en deelstaten heeft gevraagd – ‘deelstaten’ plaats ik hier wel tussen haakjes, want daar ben ik nog niet zeker van, maar ik denk dat wij het zelf wel belangrijk vinden om dat te doen – om een eigen impactanalyse te laten uitvoeren. Meer dan de helft van de lidstaten zou dat intussen gedaan hebben.
Al tijdens de commissievergaderingen van 27 januari en 17 juni 2015 heb ik u bevraagd over het uitblijven van een dergelijke studie voor België en Vlaanderen. Tijdens die laatste commissievergadering zei u daarover het volgende: “Mijn administratie heeft nog contact opgenomen met de FOD Economie. Daaruit blijkt dat de impactanalyse nog niet in de markt is geplaatst. (…) Er wordt meegedeeld door de FOD Economie dat de resultaten er pas in het najaar zullen kunnen zijn. De concrete datum is niet bekend.”
Ondertussen hebben we 2015 al afgesloten, en dus ben ik hier weer, minister-president. Waar is de studie? Is die studie al gemaakt voor België en Vlaanderen? Kunnen de resultaten ook aan dit parlement worden meegedeeld? Indien neen, wat is daar de reden voor? En bent u dan niet van plan om voor Vlaanderen zelf een dergelijke studie te laten uitvoeren? Indien ja, wat is de impact van dit verdrag op de Vlaamse en Belgische economie? En indien er geen studie is gemaakt en u niet van plan bent om er een te laten uitvoeren, hoe acht u het dan mogelijk om als een verantwoordelijk bestuurder een gefundeerd standpunt te kunnen innemen over het TTIP?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Collega Turan, zoals we hier allebei op 12 januari van commissaris Malmström vernomen hebben, heeft de Europese Commissie aan alle Europese lidstaten gevraagd om elk een studie te maken van de impact van het TTIP. Malmström zei toen dat iets meer dan 50 procent van de lidstaten daar ook op ingegaan is. Voor ons land gebeurt die studie in opdracht van de minister van Economie. Ze wordt georganiseerd door de FOD Economie, meer bepaald door de dienst Internationale Handel. Collega Magnette en ikzelf hebben er samen voor gepleit dat er in die studie rekening zou worden gehouden met de impact op het niveau van de deelstaten.
Ik heb nogmaals nagevraagd wat de status van de werkzaamheden is. Het blijkt dat de overheidsopdracht pas op 9 juli 2015 in de markt is gezet, met een inschrijvingsperiode tot 20 augustus 2015, en dat de opdracht pas op 2 december 2015 toegewezen is aan het gespecialiseerde consultancybureau Ecorys. In elk geval heeft de dienst mij bevestigd dat de eerste resultaten voor het zomerreces kunnen worden verwacht en dat de volledige studie af zou zijn tegen september 2016. Het is evident dat ik u voor verdere uitleg en details moet verwijzen naar de minister van Economie.
De discussie over de beslissing met betrekking tot het TTIP is gaande. Ik ben heel blij met de hoorzittingen die deze commissie organiseert. Ik heb het gevoelen dat de gesprekken diepgaand gevoerd worden. Ik heb de hoorzitting met Malmström bijgewoond en ook die met de vertegenwoordiging van de VS heb ik gedeeltelijk kunnen bijwonen. Die waren volgens mij zeer direct en zeer open, met pertinente vragen en naar mijn smaak ook directe antwoorden daarop.
Malmström heeft bijvoorbeeld gezegd dat wij als handelsnatie veel te winnen hebben bij zo’n verdrag. We hebben daar bij vorige gelegenheden al over gesproken. Wij hebben defensieve belangen met Vlaanderen, maar ik neem aan dat uit de diverse uiteenzettingen ook wel blijkt dat onze defensieve belangen meegenomen zijn. De audiovisuele sector bijvoorbeeld zit niet in de scope. Maar wij hebben zeer grote offensieve belangen. Denk aan de landbouw, aan voedsel, aan onze boeren. Denk aan de textielsector, aan de baggeraars. Denk aan de deelname aan de openbare aanbestedingen. Denk aan de chemiesector, aan de farmaciesector, aan zoveel andere sectoren.
