Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, in het begin van 2015 stond op het budget 15 miljoen euro voor de Vlaamse energieleningen. Naar aanleiding van de begrotingsgesprekken en de gestemde begroting eind 2015 is het budget voor de Vlaamse energielening opgetrokken naar 30 miljoen euro. Daarmee liggen de beschikbare middelen al bijna drie keer zo hoog als de 10 miljoen euro waarin destijds voor de energielening was voorzien in het kader van het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost (FRGE).
Volgens de website van het Vlaams Energieagentschap (VEA) zijn er in 2015 4371 energieleningen toegekend. Vanuit de commissie Energie kunnen wij alleen maar beamen dat die Vlaamse energielening echt wel een succesverhaal is. De energielening is al dikwijls ter sprake gekomen in het parlement. De ruime communicatie heeft bijgedragen tot het succes, alsook de uitbreiding naar de gemeenten waar de energielening kan worden aangevraagd. Minister, ik herinner me dat u daar vorig jaar een speerpunt van maakte en dat u uw kabinet persoonlijk hebt ingeschakeld om alle lokale besturen op te bellen die nog geen deel uitmaakten van een lokale entiteit. Als ik het goed voorheb, zijn er vandaag nog slechts twee gemeenten die geen deel uitmaken van een entiteit, met name Linkebeek en Wezembeek-Oppem, maar daar gaan we niet in detail over praten in deze commissie. Ik kan alleen maar zeggen dat er ondertussen heel wat lokale besturen zijn aangesloten zodat ook die inwoners er terechtkunnen voor een energielening.
Interessant is in Limburg het initiatief rond de DuwolimPlus-lening (Duurzaam Wonen Limburg), een energielening waarbij het mogelijk is om 10.000 euro van de Vlaamse energielening op te nemen, waarbij men dat bedrag dan verhoogt naar 30.000 euro. Het is een soort uitbreiding op de bestaande energielening. Het maakt het voor de Limburgers mogelijk om een bedrag te ontlenen van 40.000 euro. Aan die Limburgse energielening is ook begeleiding en advies door een energieadviseur gekoppeld. Die adviseur komt aan huis voor een technisch en financieel vooronderzoek, geeft raad over de werken, zoekt hij mee naar een geschikte aannemer en begeleidt eventueel mee de werf. Die ‘ontzorgende’ toevoeging aan de energielening lijkt mij zeer positief. In Limburg is de periode waarbinnen de lening moet worden terugbetaald bovendien geen vijf, maar tien jaar.
Naast het verlengen van de terugbetalingstermijn denken we dat het nuttig zou kunnen zijn om de gezinnen die een energielening zijn aangegaan, in de eerste jaren vrij te stellen van het terugbetalen van die lening. Op die manier kunnen gezinnen financieel weer helemaal op hun pootjes terechtkomen.
Minister, vorig jaar zijn er 4371 energieleningen toegekend. Ik ga ervan uit dat niet iedereen 10.000 euro ontleent, maar dat er ook voor minder ontleend wordt. Kunt u aangeven wat het gemiddelde bedrag is dat gezinnen ontlenen? Men kan voor verschillende zaken een lening aangaan: dat gaat van huishoudelijke toestellen tot zonnepanelen en dakisolatie. Waarvoor wordt het meest ontleend?
Ik heb in krantenberichten opgepikt dat u het budget voor de energielening nog verder omhoog zou trekken. Bedoelt u daarmee dat u van plan bent om die 10.000 euro te verruimen naar bijvoorbeeld 20.000 of 25.000 euro, of verwacht u zo veel Vlaamse energieleningen dat men niet binnen het budget van die 30 miljoen euro kan blijven?
Kan de energielening in Limburg een inspirerend voorbeeld zijn? Wat is uw mening daarover?
