Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Deze regering zet sterk in op duaal leren. Er is een grote hervorming op touw gezet. Dat is belangrijk voor veel leerlingen die schoolmoe, maar niet leermoe zijn. Het is ook een belangrijk wapen in de strijd tegen de ongekwalificeerde uitstroom en een oplossing voor de vele knelpuntberoepen die er op onze arbeidsmarkt zijn.
In juni werd een tweede conceptnota door de regering goedgekeurd. Op het terrein lopen nu al proefprojecten om het nieuwe systeem voor te bereiden. En ondertussen lopen gesprekken met sociale partners over een eengemaakt statuut. Allemaal belangrijke en noodzakelijke stappen om tot een sterk en eengemaakt stelsel van leren en werken te komen. Dit zal allicht, ten vroegste, in het schooljaar 2017-2018 uitgerold kunnen worden.
Ondertussen zijn er nog twee andere stelsels actief: het deeltijds beroepssecundair onderwijs (dbso) vanuit de scholen en de leertijd – het vroegere leercontract – vanuit SYNTRA, waarvoor u de bevoegde minister bent.
Bij SYNTRA is een dramatische terugval van het aantal ingeschreven jongeren op te merken. Dit schooljaar volgen nog slechts 2565 leerlingen een opleiding in de leertijd. Ter vergelijking: drie jaar geleden waren dat er nog meer dan 4000 en tien jaar geleden nog meer dan 7000. Er zijn meerdere oorzaken voor deze terugval. Ondanks het feit dat leerlingen uit de leertijd het heel goed doen op de arbeidsmarkt, kampt de leertijd bijvoorbeeld nog steeds met een negatief imago. Maar ook belangrijk is dat de leertijd gefinancierd wordt via een resultaatsgerichte financiering. Hoe minder leerlingen, hoe minder geld voor het organiserende SYNTRA. En hoe minder geld, hoe beperkter het aanbod en de begeleiding van de leerlingen. Zo ontstaat een negatieve spiraal. Deze spiraal moet doorbroken worden.
In uw beleidsnota kondigde u reeds een verbeterplan in, vooral gericht op het wegwerken van de door de onderwijsinspectie vastgestelde tekortkomingen van de leertijd, onder andere met betrekking tot de algemene vorming en de competentiegerichte ontwikkeling van de beroepsgerichte curricula. Tegelijk zouden middelen vrijgemaakt moeten worden om, ook nu nog, nieuwe innovatieve richtingen kansen te geven in het systeem van de leertijd en, nog belangrijker, om de begeleiding van de leerlingen weer op niveau te brengen. Waar drie jaar geleden nog 44,19 vte ter beschikking waren om de leertijdjongeren te begeleiden, zijn er nu nog maar 33 voltijdse begeleiders. Dat is veel te weinig om te spreken van een echt kwaliteitsvolle begeleiding.
De leertijd kampt, mee daardoor, ook met een hoge uitval: jongeren verlaten nog al te vaak het systeem zonder diploma, onder meer dus door die gebrekkige begeleiding. Meer dan een op vier jongeren haakt zo af. De hervorming van het duaal leren wordt voorbereid, maar we moeten ook het huidige systeem van de leertijd steunen en vrijwaren. Alleen een sterke leertijd kan het systeem van duaal leren straks mee tot een succes maken.
Hoe zult u de financiering van de leertijd garanderen en versterken? Overweegt u eventueel om de middelen te bevriezen op het niveau van 2014 om zo de continuïteit te garanderen?
Op welke manier kunnen nieuwe innovatieve richtingen kansen gegeven worden in het systeem van de leertijd om zo de begeleiding van de leerlingen op niveau te brengen?
Er is dringend nood aan meer ondersteuning, met andere woorden, meer voltijds equivalenten om leerlingen te begeleiden. Hoe kunt u dit realiseren?
Welke mechanismen kunnen worden aangewend om de hoge uitval van leerlingen binnen de leertijd terug te dringen?
Hoever staat de uitvoering van het in uw beleidsbrief aangekondigde verbeterplan? Wat zijn de concrete initiatieven die in dit kader genomen worden?