Het is mijn opinie dat we er belang bij hebben dat er een handelsverdrag tot stand komt dat tarifaire en andere belemmeringen wegneemt voor ons. Vlaanderen leeft van de export. Vlaanderen is de derde meest open economie ter wereld. Vlaanderen voert per capita drie keer zoveel uit als Duitsland. Wij creëren welvaart door te exporteren. Dit is onze levenslijn. Als we die wegnemen, stuikt de welvaart in Vlaanderen in elkaar. En wij botsen met de Verenigde Staten nog op tal van belemmeringen, die gekend zijn en waar we dus echt grote offensieve belangen hebben. Ik heb dat hier al meermaals toegelicht.
Ik voer daarover ook dialoog met de belanghebbenden. Zo zal het belanghebbende management van het Departement internationaal Vlaanderen (DiV) volgende maand nog een specifiek overleg organiseren met de grootsteden. Ik heb al meegedeeld dat Daniël Termont weigert om zijn stad TTIP-vrij te verklaren, vanwege de haven en de belangen die daarmee gemoeid zijn, maar dat hij wel wil dat daarover overleg georganiseerd wordt. Wel, we gaan dat overleg organiseren met de grootste Vlaamse steden, met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), de Vereniging Vlaamse Provincies (VVP) en het Agentschap Binnenlands Bestuur. Daarbovenop komen ontmoetingen die al georganiseerd zijn met sectorfederaties, met vertegenwoordigers van de vakbonden, met de consumentenorganisaties, met de Boerenbond. Ook het Vlaams-Europees Verbindingsagentschap (vleva) heeft al een heel uitgebreide informatiesessie voor zijn leden en middenveldorganisaties gewijd aan het TTIP.
De voortgang van het dossier wordt strikt opgevolgd, zowel door de werkgroep Handel op Vlaams niveau als in interfederaal verband, via de zogenoemde DGE-coördinatievergaderingen (Directie-Generaal voor Europese Zaken en Coördinatie). Ik rapporteer ook elke maand over de evolutie van dit dossier via de maandelijkse EU-dossierrapportering. En uiteraard laat ik niet na om de Vlaamse belangen in dit dossier bij alle mogelijke politieke en diplomatieke contacten bilateraal Europees aan bod te brengen.
Het Vlaamse standpunt is uiteraard ook gefundeerd op de doorgedreven impactanalyse van de Europese Commissie, die tot een positief resultaat komt. Ook die discussie hebben we hier al veelvuldig gevoerd.
We wachten nu dus op die impactstudie. Dat belet niet dat er intussen heel hard onderhandeld wordt. We hebben van Malmström vernomen dat ze op dezelfde dag dat ze hier was, nog een conferencecall had met haar Amerikaanse counterpart. Ze heeft mij gezegd dat ze zeer intens met de VS in onderhandeling is over dit dossier. Ik heb uit de besprekingen die hier met haar gevoerd zijn, toch op hoofdlijnen begrepen dat onze defensieve belangen inderdaad meegenomen worden, dat het er niet op aankomt dat wij onze standaarden inzake arbeidsvoorwaarden, consumentenbescherming en leefmilieu naar beneden zouden halen, en dat het erop aankomt om waar een aantal technische voorwaarden gesteld zijn – veiligheidstest, ontvlambaarheidstest, noem maar op – en waar we misschien twee verschillende standaarden hanteren, maar allebei met hetzelfde doel, namelijk de veiligheid van mensen garanderen en consumenten beschermen, we gaan proberen om daar tot afstemming te komen, wat mijns inziens ook een goede zaak is.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister-president, u hebt een lang antwoord gegeven, maar ik heb het antwoord dat ik moest hebben: de aangekondigde impactstudie die er in het najaar van 2015 moest zijn, zal er hopelijk komen in het najaar van 2016. Er is op dit ogenblik geen Belgische impactanalyse. Ik heb dat al gevraagd in januari 2015, we zijn nu januari 2016. Het gaat om een van de belangrijkste handelsakkoorden, zo niet het allerbelangrijkste handelsakkoord, waarover vandaag wordt onderhandeld. Ik vind dat ‘not done’.
Ik kan mij voorstellen dat ondertussen de onderhandelingen voortgaan. U zegt dat we er alle belang bij hebben om tarifaire belemmeringen enzovoort weg te werken, maar ik zou daar voorzichtig mee zijn. Ik zou eerst afwachten wat de economische impactanalyse ons zal zeggen. Ik heb daar dus veel bedenkingen bij.
U en de federale overheid moeten niet naar elkaar verwijzen. Jullie zitten in dezelfde meerderheid. Ik vind het ‘not done’ dat jullie hebben nagelaten om sneller te reageren en die analyse, die jullie aan de burgers verschuldigd zijn, op tafel te leggen alvorens een beslissing te nemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.