Een volgende vraag gaat over de administratiekosten die aan de energielening verbonden zijn. Wordt bij de bepaling van de dossierkosten al een onderscheid gemaakt op basis van de grootte? Zou het, rekening houdende met zeer de lage rentes op dit moment, financieel gunstiger kunnen zijn voor de overheid om het geld voor de energielening te lenen op de markt en zich als overheid borg te stellen voor die lening, in plaats van het budget voor de energielening op de Vlaamse begroting te nemen? En mocht u eraan denken om het bedrag van 10.000 euro op te trekken, is er dan ook bereidheid om de terugbetalingstermijn, die momenteel op vijf jaar staat, te verlengen?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Wat u zei over Linkebeek en Wezembeek-Oppem, klopt. We zijn door veel en intensief te overleggen van 28 naar nog 2 blinde vlekken gegaan, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik een beetje vast zit bij die 2 gemeenten. Het is misschien niet toevallig dat het faciliteitengemeenten zijn. Misschien zit het daardoor wel geblokkeerd. Ik zou heel graag naar nul willen gaan, omdat ik vind dat ook de mensen die daar wonen, er belang bij hebben om hiervan gebruik te kunnen maken, maar het overleg stokt, wat misschien wel te maken heeft met de aard van de gemeenten.
Op dit ogenblik is het gemiddelde bedrag dat voor een energielening wordt aangevraagd, 7460 euro. Ik heb inderdaad op een bepaald moment gezegd dat ik overweeg om dat bedrag van 10.000 euro eventueel op te trekken, maar we merken dat die nood er vandaag nog niet is. Maar ik monitor dat wel. Vorig jaar was het gemiddelde bedrag een stuk lager. Ik denk zo’n 2000 à 3000 euro lager, maar ik weet het niet meer precies. Het feit dat het nu hoger ligt, sluit niet uit dat er misschien een tendens is om meer investeringen te willen doen. We hebben bovendien het budget opgetrokken naar 55 miljoen euro. Zo gaan we op een jaar tijd van 15 miljoen naar 55 miljoen euro. Als we dan merken dat er een tendens is en dat die grens van 10.000 euro een rem is, moeten we overwegen om dat op te trekken.
Aan de hand van het kredietbeheersysteem kan inderdaad nagegaan worden waarvoor de lening wordt toegekend. Het is heel goed dat we zulke gedetailleerde data hebben over de energieleningen. We hadden het daarstraks over windmolens. Als ik zo’n datasysteem zou hebben voor de windmolens, zou het veel gemakkelijker zijn om te zeggen waar de knelpunten zitten en waar we naartoe gaan. Hier zien we echt een opsplitsing per provincie, het gemiddelde bedrag van de lening, waar de leningen naartoe gaan, wat de doelgroep van de leningen is, hoe ze terugbetaald worden. Elke keer als we de informatie hebben, kunnen we exact weten waar de knelpunten zitten, hoe we die moeten wegwerken enzovoort.
In 2015 werd 33 procent gebruikt voor hoogrendementsbeglazing, dakisolatie was 23 procent, condensatieketels 16 procent, muurisolatie 11 procent en zonnepanelen 9 procent. In de begroting voor dit jaar gaan we dus naar 55 miljoen euro. Voor de besteding ervan wordt rekening gehouden met het feit dat de energielening nu in bijna alle Vlaamse gemeenten beschikbaar is. We merkten dat voor 2015 de provincie Oost-Vlaanderen achterophinkte, doordat we nog een grote blinde vlek hadden rond Dendermonde, maar die is sinds een paar maanden ook opgelost.
Daarnaast is het de bedoeling om, na de regionalisering in 2014 en de overdracht en implementatie van de bevoegdheid in 2015, het instrument te optimaliseren. We denken daarbij aan een verdere uitbreiding van de lijst van toegestane investeringen en een verlenging van bepaalde terugbetalingstermijnen, evenals aan een harmonisering van de doelgroep, teneinde tot een optimale afstemming van de verschillende instrumenten te komen.
Een verhoging van het te ontlenen bedrag is op dit moment zeker niet de eerste prioriteit omdat we ondertussen de mogelijkheid hebben geboden om een tweede lening aan te gaan wanneer de eerste volledig terugbetaald is.
Bij de optimalisering van de lening laten we ons inspireren door goede voorbeelden en praktijken, zowel in binnen- en buitenland. De DuwolimPlus-lening van de provincie Limburg is er daar zeker ook een van. Het feit dat men wil uitbreiden, is altijd goed. Dat betekent dat zij dat toch ook als een zeer goed instrument beschouwen.
