Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Turan heeft het woord.
In 2001 trad China toe tot de Wereldhandelsorganisatie. Het land had bepaalde hervormingen doorgevoerd om van zijn economie een volwaardige markteconomie te maken, maar had nog een lange weg te gaan. Het was nog steeds een sterk staatsgeleide economie met een strikte regulering van kapitaalmarkten, beperkingen voor investeringen, een grote rol van staatsbedrijven en zware subsidiëring van bepaalde sectoren. Daarom werd beslist om China niet de status van ‘markteconomie’ toe te kennen.
Deze beslissing maakt het voor andere handelsmachten mogelijk om hun industrieën te beschermen tegen goedkope, niet-marktconforme Chinese invoer, tegen dumpingpraktijken dus. Chinese exporteurs moeten bij beschuldigingen van dumpingpraktijken bewijzen dat zij wel marktconform opereren. De uitkomst van zulke antidumpingzaken wordt bepaald door internationale referentiepunten en niet door de Chinese kostprijs. De EU en China kwamen veelvuldig met elkaar in aanvaring rond deze problematiek. Maar liefst 80 procent van alle antidumpingzaken die de EU aanspande, waren tegen China gericht.
Het toetredingsprotocol van 2001 bevat echter een clausule die bepaalt dat China na 15 jaar, op 11 december 2016, de status van markteconomie kan krijgen. China beweert dat het om een automatische erkenning gaat, maar over de interpretatie van deze clausule bestaat onenigheid bij zowel de Europese Commissie, de lidstaten, als de Wereldhandelsorganisatie. Een van de opties die bij de Commissie op tafel zou liggen, is een erkenning als markteconomie, maar met een voorlopig behoud van invoertarieven voor bepaalde producten om specifieke sectoren te beschermen tegen oneerlijke Chinese concurrentie. De Verenigde Staten hebben laten weten dat ze zich met alle mogelijke middelen zullen verzetten tegen een erkenning van China als markteconomie. Daarnet heeft de adviseur me dat ook informeel bevestigd.
Het toekennen van de status van markteconomie aan China zou aanzienlijke gevolgen hebben voor de Europese economie. Het Economic Policy Institute raamt het aantal bedreigde jobs tussen 1,7 en 3,5 miljoen en voorspelt een krimp van het BNP met 1 tot 2 procent. Verschillende sectoren, de staalindustrie op kop, worden zelfs met de huidige invoertarieven hard getroffen door agressieve Chinese dumpingpraktijken. Als de invoertarieven niet kunnen worden gehandhaafd als gevolg van de toekenning van de status van markteconomie aan China, is de toekomst bedreigd van onder andere staal-, zonnepanelen-, papier-, keramiek- en fietsproducenten. Daarnaast maken sommige Europese bedrijven gretig gebruik van de goedkope Chinese grondstoffen, waardoor ook binnen bepaalde sectoren onenigheid heerst.
Een eventuele erkenning van China als markteconomie zal ook gevolgen hebben voor de onderhandelingen over het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP). Zo zouden de Verenigde Staten al gewaarschuwd hebben dat het TTIP in gevaar komt als Europa China erkent als markteconomie en vergeleek Washington die erkenning met een ‘eenzijdige ontwapening’. Ik verwijs daarvoor naar De Standaard van 11 januari, maar zowel Malmström als de Amerikaanse ambassadeur hebben op dat punt wat terughoudender gereageerd.
Ondanks de mogelijk verregaande impact die de beslissing kan hebben, heeft de Europese Commissie zich er niet formeel toe verbonden een impact assessment uit te voeren. Nochtans moet ze volgens haar eigen regels steeds een dergelijke impact assessment uitvoeren wanneer ze beleidsbeslissingen van een dermate grote impact overweegt. Zowel de S&D- als de EVP-fractie liet zich kritisch uit over de houding van de Europese Commissie, vragen een politiek debat ten gronde en eisen een impact assessment.
De beslissing van de Europese Commissie, die tegen de zomer wordt verwacht en zowel door het Europees Parlement als door de lidstaten moet worden bekrachtigd, zal repercussies hebben op de economie, de industrie en de tewerkstelling in heel Europa en dus ook in Vlaanderen.
Ik heb dan ook volgende vragen, minister-president.
