Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
De Vlaamse overheid ondersteunt via het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) de audiovisuele industrie in Vlaanderen in de brede zin van het woord. Als ik even naar de website van het VAF ga, dan lees ik: “Het Vlaams Audiovisueel Fonds voert in opdracht van de Vlaamse overheid een aantal taken uit die voornamelijk gericht zijn op de ondersteuning van de Vlaamse audiovisuele creatie. Dit takenpakket behelst zowel de voortgezette vorming van professionelen en praktijkgericht onderzoek, de (financiële) ondersteuning van het creatieproces zelf, als de promotie van deze Vlaamse audiovisuele creatie.”
Onze film- , televisie- en zelfs onze gamessector plukken daarvan de vruchten. Mijn vraag is dan of ons audiovisueel beleid misschien ook oog heeft voor de Vlaamse literatuur. We hebben vorig jaar gezien dat er vier Nederlandstalige verfilmingen waren van een boek. De spoeling voor de verfilmde Vlaamse literatuur is veel dunner. Het is niet zo dat er hier minder werken opduiken die het verfilmen waard zijn. We hebben ook heel getalenteerde scenaristen. Bovendien blijkt uit de praktijk dat er bij de verfilming van een boek vaak sprake is van een win-winsituatie. Een verfilming doet het boek verkopen, en in de andere richting is een boek dat bekend is, een hefboom voor het bioscoopbezoek. Dat was bijvoorbeeld het geval, bij mij dan, bij ‘De helaasheid der dingen’. Ik ben dat boek gaan lezen nadat ik de film gezien had. Intussen loopt ‘Problemski Hotel’ in de bioscoop, ik heb dus nog een boek op mijn lijstje staan. ‘Vele hemels boven de zevende’ van Griet Op De Beeck, is een boek dat ik persoonlijk heel mooi vind. Het was een debuut. Ik ga het zeker ook bekijken in de bioscoop, ook omdat Jan Matthys een regisseur is die de dingen heel gevoelig in beeld kan brengen. Dat zal dus heel mooi worden, verwacht ik.
Misschien kunnen we ons de vraag stellen of het filmbeleid voldoende proactief werkt. Zou het VAF bijvoorbeeld auteurs en uitgevers, scenaristen, regisseurs en producenten meer kunnen helpen om elkaar te vinden? Als ik naar het takenpakket van het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL) kijk, zie ik veel overeenkomsten met dat van het VAF. Ik citeer nu van de VFL-website: “Het VFL-beleid is gericht op de ondersteuning van creatie, productie, presentatie en omkadering. Hiertoe verleent het VFL subsidies, informatie en documentatie. Het VFL organiseert en financiert ook projecten, samenwerkingsplatforms en andere initiatieven.” Net zoals het VAF zet het VFL sterk in op promotie in het buitenland, en VFL-directeur Koen Van Bockstal verwijst daarbij onder andere naar de Frankfurter Buchmesse in 2016, waar, opnieuw volgens de VFL-directeur, literaire activiteiten zullen worden ontwikkeld in zeven Duitse steden, binnen een ruim kunst- en cultuurprogramma. Vlaanderen heeft volgens Van Bockstal voor het eerst keer in twee jaar kans om in de internationale belangstelling te staan.
Minister, als ik dan ook u nog mag citeren. U schrijft in uw visienota: “Het VFL zal de komende twee jaar, in nauwe samenwerking met het Nederlands Letterenfonds en alle betrokken actoren én in opdracht van beide ministers van Cultuur en de voltallige Vlaamse en Nederlandse regering, intensief werken aan de gemeenschappelijke gastlandpresentatie van Vlaanderen en Nederland op de Frankfurter Buchmesse in 2016. Dat gastlandschap vormt een uitgelezen kans om de Nederlandstalige literatuur en bij uitbreiding de cultuur uit de Lage Landen op dit internationale forum maximaal te profileren, dit in samenwerking met economische actoren uit het boekenvak en de creatieve industrie.”
Zoals u zelf stelt in uw meest recente beleidsbrief, hoeft leesbevordering zich niet te beperken tot het beleidsveld cultuur, maar hebben ook media hun rol te spelen. Uit de nota van de Vlaamse Regering over de bijdrage van Vlaanderen aan de beurs in Frankfurt haal ik volgende passage: “Enerzijds wordt een unieke kans gegeven aan de uitgeverswereld en de culturele instellingen en creatieve industrieën van het gastland om op een internationale en efficiënte manier te netwerken. Anderzijds zorgt het gastlandschap ervoor dat literatuur, auteurs en boeken van het gastland beter bekend worden over de hele wereld.”
Minister, bent u van mening dat het VAF in zijn filmbeleid voldoende aandacht heeft voor het verfilmen van Vlaamse literatuur? Bent u van mening dat het VFL in zijn werking bijzondere aandacht zou moeten hebben voor verfilming van Vlaamse literatuur en hiervoor zou kunnen overleggen met het VAF? Kan de Frankfurter Buchmesse volgens u een platform zijn om ook Vlaamse verfilmde literatuur aan een ruimer publiek in het buitenland te tonen?
Minister Gatz heeft het woord.
