Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik heb deze vraag enkele weken ingediend naar aanleiding van een heel interessant krantenartikel, waarin stond dat meer dan een op drie Belgische vrouwen, of 37 procent, zich gediscrimineerd voelt op de arbeidsmarkt. Dat blijkt uit de cijfers van de emancipatiebarometer van Amazone, het Kruispunt Gendergelijkheid.
Ook op Vlaams niveau zijn de cijfers erg verontrustend. Zo antwoordt 31 procent van de Vlamingen bevestigend op de stelling dat vrouwen discriminatie ondervinden bij de aanwerving. 25 procent is het ermee eens dat vrouw zijn een hinderpaal is als men een carrière wil uitbouwen. De voornaamste klachten betreffen discriminatie bij aanwerving en ongelijke promotiekansen.
Die cijfers zijn wat ons betreft zorgwekkend. Ze bewijzen dat vrouwen vandaag nog steeds tegen heel wat drempels oplopen op onze arbeidsmarkt. Meer zelfs: veel vrouwen én mannen vinden het vandaag perfect normaal dat vrouwen minder kansen krijgen en dat het uitbouwen van een carrière nu eenmaal niet samengaat met het moederschap en een gezinsleven. Er is dringend nood aan een beleid dat die drempels voor vrouwen op de arbeidsmarkt wegneemt. Welke acties zult u extra ondernemen, minister, om de kansen van vrouwen op de arbeidsmarkt te verhogen en die drempels voor een groot stuk weg te nemen?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Annouri, in de conceptnota over evenredige arbeidsdeelname, die op 17 juli 2015 door de Vlaamse Regering is goedgekeurd, heb ik duidelijk weergegeven hoe ik wil omgaan met om het even welke vorm van discriminatie. Evenredige arbeidsdeelname blijft mijn doelstelling, conform het Pact 2020.
Ik heb in de commissie al uitgelegd dat we op basis van drie sporen gaan werken. Ten eerste gaan we uit van het activeren van elk talent van elk individu, via VDAB. Ten tweede investeren we in talenten via de vernieuwde kmo-portefeuille, zodat ook werkgevers vooral oog hebben voor het talent, en niet voor andere zaken, zoals het geslacht van het individu. Ten derde willen we werken aan het doorbreken van vooroordelen – een zeer belangrijk aspect daarin – zodat de blik wordt gericht op de aanwezige talenten en competenties, via een breed gedragen strategie. Dat is mijns inziens echt het antwoord op dat geheel: VDAB screent vanuit talenten, de werkgever moet oog hebben voor talenten, en vooroordelen moeten worden weggenomen.
Dat is echt een mindswitch. We zien daar op het terrein al beweging in, maar met deze conceptnota en met de acties willen we de stap verder zetten. Dat concept wordt op dit moment verder uitgewerkt. Elk talent een kans geven en elke discriminatie bestrijden, dat is ook besproken tijdens de commissievergadering 18 juni.
Naast specifieke maatregelen voor de dienstenchequesector moeten we ons in een brede informatiecampagne ook richten op slachtoffers en getuigen die weten wat hun rechten zijn en die gesensibiliseerd worden om melding te doen bij de bevoegde instanties. We zien immers dat het aantal klachten dat we binnenkrijgen, heel beperkt is. Dat maakt het niet altijd gemakkelijk. Een dergelijke campagne kan de bewustwording en de kennis bij de bevolking over discriminatie vergroten, ook wat betreft de gelijke behandeling van mannen en vrouwen.
Daarnaast is er de handhaving. De strijd tegen discriminatie is een van de prioriteiten van mijn handhavingsbeleid. Binnen mijn bevoegdheden is dat wel vrij beperkt. Dat gaat over werving en selectie en de dienstencheques. Maar we zullen die controles blijven uitvoeren, conform de afspraken die daarover zijn gemaakt.
En dan is er ook nog de ‘online assistant’ op de website van VDAB. Daarmee worden vacatures vandaag al gescreend op discriminatoire elementen. Als er discriminerende vereisten vastgesteld worden in een vacature, verschijnt er een blokkerende opmerking. Die opmerking houdt de publicatie van de vacature tegen. In 2014 waren er bij VDAB vijf klachten met betrekking tot discriminatie op basis van geslacht. Sinds 2010 zijn daarover een dertigtal klachten binnengekomen. Die ‘online assistant’ lijkt mij een goed instrument. Verder sensibiliseert en informeert VDAB de eigen medewerkers over de problematieken van arbeidsgerelateerde discriminatie.