Wat is het standpunt van de Vlaamse Regering inzake de toekenning van de status van markteconomie aan China? Vindt u dat louter een technische kwestie of meent u dat de beslissing toch de nodige reflectie en een impact assessment verdient?
Hoe bent u van plan dit standpunt te verdedigen in de Raad? Zult u aandringen op een impact assessment?
Hoe schat u de gevolgen in voor de Vlaamse economie indien de Europese antidumpinginstrumenten worden aangepast wanneer China de status van markteconomie krijgt? Hebt u hierover reeds overleg gehad met sectororganisaties? Welke sectoren zouden het hardst getroffen worden?
Denkt u dat de toekenning van de status van markteconomie aan China de onderhandelingen met de VS over het TTIP in het gedrang zal brengen?
Intussen heb ik een studie gevonden over de impact van een erkenning van China als markteconomie. Op pagina 21 daarvan is sprake van een verlies van 30.000 tot 60.000 jobs in België. Dat is dus een impact van formaat.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Op 11 december 2001 is China inderdaad, met instemming van de toenmalige Vlaamse en Federale Regering, lid geworden van de Wereldhandelsorganisatie, met in de bepalingen het fameuze artikel 15 waarnaar u verwijst, mevrouw Turan, en waarover nu zoveel discussie bestaat. We kunnen op zijn minst zeggen dat het artikel sibillijns geformuleerd is. Heel veel mensen breken zich er het hoofd over en er circuleren twee interpretaties.
Destijds werd China beschouwd als de grootste hybride economie. Het land kreeg dan ook het statuut van niet-markteconomie, waardoor antidumpingmaatregelen mogelijk werden. Door de toetreding verbond China zich ertoe vanaf die datum hervormingen te realiseren om te voldoen aan de WHO-principes van niet-discriminatie, marktopening, transparantie en voorspelbaarheid, onvervormde handel en preferentiële behandeling voor ontwikkelingslanden. Intussen is China – dat weten we allemaal – voor een deel verder afgestapt van zijn rigide planeconomie van enkele decennia voordien en kent het land bemoedigende hervormingen.
China argumenteert nu dat het op basis van artikel 15 van het toetredingsprotocol op 11 december 2016 automatisch de status van markteconomie moet krijgen. Dat fameuze artikel zegt: “In any event the provisions of subparagraph (a)(ii) shall expire 15 years after the date of accession.” We zijn nu inderdaad vijftien jaar later en krijgen de problemen op ons bord. Dat niet elk land het ermee eens is dat China in aanmerking komt voor de status van markteconomie, is een understatement. Een dertigtal lidstaten van de WHO, waaronder niet onbelangrijke zoals Australië, Nieuw-Zeeland en Singapore, hebben intussen unilateraal China erkend als markteconomie, andere, zoals de VS, Mexico, Canada, India, Japan, nog niet.
Ook in de Europese Unie is het alles behalve een uitgemaakt zaak. Cruciaal hierin is dat wanneer China effectief de status van markteconomie krijgt, de dumpingheffingen anders zullen worden berekend, namelijk aan de hand van de intern Chinese prijs. We weten allemaal dat China nog heel wat staatsbedrijven telt en dus bestaat de vrees dat eerlijke concurrentie niet mogelijk zal zijn en dat de prijsberekening aan de hand van de intern Chinese prijzen geen marktprijzen zal opleveren. Zo is kapitaal in China gratis, terwijl wij ervoor moeten betalen, en met zijn staatsbedrijven opereert China toch heel anders op de markt dan wij. Bovendien zijn er daar ook serieuze subsidies. Er is dus een zeer groot potentieel gevaar voor onze staalsector. Wel snijdt het een mes langs twee kanten. Heel wat van onze ondernemingen hebben belang bij die marktstatus. Investeringen en bestellingen lopen in de twee richtingen. Tal van Vlaamse en Europese bedrijven hebben grote belangen in China.
Ik vraag dan ook een economische-impactassessment uit te voeren, maar ook een gedegen juridische analyse van artikel 15, van de zogezegde automatische strekking van het toetredingsprotocol van China tot de Wereldhandelsorganisatie. Befaamde juristen zeggen dat het artikel niet leidt tot automatische toetreding, dat het gehele plaatje moet worden bekeken en dat China niet aan de voorwaarden voldoet, maar het blijft een heikel punt, dat ik ook in mijn gesprek met commissaris Malmström heb aangekaart.