Er zijn in Vlaanderen geregeld verfilmingen van literaire werken. In uw vraag was er al sprake van ‘Problemski Hotel’ en ‘De helaasheid der dingen’ van Dimitri Verhulst en ‘Vele hemels boven de zevende’ van Griet Op de Beeck, dat nog niet gedraaid is, maar er zijn bijvoorbeeld ook de films ‘Black’ en ‘Bo’ naar werk van Dirk Bracke en de verfilmingen van boeken van Jef Geeraerts, ‘De Zaak Alzheimer’, ‘Dossier K’ en ‘Double-face’, deze laatste nog in voorbereiding. Ook de animatiefilm ‘Cafard’ van Jan Bultheel is een boekverfilming. In een verder verleden waren er ook de film ‘Bloedbruiloft’ van Dominique Deruddere naar een stripverhaal van Jean Van Hamme en ‘Ex Drummer’ van Koen Mortier naar het werk van Herman Brusselmans. ‘Los’ van Tom Naegels is verfilmd door Jan Verheyen en ‘Groenten uit Balen’ van Walter Van Den Broeck door Frank van Mechelen. De film ‘Brak’ van Laurent Van Lancker is gebaseerd op het boek ‘De ontelbaren’ van Elvis Peeters. Verder is er bijvoorbeeld ook een verfilming op komst van ‘Sprakeloos’ van Tom Lanoye door Hilde Van Mieghem en zijn er recent een aantal verfilmingsprojecten opgestart die nog in een embryonaal stadium zitten.
Het is zo dat een regisseur een boek verfilmt omdat hij of zij er op een of andere manier verliefd op geworden is en er een boeiende verfilming in ziet, en niet zozeer omdat het VAF het zegt. Het contacteren van de uitgever is in de meeste gevallen dan ook snel gebeurd, zodra een maker een producent heeft kunnen overtuigen van het unieke van zijn project. Dan kan het van start gaan. Het VAF ziet verfilmingen van boeken als een interessante manier om te putten uit de culturele en intellectuele rijkdom van de letteren. Maar ook het stimuleren van originele scenario’s is belangrijk en legitiem. Daarom is het gezond dat beide praktijken in Vlaanderen naast elkaar bestaan en mooie resultaten opleveren.
Het VAF heeft wel al herhaaldelijk ‘speeddatingsessies’ georganiseerd op de jaarlijkse Boekenbeurs, waarbij Vlaamse uitgevers in contact werden gebracht met Vlaamse filmproducenten. Dit zijn goede initiatieven, die echter een beperkte impact hebben wegens de hogervermelde redenen: men heeft als kunstenaar niet altijd de fondsen nodig voor het vinden van het juiste boek om het te verfilmen. Ook op de Berlinale, het Filmfestival van Berlijn, is er steeds bijzondere aandacht voor literaire verfilmingen. Flanders Image, de promotie-afdeling van het VAF, is geregeld aanwezig op de events die in dit kader worden georganiseerd.
Het VFL overlegt wel degelijk al jarenlang op regelmatige tijdstippen met het VAF en de verfilming van literatuur is daarbij een constant thema. Telkens wanneer er opportuniteiten zijn, is er de bijna automatische reflex van het VAF en het VFL om daar meteen contact over op te nemen. Het uiteindelijke resultaat is vanzelfsprekend steeds afhankelijk van de commerciële onderhandelingen tussen rechtenmanagers van de betrokken auteur en/of uitgever en de filmproducent, en daar hebben noch het VAF, noch het VFL een directe rol bij te spelen.
Het Nederlands Filmfonds, het Mediafonds en het VAF werken samen in het kader van de Frankfurter Buchmesse. Een eerste mooi en geslaagd voorbeeld zal de financiering van de documentaire reeks ‘Vlaamse en Hollandse meesters’ zijn, waarbij er door volbloed filmmakers korte documentaires van een hele generatie Nederlandstalige auteurs zullen worden gemaakt ter promotie van hun oeuvre en van de literaire rijkdom van de Lage Landen in het algemeen. Daarnaast wordt ook de mogelijkheid onderzocht om een gezamenlijk Vlaams-Nederlands filmfestival(letje) te organiseren in het kader van het gastlandschap, met verfilmde Nederlandstalige literatuur.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Dat is allemaal positief nieuws. Mijn vraag was inderdaad ingegeven door de bezorgdheid dat als je de expertise van het VFL, dat kwaliteit erkent, en van mensen die in beelden denken, zoals regisseurs, aan elkaar koppelt, je dan heel mooie resultaten krijgt. Als de twee partijen elkaar vinden, kan dat alleen maar een meerwaarde hebben. Het geheel is meer dan de som der delen. Ik ben dus blij om te horen dat er inderdaad regelmatig overleg is.
Het enige gevaar dat er misschien in schuilt als er nog meer films gaan verschijnen, is dat we, zoals de kranten vandaag schrijven, nog meer gaan leiden aan ‘digibesitas’.
Mevrouw Van Werde, volgende week komt het VAF op bezoek. Dat is het moment om daarop door te gaan.
Als ik uw vraag mag verruimen: volgende maand komt ‘Achter de wolken’ uit. Dat is een verfilming van een theaterstuk van Michaël De Cock. Het geldt ook voor het theater. Het geschreven woord is niet alleen het boek.
Maar ik vind het ook fijn dat het theater wordt verfilmd. Ik hoop dat op die manier in de toekomst mensen die naar de film gaan of op televisie naar een film kijken, niet alleen de stap naar het boek, maar ook naar het theater zullen zetten. Die wens wil ik hier graag uiten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.