Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Persyn heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, minister, al meerdere jaren interpelleren diverse parlementsleden u over de gebrekkige kennis van het Nederlands bij de mugdiensten van UCL Woluwe en ULB Erasme, die regelmatig moeten interveniëren in de Vlaamse Rand en zelfs in Vlaams-Brabant, dus echt op volledig Vlaams grondgebied. De regel ter zake is immers dat de geografisch het meest nabij gelegen hulpdienst eerst komt. De gevolgen van de gebrekkige kennis van het Nederlands zijn helaas al enkele keren fataal gebleken voor Nederlandstalige burgers in desbetreffende gebieden. Ik heb het uitdrukkelijk over ‘Nederlandstalige burgers’, want enkele keren ging het inderdaad al over Nederlanders.
Als het dan al niet fataal afloopt, leidt het feit dat patiënten niet in hun eigen taal kunnen worden geholpen, wat nochtans een elementair mensenrecht is en het, zoals ik zei, over eentalig Nederlands gebied gaat, ook vaak tot misverstanden, tot heel wat irritatie en initieel de facto tot tijdverlies en inefficiëntie in de zorgverlening. Daardoor wordt die relatieve nabijheid door de regel dat het meest nabij gelegen centrum zijn hulpdienst stuurt, eigenlijk al tenietgedaan door het verlies qua tijd en efficiëntie bij zowel het ter plaatse komen als de intake, het toedienen van de eerste zorgen. Maar ook in grensdorpen van West-Vlaanderen kampt men met problemen ten gevolge van de gebrekkige kennis van het Nederlands.
Het Vlaams Meldpunt Taalklachten in Brusselse ziekenhuizen geeft ons een beperkt beeld van hoe het gesteld is met de kennis van het Nederlands in de Brusselse ziekenhuizen. In 2014 waren er achttien geregistreerde klachten over de gebrekkige Nederlandstalige dienstverlening. Op het eerste zicht lijken er dus weinig klachten op jaarbasis. De eerlijkheid gebiedt echter te zeggen dat het meldpunt geen grote bekendheid heeft bij de Nederlandstalige bevolking van Brussel en de Vlaamse Rand.
Zoals boven gezegd, zijn er in het verleden regelmatig taalproblemen geweest met de kennis van het Nederlands bij de hulpdiensten. We kunnen er ook van uitgaan dat er een zware onderregistratie bestaat. Het is immers niet evident om klacht in te dienen over taalperikelen als men juist een medische urgentie of een zware opname, laat staan een met slechte afloop, te verwerken kreeg. Dan is het indienen van een klacht zeker niet prioritair voor de betrokkene of zijn directe familieleden, laat staan dat dat het geleden onrecht goedmaakt.
Over gelijkaardige problemen in de West-Vlaamse grensgemeenten bestaat er weinig tot geen informatieverzameling. Maar afgelopen maand kwam er een noodkreet in de krant van een gemeenteraadslid uit Aalbeke. Daar is er een gelijkaardige problematiek. Aalbeke is een deelgemeente van Kortrijk, maar in die gemeente komt de mugdienst van Moeskroen tussenbeide. Ook daar is de regel dat de dichtstbijzijnde hulpdienst komt. In Aalbeke is dit dus de ziekenwagen uit Moeskroen, met Franstalige dokters en verpleegkundigen. Aalbeke is geen alleenstaand geval, de problematiek doet zich voor in verschillende taalgrensgemeenten.
Elke dergelijke klacht is er een te veel. Het is ronduit schandalig dat in Vlaanderen anno 2016 mensen zich in noodsituaties niet kunnen uitdrukken in het Nederlands, hun moedertaal. Op momenten dat mensen nood hebben aan adequate dienstverlening is men niet bij machte om die aan te bieden in de eigen taal.
Daarom, minister, heb ik een aantal vragen met betrekking tot de organisatie van de – in de eerste plaats medische – dienstverlening in Brussel, de Vlaamse Rand en de taalgrensgemeenten langs de hele taalgrens.