Ik wil u nog meegeven hoeveel dumpingonderzoeken er tegen China worden gevoerd. In 2014 startte de Commissie in het totaal 16 zaken, en 6 daarvan waren tegen Chinese producenten gericht. In 2015 lag het percentage nog hoger, met 5 van de 8 antidumpingonderzoeken die tegen Chinese producenten waren gericht. Het gaat inderdaad onder andere over cement, zonnepanelen, siliconen, aluminium en staal. Ik lees dat er dankzij die Europese antidumpingmaatregelen in de Europese industrie zo’n 250.000 jobs beschermd en behouden zijn.
Het feit dat er door de lage grondstofprijzen en de lage productieprijzen extreme overcapaciteit is op de Chinese staalmarkt, is uiteraard niet vreemd aan het grote aantal antidumpingonderzoeken. Het voorbije jaar namen de staalprijzen een duik van maar liefst 25 procent.
De Chinese staalproductie bedraagt 1,2 miljard ton per jaar. Dat is meer dan de helft van de wereldproductie. China heeft daarbij jaarlijks een overcapaciteit van 340 miljoen ton. Die overcapaciteit wil China kwijt op de wereldmarkt. De Europese Unie produceert jaarlijks slechts 150 miljoen ton staal. China heeft dus een overcapaciteit aan heel andere prijzen die meer dan het dubbele bedraagt van de totale Europese productie.
Volgens een studie van Aegis zouden er 3 miljoen banen in Europa op de helling staan. Ik herinner u eraan dat, volgens de laatste economische studie van de Europese Commissie van 2011, China slechts aan een van de vijf EU-criteria voldoet. Ondanks de verbintenissen om de Chinese economie om te vormen tot een markt die voldoende beantwoordt aan de markteconomische principes en WTO-regels, blijkt uit de studie van de Wereldbank van 2012 dat China nog niet voldoet aan de voorwaarden. De Wereldbank concludeert: “China’s transition to a market economy is incomplete in many areas.” Een studie van het Europees Parlement toont ook aan dat industrieën die direct betrokken zijn bij de antidumpingmaatregelen, een economische impact zouden kunnen ervaren zoals precies de staalindustrie. De impact zou verschillend kunnen zijn, afhankelijk van een aantal variabelen, afhankelijk van de sector, van het type van onderneming, ook afhankelijk van de lidstaat van de Europese Unie. Ik heb daarstraks een aantal betrokken sectoren opgesomd.
Wat is de potentiële impact van de markteconomiestatus voor de Vlaamse economie? Alleen al in de staalsector – Arcelor-Mittal – gaat het over tienduizend directe en indirecte jobs waarop de gewijzigde status van China een impact zal hebben. Ik heb vorige week in Davos vertegenwoordigers ontmoet van de staalindustrie die allemaal hun diepe bezorgdheid hebben geuit, die gezegd hebben dat het de sluiting betekent. Voor mensen die begaan zijn met de CO2-uitstoot, kan ik u zeggen dat Arcelor-Mittal weliswaar een grote uitstoter van CO2 is, maar op dat vlak de best performerende van de wereld is. Het gemiddelde – ik zeg het uit het hoofd – van de CO2-uitstoot van de staalindustrie bedraagt het dubbele of meer dan het dubbele van wat Arcelor-Mittal nu al bereikt. Wie zorgt voor een economische verschuiving, zorgt meteen ook voor een veel grotere mondiale CO2-uitstoot.
Het is natuurlijk zo dat mijn diensten, Internationaal Vlaanderen en Flanders Investment & Trade, hierover in overleg blijven met zowel de industrie als met de betrokken werknemers. In Davos heb ik vernomen dat de Europese werknemersorganisaties protest op gang zullen brengen. Dit gaat over een potentieel verlies van ontzettend veel jobs, van ontzettend veel welvaart gegeneerd door onze industrie. Als dat niet op een level playing field gebeurt, als dat gebeurt met dumpingpraktijken, dan strijden we niet meer met gelijke wapens. Onze staalsector is zeer sterk betrokken. Dat is ook zo in het Verenigd Koninkrijk, dat is ook zo in Frankrijk. De Franse minister Macron heeft al het voortouw genomen en zwaar geageerd. Het is evenzeer zo in Duitsland, in Luxemburg en in andere lidstaten.