Hoe zult u de leertijd de komende jaren promoten om de instroom te verhogen, voorziet u daarover overleg met onderwijsactoren? Er is regionaal overleg tussen SYNTRA en de scholen, maar dat loopt niet overal even vlot. Kunnen er impulsen worden gegeven om een en ander te verbeteren?
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Bothuyne, de regelgevende en inhoudelijke aansturing is een bevoegdheid van minister Crevits. Dat is belangrijk. Maar wij werken goed samen, zeker als het over duaal leren gaat. Ik beantwoord deze vragen dus als voogdijminister van SYNTRA Vlaanderen.
De financiering van de leertijd is gegarandeerd. Zoals gebruikelijk is binnen Onderwijs, is die afhankelijk van het aantal leerlingen en cursistenuren. Begrotingsmatig noemen wij dit een openendfinanciering. Meer leerlingen is meer geld, minder leerlingen is minder geld. Een minister van Financiën en Begroting zal wellicht graag hebben dat het een gesloten systeem zou worden, maar het is moeilijk om daar waar het wat minder wordt, het op hetzelfde niveau te houden, terwijl er meer geld zou worden gegeven waar het wat meer wordt. Daarmee zal nooit iemand akkoord gaan. Als vakminister ben ik zeker niet bereid om het openendsysteem van de leertijd op te geven, net voor we overgaan naar een duaal systeem waarvan ik hoop dat het een enorm succes is, want dan krijgen we het nooit meer terug. Dat mogen we niet doen.
Met betrekking tot uw vraag over nieuwe innovatieve richtingen wil ik een verschil maken tussen de programmatie en de methodes in de leertijd. De programmatie van nieuwe opleidingen dient te gebeuren binnen de procedure die bestaat voor het decreet Leren en Werken van mijn collega, maar wordt door haar meer en meer gelinkt aan de beroepskwalificaties in het kader van de Vlaamse kwalificatiestructuur (VKS).
Momenteel zijn innovatieve opleidingen daardoor eigenlijk niet mogelijk in leren en werken. Met betrekking tot het gebruikmaken van innovatieve methodes in de leertijd wordt momenteel wel binnen SYNTRA Vlaanderen werk gemaakt van een betere sturing via de wijziging van het financieringsbesluit van SYNTRA, waarbij innovatieve werkvormen extra incentives zullen krijgen. Dat doen we in elk geval.
De leertrajectbegeleiders zijn er niet binnen het budget voor leertijd. Dat zijn personeelsleden van SYNTRA Vlaanderen. U weet dat de vorige Vlaamse Regering en deze Vlaamse Regering een duidelijke afslanking hebben opgelegd aan de Vlaamse overheid. Voor SYNTRA was dat moeilijk omdat de leeftijdspiramide van de leertrajectbegeleiders ervoor zorgde dat er daar heel wat mensen met pensioen gingen. Het was daar dus een moment van met pensioen gaan en niet meer mogen of kunnen vervangen.
In het kader van het kerntakenplan van SYNTRA wordt SYNTRA mee geresponsabiliseerd voor de begeleiding. Hierdoor wordt het mogelijk om sommige taken naar SYNTRA vzw te verhuizen zodat de groep leertrajectbegeleiders van het agentschap zich kan focussen op een beperkter aantal opdrachten en er ook een optimalisatie van de organisatie van het werk kan gebeuren. Op die manier bieden we een oplossing voor het probleem dat u stelt.
Een studie over de uitval binnen de leertijd toont drie facetten van die uitval. De eerste drie maanden tonen heel wat uitval doordat men verkeerde verwachtingen heeft over leren en werken. Er zijn ook heel wat verbrekingen van overeenkomsten, die dan ook leiden tot uitval. Ten slotte verkleinen late instappers de kans op het succesvol afronden. Die voelen dat aan en vallen op een bepaald moment uit. Dat zijn de drie belangrijkste elementen van uitval.
Op basis van die studie werd een retentiebeleid uitgewerkt met de focus op drie acties. Ten eerste komen er snuffeldagen om jongeren die interesse hebben in leertijd al vooraf kennis te laten maken met het systeem zodat er een bewuste keuze voor leren en werken kan worden gemaakt. Dit is in navolging van wat in de Duitstalige Gemeenschap met succes gebeurt. Ten tweede is er sinds het cursusjaar 2015-2016 voor de personenverzorging en de elektrosector een aangepaste, uitgebreide intake- en screeningsprocedure waaraan ook de bedrijven meewerken, bijvoorbeeld met betrekking tot arbeidsrijpheid. Dat sluit zeer sterk aan bij wat we doen rond duaal leren. Ten derde voorzien de SYNTRA’s in remediërende modules oriëntatie en sollicitatie om jongeren onmiddellijk op te volgen na een verbroken overeenkomst.