Het Vlaams Meldpunt Taalklachten is een goed initiatief om de Nederlandstalige mensen in Brussel en in de Vlaamse Rand een stem te geven. Maar wat doet u met die klachten? Welke concrete acties hebt u ondernomen om die klachten in de toekomst weg te werken? Hoe kunt u eventueel de naambekendheid van dit meldpunt verhogen opdat het representatief wordt binnen de Vlaamse Rand en bij de Vlaamstalige Brusselaars?
Mijn volgende reeks vragen heeft betrekking op de Brusselse ziekenhuizen zelf. De gebrekkige kennis van het Nederlands is al jaren een gekend probleem. Ik verwijs ook naar een studie van Reginald Moreels, ex-staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, uit 2006. Het wordt er met de jaren niet beter op. Uit de beperkte gegevens van het meldpunt en praktijkcases die wij in Vlaams-Brabant en de Vlaamse Rand hebben verzameld, kan men afleiden dat het er niet beter op wordt. De problematiek blijft gaande. We beseffen dat uw bevoegdheidsverantwoordelijkheid inzake taalwetgeving in Brussel vrij beperkt is. Maar welke acties hebt u inmiddels al ondernomen om dit probleem aan te kaarten bij uw Brusselse of federale collega’s? Waarom neemt u geen verregaande acties tegenover de Brusselse ziekenhuizen zodat enkel tweetalig, gekwalificeerd personeel wordt aangenomen, zeker voor de spoedinterventies? Welke acties kunt u op termijn ondernemen zodat elke Vlaming in Brussel, maar ook in de Vlaamse Rand en bij uitbreiding in Vlaams-Brabant, zijn zorgen in het Nederlands verkrijgt?
Via het project 112 werd in elke provinciehoofdstad en in Brussel een alarmcentrale geïnstalleerd. In 2011 interpelleerde de heer Demesmaeker u over het doorverbinden van mensen uit de Vlaamse Rand met de centrale in Brussel, een alarmcentrale waarbij een perfecte tweetaligheid enkel een utopie is. Minister, worden de mensen uit de Vlaamse Rand te allen tijde in het Nederlands bediend wanneer men belt naar de hulpdiensten? Welke acties zult u ondernemen opdat deze basisbehoefte gevrijwaard wordt?
Zoals gezegd, doen de problemen zich niet enkel voor in de Vlaamse Rand en Brussel – wat het meest evident lijkt –, maar kampen ook West-Vlaamse taalgrensgemeenten, zoals Aalbeke, met deze problematiek. Minister, welke maatregelen kunt u nemen opdat elke Vlaming zijn – in eerste instantie medische – hulpverlening, van de hulpoproep tot en met de opname en verzorging in het ziekenhuis, in het Nederlands kan krijgen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega, met de oprichting van het Vlaams Meldpunt Taalklachten tijdens de vorige legislatuur in Brusselse ziekenhuizen hebben we, weliswaar voor Brussel, een kanaal gecreëerd waarlangs de Vlaming terechtkomt bij mensen gespecialiseerd in de taalwetgeving. Zij helpen door de betrokkene te informeren en desgewenst bij te staan bij het indienen van een klacht bij de bevoegde instantie, met name de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, die onder de federale bevoegdheid Binnenlandse Zaken valt. De drempel om effectief klacht in te dienen blijkt in een aantal gevallen hoog. Daarnaast biedt de Taalwetwijzer, die onder de bevoegdheid van de Vlaamse minister van Bestuurszaken valt, ook een overzicht van instanties waarbij klacht kan worden ingediend.