Met de informatiecampagne, de handhaving, de ‘online assistant’ en de sensibilisering van de eigen medewerkers denk ik dat we al een heel pak doen, wat we kunnen doen binnen onze bevoegdheden.
Vanaf 2016 start VDAB ook een project op rond genderneutraal taalgebruik. We beseffen dat niet altijd, maar ook dat is een belangrijk element. De bedoeling is om de taal van de VDAB, zowel intern als extern, zo genderneutraal mogelijk te maken. Een eerste fase betreft een onderzoek naar de haalbaarheid en eventuele richtlijnen over hoe genderneutraal te schrijven. In een tweede fase zal alle communicatie aangepakt worden.
Binnen de monitoringactiviteiten van het Departement Werk en Sociale Economie wordt de dimensie van het geslacht steeds opgenomen, samen met andere profielkenmerken van de Vlaamse werkenden en werkzoekenden. Op die manier kunnen we de situatie op de voet blijven volgen. Verder blijf ik me ook engageren om mee te werken aan een binnen de Vlaamse Regering afgestemd gelijkekansenbeleid, waar de gelijkheid van mannen en vrouwen een van de voornaamste prioriteiten in vormt.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. De drie doelstellingen die u hebt aangehaald, zijn een heel goede zaak, maar wat mij in dit specifieke geval frappeerde, was dat een groot percentage van zowel de mannen als de vrouwen er zich blijkbaar al bij neergelegd heeft dat je enkel en alleen op basis van het vrouw-zijn minder kansen zou krijgen op de arbeidsmarkt, ‘want het is nu eenmaal zo’. Alsof het een feit is, een waarheid of een wet die in steen gebeiteld staat. Dat is natuurlijk niet zo.
Ik denk dat dat voor een stuk mee verklaart waarom er niet veel klachten zijn en er niet veel meldingen worden gedaan. Jammer genoeg leggen vrouwen zich daar nog te vaak bij neer. Ik ben dan ook vooral geïnteresseerd in het derde luik dat u hebt aangehaald, over het doorbreken van vooroordelen en het inzetten op een breed gedragen strategie. Als ik het goed begrijp, zit u nu nog in de opbouwfase. U hebt er misschien ook nog geen zicht op wanneer we daar een eerste voorstel van mogen verwachten. In elk geval moet er zo snel mogelijk werk van worden gemaakt. Het gaat inderdaad over competenties en talenten. Het gaat over de juiste man of vrouw op de juiste plaats. Dat is iets waar we nog werk aan hebben. Dat maakt die barometer wel duidelijk.
Mevrouw Remen heeft het woord.
Ik zal zeker niet beweren, collega Annouri, dat er in geen enkel bedrijf sprake is van discriminatie, maar de Vlaamse Regering en minister Muyters zetten daar wel op in, miskennen het probleem niet en anticiperen met een aantal maatregelen, zoals de minister daarnet heeft aangegeven. De acties die de minister zal ondernemen, zijn ook terug te vinden in de beleidsbrief. Hij zet vooral ook sterk in op zelfcontroles en zelfregulering.
Dit is alweer een beetje een onterechte stigmatisering van de werkgever. Uit de studie blijkt dat 29 procent van de vrouwen zich gediscrimineerd voelt. Maar is dat ook wel zo? Wij voelen ons misschien ook al snel gediscrimineerd en we handelen er dan ook naar. De adjunct-directeur van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, mevrouw Stevens, zei een maand geleden in de media dat vrouwen zich de vooroordelen eigen maken. Ze anticiperen op die mogelijke discriminatie en gaan dan een gedrag stellen waardoor ze zich gediscrimineerd voelen. Gebeurt die discriminatie dan ook effectief?
Ik heb die studie van Amazon ook gelezen en heb daar toch wat bedenkingen bij, omdat er heel veel suggestieve vragen in worden gesteld. Er worden meningen gevraagd, zoals: “Is vrouw-zijn een hinderpaal indien men een carrière wil uitbouwen?” of “Vrouwen, ondervindt u discriminatie bij aanwervingen?” Dat zijn suggestieve vragen. Het zijn belangrijke waarnemingen, waar men rekening mee moet houden, maar het zijn geen objectieve feiten.