Alle SYNTRA’s en SYNTRA Vlaanderen hebben werkpunten die we kunnen samenvatten in vijf thema’s: acties gericht op het versterken van het beleidsvoerend vermogen – ik denk aan procesfiches, ondernemersavonden en dergelijke meer; acties gericht op een betere realisatie van de eindtermen en de leerdoelen alsook de afstemming hierbij; acties gericht op loopbaan- en leerbegeleiding – vernieuwde aanpak intake en screening, een vernieuwd trainingspakket voor ondernemers, optimalisatie van de werkinstrumenten en dergelijke meer; acties gericht op een aangepast evaluatiebeleid – op vraag van de onderwijsinspectie wordt de evaluatie meer competentiegericht en wordt in een permanente evaluatie voorzien; acties gericht op één leerlingdossier waarbij de gegevens van SYNTRA Vlaanderen en SYNTRA vzw digitaal samenkomen.
De komende jaren voorzien we met SYNTRA Vlaanderen in een budget voor specifieke communicatie en acties in samenwerking met de SYNTRA’s, vooral om de naambekendheid te versterken. Ook ondernemen de SYNTRA-vzw’s lokaal eigen acties ter promotie van leertijd. Bijkomend werd de laatste maanden ook extra ingezet op het aanboren van nieuwe niches van kandidaat-bedrijven en zal ook het concept van ‘ambassadeurschap’ gelanceerd worden. Wie het heeft gevolgd, heeft dat vaak met een goed resultaat gedaan. Er een ‘ambassadeurschap’ van maken, zowel bij bedrijven als bij jongeren, lijkt mij een goede zaak. Het leertijdaanbod wordt ook opgenomen op www.onderwijskiezer.be en het wordt via de CLB-contacten kenbaar gemaakt.
Daarmee heb ik aangetoond dat het voor ons een prioriteit is om te blijven inzetten op leertijd, in afwachting van de verbetering van het systeem door duaal leren.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Ik ben er blij mee. Maar ik blijf wel bezorgd. Ik ben blij dat u ook bezorgd bent en dat u actie onderneemt voor wat betreft die financiering. U hebt gelijk: het is uiteraard niet de bedoeling om de openendfinanciering af te schaffen. We raken hier echter wel op een bodemkoers. De SYNTRA-vzw’s moeten zich de vraag stellen of we dit nog kunnen organiseren met de middelen die we daarvoor krijgen. De resultaatsgerichte financiering voor de leertijd is op dat vlak niet helemaal hetzelfde als bij het onderwijs. Het is in de leertijd veel resultaatsgerichter dan in het onderwijs. Er moet eens een kritische analyse worden gemaakt of we met deze financiering de leertijd in elke regio kunnen blijven garanderen tot het duaal leren wordt geïnstalleerd en tot er daaraan een gepaste financiering zal verbonden zijn. Dat lijkt mij logisch. Ik hoop dat u die analyse eens ten gronde maakt op het niveau van elke vzw, om die financiering de komende jaren te garanderen, want we zitten op of onder de bodemkoers van wat nog mogelijk is.
Ik ben blij met die innovatieve werkvormen. Ik weet hoe het komt dat die leertrajectbegeleiders de laatste jaren zijn weggesnoeid. De leeftijdspiramide topte daar. Maar het blijft een feit dat er veel te weinig mensen zijn om die begeleiding op een kwaliteitsvolle manier te doen. Ik hoop dat het herverdelen van taken dat een beetje kan verhelpen, maar ik weet dat de SYNTRA’s ook niet overdreven veel middelen en mensen hebben om er nog dingen bij te nemen. Ik ben daar bijzonder bezorgd over. Ik hoop dat de komende twee, drie jaar het wegsnijden van leertrajectbegeleiders op het niveau van SYNTRA Vlaanderen stopt en dat er, integendeel, opnieuw wat meer capaciteit kan worden gevonden.
