Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Engelbosch heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik heb een vraag ingediend naar aanleiding van het eindverslag van de audit die uitgevoerd is eind 2014 en waar we het in deze commissie al over hebben gehad, maar dan in verband met een andere problematiek. Ik heb in diezelfde audit gelezen dat wij blijkbaar in België kippen slachten die verdoofd worden door een waterbadverdoving met een stroomsterkte van 60 tot 80 milliampère, terwijl dat volgens de Europese norm 100 milliampère zou moeten zijn. Om de kippen te verdoven, worden ze levend ondersteboven aan een haak gehangen en worden ze gedurende 4 seconden ondergedompeld in dat waterbad. Sommigen stellen zich de vraag of, wanneer die stroomsterkte minder is dan de Europese verordening oplegt, die vanaf 2013 van kracht is, die kippen dan wel verdoofd zijn. Daar zijn twijfels over.
Volgens slachterijen kan die hogere stroomsterkte leiden tot spierbloedingen, en die maken het karkas onverkoopbaar. De centrale bevoegde autoriteit erkent dit probleem en staat daarom voorlopig een afwijking toe zodat in Vlaanderen ook bedwelmd wordt met een lagere stroomsterkte. Dat geeft geen zekerheid meer van verdoving. Daarom heb ik een aantal vragen voor u, minister.
In hoeveel slachthuizen in Vlaanderen gebeurt vandaag die waterbadverdoving? Welke andere technieken worden in Vlaanderen gebruikt om kippen te bedwelmen en hoe frequent worden die toegepast?
De dierenwelzijnsaudit van de slachthuizen geeft aan dat in Vlaanderen de stroomsterkte bij waterbadbedwelming lager is dan het Europese minimum. Wat is uw mening over die uitzondering? Gelooft u dat het dierenwelzijn ook gegarandeerd wordt bij een lagere stroomsterkte? Die verstrenging is er immers juist gekomen omdat het pluimvee voorheen niet altijd verdoofd bleek te zijn.
Er zijn meer diervriendelijke alternatieven dan waterbadverdoving, zoals een elektrische kopverdoving of een CO2-bedwelming. In Nederland is de CO2-bedwelming meer courant. Wat is uw mening over die CO2-bedwelming? Is dat beter of is dat niet beter? Kan Vlaanderen eventueel dit voorbeeld volgen?
Hebt u recent overleg gepleegd met de pluimveesector naar aanleiding van die audit? Wat zijn de conclusies van die overlegmomenten?
Minister Weyts heeft het woord.
Volgens de elementen die me aangereikt zijn door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) blijken negentien pluimveeslachterijen in Vlaanderen een elektrisch waterbad te gebruiken, drie CO2-gas en drie individuele elektrische kopbedwelming. De slachthuizen gebruiken inderdaad stroomsterktes die licht lager liggen dan de Europese norm. U hebt al gezegd waarom. Er ontstaan bij gebruik van de stroomsterktes zoals voorgeschreven in de verordening meer puntbloedingen en botbreuken. Dat heeft enerzijds te maken met spiercontracties en anderzijds met bloedvaten die springen, wat ertoe leidt dat de karkassen in sommige gevallen waardeloos zijn.
De Universiteit Gent bevestigt de problematiek. Bij gebruik van iets lagere stroomsterktes zijn vrijwel alle dieren nog steeds voldoende bedwelmd, maar neemt het risico toe dat sommige dieren dan niet voldoende bedwelmd zouden zijn. Daarom werd aan de slachthuizen een doorgedreven monitoring van de dieren opgelegd om de effectiviteit van de bedwelming te garanderen en aanpassingen te doen indien nodig. Als er lagere stroomsterktes worden gehanteerd, dan moet ook de monitoring versterkt zijn. Momenteel loopt aan de Universiteit Gent een onderzoek in dit kader. Dat vergt nog wel wat tijd. De timing is een afronding begin 2018.
De alternatieve bedwelmingsmethodes hebben elk hun voor- en nadelen. U verwijst naar de CO2-bedwelming. Dat wekt aversieve reacties op bij de dieren omdat ze echt wel gewaar worden dat er iets gaande is, waardoor ze zich bijvoorbeeld vastklampen aan de bodem. Dat leidt wel tot een paniekreactie. Ook daar is er dus enig nadeel. Alleszins is het zo dat het gebruik van inerte gassen dierenwelszijnsvriendelijker is, maar dat is dan weer duurder in de praktijk.