Minister, ik heb nog een bijkomende vraag, maar misschien is het meer iets voor een schriftelijke vraag. Ik zal niet ontkennen dat er discriminatie is, maar is dat in privébedrijven of meer in publieke sectoren? Hebt u daar cijfers van?
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Het valt uiteraard te betreuren dat vrouwen op de arbeidsmarkt nog steeds geconfronteerd worden met discriminatie of dat ze het vaak nog zo aanvoelen.
Het is een feit dat zwangerschappen typisch zijn voor vrouwen – voorlopig althans nog, maar de wetenschap gaat steeds vooruit. (Opmerkingen. Gelach)
Er kan wel worden gewerkt aan de situatie van de partners. Er is al de tendens dat vaders steeds meer ouderschapsverlof willen opnemen. Uiteraard is dit federale materie, maar ook vanuit Vlaanderen kunnen we werken aan sensibilisering opdat mannen meer ouderlijke en huishoudelijke taken op zich nemen.
Minister, een interessant instrument hierbij zijn de dienstencheques. Ze zorgen voor betaalbare huishoudelijke hulp die vrouwen kan ontlasten. Helaas behoren de dienstencheques nog niet tot het assortiment van extralegale voordelen. Bent u bereid om dit aan te kaarten met uw federale collega? Dit kan immers een belangrijke rol spelen.
Ik wil u ook vragen om bij het uitwerken van werkbaar werk niet alleen te focussen op de 50-plussers of de 55-plussers, maar om ook aandacht te besteden aan de spitsuurgeneratie. Het gaat dan om mensen van 25 tot 45 jaar. Ze moeten hun werk combineren met jonge kinderen, het bouwen van een huis, carrièreplanning en als het even tegenvalt met zorgtaken voor hulpbehoevende ouders. Plant u initiatieven voor die groep?
Mevrouw Turan heeft het woord.
Mijnheer Annouri, ik wil u bedanken voor deze vraag. U hebt die als een gentleman gesteld. En daarna hebt u alle vrouwelijke collega’s mogen horen aansluiten.
Mevrouw Talpe, ik ben het met u eens dat we met wetenschap en innovatie verder moeten inzetten op de zwangerschapsmogelijkheid van de man zodat we de carrièremogelijkheden van de vrouw wat kunnen opkrikken … (Opmerkingen)
Mevrouw Remen, ik ben het meestal met u eens. We denken heel vaak hetzelfde over ondernemers en vrouwen, maar nu niet. U zegt dat dit onderzoek suggestieve vragen bevat. Ik vind dit pijnlijk om te horen, vooral van een vrouwelijke collega. U en ik weten dat wat Amazone heeft aangetoond, klopt. We hadden daar deze bevraging niet voor nodig, we weten dat dit de realiteit is, zowel wat betreft tewerkstelling als wat betreft ondernemerschap. Maar u noemt het suggestieve vragen.
Minister, er is één onderzoek dat ik elk jaar heel grondig bekijk: ‘werkbaar werk’. Het gaat om werkbaar werk voor tewerkgestelden en voor ondernemers. Elke vraag die wordt opgesteld om ergens naar te peilen, is suggestief. De KeFiK-enquête (Kenniscentrum voor Financiering van KMO) wordt voorlopig niet meer voortgezet in Vlaanderen, maar was ook suggestief en peilde ook hoe een ondernemer zijn zoektocht naar financiën ervaart. Of dat nu terecht is of onterecht, wat hij of zij ervaart, is ook een realiteit voor dat individu.
Ik keer terug naar de vrouwen. We hadden Amazone niet echt nodig om discriminatie aan te tonen, maar de studie ondersteunt wat we al wisten. We weten allemaal wat er leeft: binnen geraken is ding, maar daarna is er het glazen plafond.