Voor de Vlaamse Regering is het een absolute voorwaarde dat de impact van de toekenning van die status eerst grondig wordt onderzocht. Ik plaats dit op de interfederale DGE-vergadering (Directie-Generaal Europese Zaken en Coördinatie) overmorgen. Ik heb ook gezien dat de Europese Commissie hier werk van maakt. Voorzitter Juncker heeft na de eerste bespreking van het dossier op het college van 13 januari jongstleden erop aangedrongen dat de commissiediensten een analyse maken die de kwestie vanuit alle belangrijke invalshoeken onderzoekt, gezien het belang voor de internationale handel en de Europese economie. Vicevoorzitter Katainen heeft de juridische dienst van de commissie gevraagd om het dossier ten gronde te analyseren.
Onze twee vragen die ik ook heb geformuleerd aan mevrouw Malmström, worden door de commissie meegenomen. Ik heb een diepgaande economische impact assessment gevraagd en een grondige, juridische analyse van artikel 15 van het toetredingsprotocol. Houdt het inderdaad een automatisme in of niet? Dit zal moet worden uitgezocht. Het is ook heel belangrijk, want als er een procedure komt en als China naar het Hof van Justitie van de Europese Unie trekt en als China ervan uitgaat dat het met die clausule een automatische toetreding heeft en als de Europese Unie geen maatregelen heeft getroffen, dan zijn de gevolgen natuurlijk bijzonder zwaar.
Ik heb gisteren vernomen van het kabinet van commissaris Malmström dat de impactanalyse is opgestart en dat het college het dossier deze zomer terug zal openen.
U hebt uw vraag over de TTIP-onderhandelingen met de Verenigde Staten gesteld aan mevrouw Malmström. Ik denk dat ze daar zeer klaar op heeft geantwoord dat dit niet het geval is en dat zij alvast geen signaal heeft gekregen. De TTIP-onderhandelingen zijn bilaterale onderhandelingen tussen twee partners. De markteconomiestatus is een unilaterale beslissing van de Europese Unie. De Verenigde Staten weten dat de Europese Unie haar eigen analyse voert en een eigen Chinabeleid voert. Volgens mij zou er op dat vlak toch best kennisdeling gebeuren tussen de VS en Europa, tussen Europa en Japan enzovoort.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben grotendeels ook tevreden met uw antwoord. Er is een groot potentieel gevaar waarvoor we niet blind mogen zijn en waartegen we een leidende rol moeten opnemen. Ik heb mevrouw Malmström twee weken geleden de vraag gesteld. Ik ben blij dat u ook van de gelegenheid gebruik hebt gemaakt om haar aan te spreken.
Ik vind toch dat er wat gelijkenissen zijn tussen het TIPP-dossier en de markteconomiestatuserkenning van China. Het zijn twee dossiers waarbij wij met verschillende studies om de oren worden geslagen, met pro’s en contra’s. Ik ben heel blij dat u zegt dat de impactanalyse voor u een absolute voorwaarde is. U hebt net bevestigd dat Europa ze heeft opgestart. U zegt dat er juridisch een aantal tegenstrijdige analyses en verklaringen zijn. U hebt een analyse gevraagd aan mevrouw Malmström. Verwachten we dan nu van de Europese Commissie dat men een juridische analyse maakt of gaan we dat vanuit België zelf doen? Hetzelfde voor de impactanalyse. U zegt dat er een impactanalyse aankomt, maar moeten we niet alvast zelf een Belgische impactanalyse opvragen? U hebt gezegd dat u dit zult meenemen naar de interfederale werkgroep van overmorgen. Gaat u vragen om alvast een Belgische impactanalyse op te starten? Dat lijkt me toch zeer aangewezen.
Minister-president, het is een economisch verhaal waarbij heel wat sectoren zijn betrokken, niet alleen de staalsector, maar ook de textielsector en de fietsenmakerij. Het is nog tien maanden voor de verlenging automatisch gebeurt. Dat de Europese Commissie nog steeds geen juridisch assessment heeft gedaan, stemt tot ongerustheid. Ik ben blij dat u dat benadrukt en dat u vanuit Vlaanderen zult aandringen om er werk van te maken.