Wat het retentiebeleid betreft, bestaan er bijzonder goede initiatieven met betrekking tot het verbeterplan. Ik hoop dat het volstaat om op die manier, ook ten aanzien van de onderwijsinspectie, de leertijd op niveau te brengen. Wat het promoten betreft, is het communicatiebudget goed. Ik denk dat het overleg met onderwijs, op regionaal niveau, ook bijzonder belangrijk is. In het deeltijds onderwijs zijn er nog altijd heel veel leerlingen die geen werkplek hebben. Bij de meeste SYNTRA’s zijn werkplekken ter beschikking. De matching op regionaal niveau zou beter kunnen, maar dat hangt niet alleen af van de SYNTRA’s, het hangt ook af van het onderwijs. U kunt ervan op aan dat ik uw collega Crevits daarover zeker zal aanspreken. Ik doe dat op quasi permanente basis. Het is goed dat het initiatief van verschillende kanten blijft komen.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
De vraag van collega Bothuyne om in afwachting van het nieuwe stelsel duaal leren en leertijd te blijven ondersteunen is terecht. Leertijd is voor een aantal sectoren zeer belangrijk, zeker waar de jongeren actief deelnemen aan het werkproces. In die zin is het belangrijk dat we de aantrekkelijkheid van het stelsel bewaren en ook meenemen in het nieuwe stelsel. Er is al gezegd dat het nieuwe stelsel niet voor morgen is. Dat betekent dat we enigszins op een slappe koord dansen, tussen het voortbestaan van de huidige leertijd en het investeren in het nieuwe stelsel. Ik sluit mij dus aan bij de vraag om oog te hebben voor een evenwicht tussen het korte- en het langetermijnperspectief.
De cijfers in verband met de instroom in de leertijd, zoals aangehaald door collega Bothuyne, kloppen. Het is evenwel belangrijk een nuance aan te brengen. Het aantal arbeidsrijpe leerlingen – want een leertijd staat alleen open voor arbeidsrijpe leerlingen – die instromen in andere systemen, is in absolute cijfers ongeveer gelijk met de instroom in de leertijd. Op het niveau van instroom van arbeidsrijpe leerlingen is de leertijd vrij gelijk met andere stelsels. Er is dus vooral een probleem van instroom van arbeidsrijpe leerlingen.
Andere systemen hebben natuurlijk ook via andere kanalen, zoals niet-arbeidsrijpe leerlingen, extra instroom, waardoor de andere systemen, door het volume en de grotere schaal, meer rendabiliteit hebben en waardoor de levensvatbaarheid van die andere systemen op zijn minst tot aan het nieuwe systeem van duaal leren en werken zeker gegarandeerd is. Ik sluit me dus zeker aan bij de bezorgdheid van collega Bothuyne, maar ik wil wel deze nuance duidelijk aanbrengen.
Verder ben ik heel blij dat collega Bothuyne het zelf heeft aangehaald, maar inderdaad, de oplossing om de leertijd op zijn minst te laten overleven tot aan het nieuwe stelsel duaal leren en werken is het aanboren van een win-winsituatie. Veel meer jongeren in het dbso die arbeidsrijp zijn, vinden geen werkplek tijdens hun curriculum daar. In de leertijd zijn die cijfers fantastisch, daar wordt voor bijna elke jongere een werkplek gevonden. Ik heb daarover ook een schriftelijke vraag ingediend. Dat is een winpunt, zowel in de optiek van de jongere als het dbso, als de leertijd. Uiteraard moeten we jongeren geen andere job aanbieden. Iemand die voor kapper wil leren, moeten we niet een werkplek bij een fietsenwinkel aanbieden. In de leertijd moet er dus goed voor worden gezorgd dat wel dezelfde voorkeuren worden gegarandeerd. Ik ben ervan overtuigd dat, als we het beste uit het deeltijds onderwijs en de leertijd halen, we in Vlaanderen wereldwijd koploper zullen zijn op het vlak van duaal leren.
Mijnheer Bothuyne, ik steun u in uw pleidooi bij minister Crevits om openingen te zoeken bij het dbso. Ik denk dat het een fantastisch signaal is dat u dat mee wilt ondersteunen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.