Minister, u zei dat u op drie niveaus werkt. U zei ook dat u werkt aan het wegwerken van vooroordelen. Hoe werkt u daar exact aan? Uiteraard zijn de bedrijven partners, we moeten ze niet als kwajongens zien. Het gaat inderdaad over alle mogelijke vormen van discriminatie, ook leeftijd en gender. Ik denk aan een doelgroep die dubbel zo zwaar wordt geraakt, namelijk de allochtone vrouwen. Ik weet niet of u er nu op zult kunnen antwoorden, maar mijn vraag is of u daar cijfers over hebt. De afstand tot de arbeidsmarkt, de discriminatie of ‘de beleving daarvan’ – zoals u dat formuleert, maar ik ben het daar niet mee eens – zijn voor die groep nog veel groter. Hebt u daar een zicht op? Het is gemakkelijk om als partijvoorzitter te zeggen dat die vrouwen moeten gaan werken. Dan gaat men ervan uit dat ze niet willen werken. Ik heb echter studies gezien waaruit blijkt dat de discriminatie voor die groep nog veel groter is. Kijkt u specifiek naar die groep? We willen immers elk individu stimuleren om te werken, we willen iedereen activeren.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik begin met de vraag naar de cijfers. Mag ik er toch nog eens op wijzen dat de discriminatie op de werkvloer en bij aanwerving, federale materie is? Ik heb er dus geen cijfers over. Ik heb alleen cijfers over klachten bij uitzendarbeid en dienstenchequebedrijven.
En toch zal ik een campagne doen! Het wordt er een die veel breder is. Dit is mijn derde spoor. Ik ben nu aan het bekijken op welke manier we de uitrol kunnen doen zodat dit spoor effect heeft. Maar ik heb de cijfers die u vraagt, dus niet. Misschien kan de federale minister vertellen hoeveel klachten er zijn tussen werkgevers en werknemers, en hoeveel klachten er zijn bij aanwerving.
Maar misschien zullen er, dankzij het feit dat ik een brede campagne doe, morgen meer mensen de stap zetten. Misschien staan ze er vandaag nog niet bij stil, maar zullen ze dan beseffen dat ze gediscrimineerd worden.
En ik ben geen voorzitter, dus daar heb ik geen last van.
Mevrouw Talpe, het ouderschapsverlof voor beide partners, is een positieve zaak. Ik ben al heel lang een nieuwe man. Ik ga er niet dieper op in, want dat maakt alle mannen jaloers over wat ik, zelfs nu nog, in het huishouden allemaal doe. Ik doe dat trouwens graag. (Opmerkingen. Gelach)
Over de dienstencheques en het extralegale voordeel heb ik mijn twijfels. Ze worden vandaag al zo gestimuleerd. De werkende wordt zwaar gefinancierd en er is fiscale aftrek voor wie ze koopt. Om daar nog eens een extralegaal voordeel bovenop te doen… We moeten dit bekijken in het licht van wat de Federale Regering vandaag doet met de taxshift. ‘First things first’, we moeten eerst het belastingsysteem hervormen en ervoor zorgen dat de mensen in het algemeen meer overhouden. Dan kiezen ze zelf of ze een auto kopen of dienstencheques of weet ik veel wat. We moeten dit in de totale belastinghervorming bekijken, ik zal dit niet apart aankaarten.
Werkbaar werk geldt voor iedereen, dat is heel duidelijk. Ik heb dat nooit alleen voor de 50-plussers bedoeld. De dienstencheque is zelfs een onderdeel van werkbaar werk. U weet dat het mijn filosofie is om te werken aan de hand van de loopbaan. We kijken naar de loopbaan en naar wat wanneer en hoe moet gebeuren. Ik doe dat ook voor Sport, daar leg ik het accent op de jonge volwassenen met kinderen die beginnen te werken en voor wie sport overschiet. We moeten elk moment van een carrière bekijken.
De heer Annouri heeft het woord.
Mevrouw Remen, ik heb nergens de werkgevers gestigmatiseerd. Ik heb er mijn vraag nog eens bij genomen: “werkgever” staat er zelfs niet in. Ik heb ook gezegd: “voelt zich gediscrimineerd”, want dat is wat het onderzoek aangeeft. Zoals mevrouw Turan ook zegt, weten we allemaal dat er een probleem is. Ik wou dat aankaarten.
Ik ben blij met het antwoord van de minister dat hij er werk van wil maken, dat hij er een campagne voor zal opzetten. We kunnen hier niet genoeg op blijven hameren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.