De individuele elektrische kopbedwelming zoals die nu bestaat, is een oude methode. Dat gebeurt individueel, meestal zelfs manueel, wat maakt dat die werkwijze enkel wordt toegepast in kleinere slachthuizen. Moderne systemen voor individuele kopbedwelming zitten vandaag nog in de ontwikkelingsfase. In oktober is er nog een overleg geweest van de Dienst Dierenwelzijn met de sector.
In Nederland is er minder een probleem met de Europese verordening eenvoudigweg omdat men daar grosso modo is overgeschakeld naar gasbedwelming. We stellen wel vast dat in andere Europese landen volledig dezelfde problematiek geldt. Nederland is misschien een uitzondering omdat daar vooral gasbedwelming wordt toegepast. We hebben daarover vragen gesteld aan het directoraat-generaal Gezondheid en Consumentenbescherming (SANCO) van de Europese Commissie met de melding dat de normen die worden opgelegd, in de praktijk moeilijk toepasbaar zijn en in functie van het dierenwelzijn niet optimaal zijn. Maar daar zijn nog weinig bevredigende antwoorden op gekomen.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Ik ben tevreden dat het probleem vandaag erkend wordt en dat aan de Universiteit Gent een onderzoek loopt om uitsluitsel te krijgen over in hoeverre sommige kippen effectief niet verdoofd zijn. Het is jammer dat dat onderzoek wat op zich zal laten wachten. De resultaten ervan zullen pas begin 2018 bekend zijn. Dat betekent dat in de toekomst toch nog zo’n 600 miljoen kippen in België het risico lopen om niet verdoofd te zijn wanneer ze geslacht worden.
Het voordeel van de inerte bedwelming is dat er dan een zekere verdoving is en dat ze niet meer levend aan de haak worden gehangen, want ik heb mij laten vertellen dat het dan toch nog zo’n 15 à 20 seconden duurt voordat ze door het elektrische bad gaan. Daar zijn dus ook nog wel wat winsten te boeken inzake dierenwelzijn. U zegt dat er momenteel onderzoek loopt om de individuele kopbedwelming gebruiksvriendelijker te maken. Ik hoor vandaag dus dat er heel wat onderzoeken lopen, dat het probleem erkend wordt en dat er ook op Europees niveau naar een oplossing wordt gezocht voor een werkbare methode, die ook nog eens diervriendelijk is.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Ik heb geen bijkomende vraag, maar wil me aansluiten bij de collega. Je ziet in studies rond pluimveeverdoving dat er heel wat dieren zijn die niet verdoofd worden en toch geslacht worden. Dat is een algemeen probleem.
Ik heb onlangs ook een rapport gelezen van het Nederlandse Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), waarin een integrale beoordeling wordt gemaakt van de verschillende verdovingstechnieken. De gasverdoving komt daar zeer sterk naar voren als de meest diervriendelijke, vanuit de vaststelling dat er ook in Nederland toch heel wat gebruik wordt gemaakt van een elektrisch bad, hoewel het daar veel minder is dan hier. Dus als zelfs in Nederland die vaststelling wordt gemaakt, terwijl daar net meer gasverdoving gebeurt, denk ik dat we ons in Vlaanderen toch wat meer moeten aligneren op wat in Nederland gebeurt.
Minister, als er knelpunten zijn bij bepaalde methodieken, is het belangrijk dat die opgevolgd worden. Het is wel positief dat verschillende onderzoeksinstellingen mee kijken naar hoe er eventueel bijsturingen kunnen gebeuren, en dat in een ruimer kader. We hebben ons gevoel daarbij, maar het is ook belangrijk dat er op een goede manier en vanop een afstand en op basis van wetenschappelijk onderzoek de nodige bijsturing kan gebeuren. We zullen deze thematiek de komende weken, maanden en jaren opvolgen, om te zien wat het onderzoek verder met zich mee zal brengen.
De alleenzaligmakende oplossing is nog niet voorhanden. Het blijft een zoektocht naar de meest optimale, de meest dierenwelzijnsvriendelijke methodiek. Vooralsnog zijn daar geen eenduidige antwoorden op te verzinnen, want bijvoorbeeld ook bij de gasmethodiek die in Nederland wordt gebruikt, wijzen de reacties van de dieren erop dat die zelf gewaar worden dat er een stresssituatie ontstaat, wat in functie van het dierenwelzijn ook zeker niet optimaal is.
Het onderzoek zal uitwijzen waar ze het langst door lijden, de reacties met de CO2-bedwelming of het langer aan de haak hangen en misschien het niet-verdoofd zijn. Dat moet het onderzoek uitwijzen. Ik concludeer dat iedereen erkent dat er een probleem is en dat dat onderzocht wordt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.