De energiehuizen ontvangen een vergoeding per dossier dat zij toestaan en in omloop brengen. We onderscheiden vier categorieën van dossiers: ten eerste, lening aan een natuurlijk persoon – niet-doelgroep: 280 euro; ten tweede, lening aan een natuurlijk persoon – doelgroep – niet-Energy Service Company (ESCO): 600 euro; ten derde, lening aan een natuurlijk persoon – doelgroep – ESCO: 1240 euro; en ten vierde, lening voor een energiezuinig huishoudtoestel: 140 euro.
Voor de leningen aan een natuurlijk persoon, in de doelgroep die aan 0 procent zit, en ESCO, betekent dit dat de terugbetaling gebeurt met wat men minder betaalt aan de energiefactuur. Daar geven we 1240 euro, omdat dat veel meer ontzorging en begeleiding vraagt. Op die manier willen we ook de energiehuizen stimuleren, niet alleen om naar de gemakkelijke doelgroepen te gaan maar om vooral ook naar de moeilijke doelgroepen te gaan.
De vergoeding houdt dus rekening met de werklast die een categorie van dossier genereert. We merken dat in de cijfers, die ik nog zal bezorgen, want ik heb ze nu niet bij. Van de 100 procent leningen gaat er een heel groot stuk naar de doelgroepen aan 0 procent. Dat is onze bedoeling. Vandaar dat we dat in de dossierkosten duidelijk maken.
In het kader van de optimalisering van de energielening lijkt het mij nuttig alle elementen en componenten te bekijken, ook de wijze van financiering. Zonder op een beslissing vooruit te willen lopen, is het zo dat in principe de financieringskost voor de Vlaamse overheid lager is dan wanneer een particulier dezelfde lening aangaat bij een bank. Het is dus financieel gunstiger om als overheid de middelen in de begroting te voorzien. Er is bovendien het aspect ontzorging via de energiehuizen. Zij kennen de premies en de leningen. Zij hebben veel expertise. Ik ben ervan overtuigd dat een combinatie van de drie en een goede communicatie het succes verzekeren.
Zoals al vermeld, is de verlenging van de terugbetalingstermijn voor de doelgroep een wijziging die we dit jaar wensen door te voeren. Een vrijstelling van terugbetaling in de eerste jaren lijkt ons geen noodzaak, gelet op de relatief beperkte leningsbedragen en de daaraan gekoppelde mensualiteiten, en rekening houdend met het uiterst kleine aantal wanbetalingen waarmee we geconfronteerd worden: slechts 0,5 procent van het totaal aantal kredieten in portefeuille.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, dank u voor uw uitvoerige antwoord. Ik wil hier eerst en vooral duidelijk stellen dat het toch een prestatie is dat in zo goed als alle 308 Vlaamse steden en gemeenten die energielening er is en dat de inwoners er kunnen gebruikmaken van het instrument. Het is een prestatie dat veel steden en gemeenten zich aangesloten hebben op basis van een goede communicatie die van hieruit werd gevoerd.
Dank u ook voor het feit dat u de gemiddelde bedragen van die energielening hebt gegeven. Misschien kan de commissiesecretaris een overzicht bezorgen van de gedetailleerde cijfers die u zegt te hebben, per provincie en volgens wat er precies werd aangevraagd. Het kan voor ons interessant zijn om die gegevens via mail te krijgen.
Ik heb begrepen dat in 2016 de Vlaamse energielening verder zal worden geoptimaliseerd, met onder meer het verlengen van de ontleningstermijn, en dat er ook zal worden gewerkt aan het harmoniseren van de doelgroep.