Ik heb uit uw antwoord begrepen dat men er reeds mee begonnen is en dat het resultaat er deze zomer zou zijn. Het is niet onverstandig om er in de DGE-vergadering nog eens de nadruk op te leggen.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Men had inderdaad kunnen verwachten dat de Commissie er vroeger zou op inspelen. U weet ook dat er een nieuwe Commissie is aangetreden en dat die op dat vlak ‘andere gevoeligheden’ vertoont. Het is ook zo dat in de vorige commissie bepaalde grote tenoren zeer sterk voorstander waren van die erkenning van China. U kunt het ook positief zien en zeggen dat de Commissie-Juncker wel degelijk hiermee begaan is en er ook werk wil van maken. Het is inderdaad laat, en ik ben er ook absoluut niet gerust in.
Collega Turan, het heeft geen zin om op Vlaams of Belgisch niveau een impactanalyse te gaan doen omdat dit Europees moet gebeuren. Het is Europa dat partner is. Je moet sectoranalyses kunnen doen. Het is een zeer vergaande en diepgaande analyse, die Europabreed moet gaan. Het is Europa dat de partner is. Het is Europa dat de tweede analyse moet doen, de juridische analyse. Het is echt ‘spitstechnologie’. Ik heb u de clausule voorgelezen. Als je ze geïsoleerd leest, word je echt ongerust. Als je ze in het geheel ziet, besef je dat er inderdaad bredere argumenten zijn. Ik heb het na het bezoek van mevrouw Malmström aan deze commissie onmiddellijk bij haar aangekaart. We hebben gastvrij gebruik mogen maken van het bureau van de voorzitter zodat we niet ver moesten lopen. Ook de staalsector is zeer ongerust evenals de vakbondsvertegenwoordigingen. Het gaat over welvaart. Je ziet dan dat het geen theoretische discussies zijn. We proberen investeringen aan te trekken en vooral ook de investeringen die hier zijn, hier te houden, want ze zorgen voor welvaart.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister-president, ik denk dat Europa zeker zijn verantwoordelijkheid moet nemen. U zegt dat er een wissel van Europese Commissie is gebeurd waardoor tijd is verloren gegaan, maar ik zie niet in waarom wij alvast geen analyse zouden opstarten. Voor het TTIP is er een studie van de Europese Commissie, maar mevrouw Malmström heeft gezegd dat ook elke lidstaat voor zichzelf de impactanalyse moet maken. Het werd net aangeraden. Misschien moeten we dus geen afwachtende houding aannemen en alvast een impactanalyse voor België en Vlaanderen opstarten en misschien zelfs al een definitief standpunt innemen. Dan kunnen we volgende keer aan de Europese Commissie zeggen dat wij al een impactanalyse hebben gemaakt en dat het voor ons een ‘no go’ is.
Minister-president, onze juristen zouden ook al een juridisch standpunt kunnen innemen. Ik zou u dus willen vragen om geen afwachtende houding aan te nemen. Het is net uw bedoeling om meer actief te zijn in Europa. Neem dus alstublieft een standpunt in dat beredeneerd, beargumenteerd en onderzocht is.
Collega, wij gaan zeer proactief dit dossier opvolgen. Ik heb gezegd wat wij al hebben gedaan. We zullen via DGE wegen op dit dossier en onze belangen heel duidelijk maken. Er moet een zeer diepgaande impactstudie gebeuren, sectoraal en over heel Europa. Dit vergt snelheid en grote investeringen en deskundigheid. Op deze manier zullen we zeer actief op dit dossier wegen.
Ik heb u mijn bezorgdheid geuit. Ik wil voor de goede orde ook zeggen dat er twee kanten aan de medaille zijn. Er is ook heel veel belang gemoeid met de openeconomiestatus van China. Maar wanneer het gaat over competitie met de sectoren waaraan onrechtmatige subsidies worden gegeven, waar dumpingtarieven worden gehanteerd, dan gaat dat voor mij niet.
De vraag om uitleg is afgehandeld.