Minister, intussen hebben meer dan tweehonderd Vlaamse steden en gemeenten het burgemeestersconvenant ondertekend. Daarmee engageert de stad of gemeente zich om een energieactieplan op te maken, met een aantal projecten op het vlak van energie. Ik vernam dat een aantal steden en gemeenten in het kader van dat burgemeestersconvenant of in het kader van dat actieplan eraan denken om de 2 procent rente die momenteel van toepassing is voor een bepaalde doelgroep, over te nemen als lokaal bestuur. Dat zou een actie van steden en gemeenten kunnen zijn, waarbij ze voor al hun inwoners 0 procent rente voorzien op de Vlaamse energielening. Minister, is dat mogelijk? Kan dat worden verwezenlijkt samen met die energiehuizen?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Kan dit voor Linkebeek en Wezembeek-Oppem rechtstreeks via de distributienetbeheerders? Dat is een mogelijkheid.
Ik heb al eens gevraagd of de kosten van de huidige energielening allemaal manueel worden afgehandeld. U zei toen dat we dit zouden digitaliseren. Wat is daar de planning voor? Het ging toen om een kost van iets meer dan 1200 euro. Min de opbrengst van de rente, was het een nettokost van 880 euro op een gemiddeld bedrag van 4430 euro.
De heer Danen heeft het woord.
Ik denk dat het ontzorgingsprincipe ook een belangrijk aspect is hierbij. Voor mensen die een voldoende hoog inkomen hebben, maakt de vraag of ze nu 0,5, 1, 1,5 of 2 procent interest per maand betalen wel een beetje uit, maar dat gaat in de meeste gevallen maar om enkele euro’s. Ik denk dat, als mensen bepaalde investeringen niet doen, dat naast het financiële inderdaad vooral te maken heeft met het ontzorgende: men weet niet waar men moet beginnen, men weet niet wat het belangrijkste is, men kent geen aannemers, men heeft verhalen van buren gehoord over gevallen waarin het is misgelopen enzovoort. Een van de succesfactoren van het DuwolimPlus-project in Limburg is dat het een heel belangrijke ontzorgende taak heeft. Ik weet dat bepaalde groepen ook enigermate gebruik kunnen maken van een door energiehuizen aangeboden ontzorging, maar het lijkt me veeleer raadzaam om die ontzorgingsmogelijkheid uit te breiden voor de hele groep die van de energielening gebruikmaakt, dan dat de groep die nu nog niet kan gebruikmaken van de 0 procent, daar gebruik van zou kunnen maken. Ik denk eerlijk gezegd dat de prioriteit bij die groep veeleer bij het ontzorgingsprincipe dan bij het financiële ligt. Minister, denkt u daar ook zo over?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Wat de doelgroep betreft, 16,8 procent van de leningen gaat naar die doelgroep van kwetsbare gezinnen, wat een mooi percentage is.
We bekijken of we voor Linkebeek en Wezembeek-Oppem via de distributienetbeheerders kunnen gaan. Dat is een vrij complexe procedure. Het systeem is immers op een andere manier gemaakt. We zijn dat echter aan het bekijken, want we hebben het nu een jaar op de gewone manier geprobeerd en we geraken er niet door. We staan daar dus voor open.
Ik heb inderdaad gezegd dat we moeten bekijken op welke manier we gaan automatiseren en digitaliseren. Zoals ik vorige keer ook heb gezegd in de commissie, focussen we in eerste instantie op het systeem, op het ervoor zorgen dat het werkt. We hebben de bevoegdheid overgenomen. Federaal werkte het niet. Bij ons werkt het bijzonder goed. We hebben ons eerst daarop geconcentreerd. Dat is werk, maar de eerste prioriteit blijft wel het ervoor zorgen dat het bij de mensen geraakt. We gaan zeker ook werken aan de digitalisering, maar het is een kwestie van: wat doen we eerst en wat doen we nadien?
Wat de vraag over de gemeenten en die 0 procent betreft: graag, maar dat is een gemeentelijke beslissing. Als de gemeente zegt voor al haar inwoners 0 procent te willen, dan betekent dit dat ze de budgettaire last van die rentevoet van 2 procent waarop de Vlaamse overheid nu rekent, zal moeten dragen. Uiteraard staan we daarvoor open. Zoals dat project in de provincie Limburg, waarvan ik vind dat het onze Vlaamse energielening echt versterkt, kan dit ook versterkend werken. Het kan er alleen maar voor zorgen dat het succes steeds groter wordt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.