Ik kan u meedelen dat ik heb vernomen dat minister Gatz overweegt om een nieuwe publiciteitscampagne rond de Taalwetwijzer te lanceren. Misschien is dat ook het geschikte moment – we zullen dat met hem bespreken – om het taalmeldpunt opnieuw bekend te maken. Conform het Vlaams regeerakkoord maken we werk van de opvolging van de naleving van de taalwetgeving, in het bijzonder in de Brusselse ziekenhuizen en welzijnsvoorzieningen. Naast de reeds genoemde instrumenten is het Kwaliteitsdecreet hierbij een hefboom voor handhaving. Taalklachten over de Vlaamse ziekenhuizen, ook door Vlaanderen erkende ziekenhuizen in Brussel, kunnen in dit kader gemeld worden bij het functioneel agentschap, hier Zorg en Gezondheid, en de Zorginspectie. Die worden dan onderzocht en opgevolgd.
Vlaanderen is niet bevoegd om vaststellingen te doen, laat staan te sanctioneren in Brusselse ziekenhuizen, waar het geen enkele bevoegdheid heeft. Klachten die betrekking hebben op deze ziekenhuizen worden systematisch overgemaakt aan het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Hierbij stellen we ook telkens de vraag om feedback te krijgen over de opvolging. Er vond de laatste tijd geen specifiek overleg plaats.
Ik vestig uw aandacht op het Brusselse Huis van het Nederlands, een initiatief van de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Sinds een tiental jaar organiseren zij functionele lessen Nederlands, op maat, via gesubsidieerde ‘taaltrainers’ op de werkvloer. Hoewel er nog een weg te gaan is, blijkt dat de ziekenhuizen hierop ingaan.
De organisatie van de dringende medische hulpverlening, waaronder het nummer 112 en de dringende medische hulpverlening zelf, behoort tot de exclusieve bevoegdheid van de federale minister. Minister De Block heeft een volledige herziening van het ziekenvervoer aangekondigd. Vlaanderen zal vanuit het dossier van het niet-dringend liggend ziekenvervoer, hierin betrokken worden. We beschouwen dit als een opportuniteit om de taalproblematiek opnieuw onder de aandacht te brengen en de garantie op zorgverlening in het Nederlands geregeld te krijgen. Ik zal daar in elk geval op aandringen.
De heer Persyn heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord dat niet voldoet aan mijn verwachtingen. De situatie sleept al jaren aan en in Vlaams-Brabant en de Vlaamse Rand is er weinig beterschap merkbaar.
Ik heb alle begrip voor het probleem van de bevoegdheidsverdeling, maar ik wil toch even verwijzen naar mijn eigen ervaring als zorgverstrekker. Het is intussen bijna dertig jaar geleden, maar toen ik als stagiair naar Congo wou gaan, moest ik twee jaar Franse les volgen. De collega’s die naar Zuid-Amerika gingen, moesten twee jaar Spaans volgen. Je moest ook een taalexamen afleggen en een bijzondere kwalificatie behalen in medisch Frans of Spaans of Engels. Anders mocht je niet aan het ziekbed van een patiënt komen, laat staan de patiënt ondervragen of onderzoeken.
Ik moet vaststellen dat tot op heden nog altijd Nederlandstaligen – Vlamingen of buitenlanders die hier komen wonen – niet adequaat kunnen worden geholpen, tot in Vlaams-Brabant. Het gaat over gemeenten zoals Bertem, Huldenberg waar deze problematiek voorkomt. Er bestaat een enorme tolerantie voor, ook al is dit al bij herhaling aangekaart. Ik vind dat dit voor de Vlaamse Regering een prioriteit moet zijn.
U verwijst naar de federale organisatie 112. Als het niet mogelijk is om tweetalig bemande alarmcentrales te hebben, dan moet het volgens mij mogelijk zijn om met de huidige stand van de techniek en de telecommunicatie, zorgvragers uit de Vlaamse Rand en Vlaams-Brabant en de taalgrensgemeenten af te leiden naar Nederlandstalige hulpcentrales. Het argument dat de dichtstbijzijnde mug of spoeddienst het snelst ter plaatse is bij noodoproepen, gaat niet op. De casussen die wij verzameld hebben, getuigen daar ook van. Als een spoeddienst in Huldenberg aankomt maar als het dan nog tien minuten duurt voor ze begrijpen waarover het gaat, dan verspilt men alle kostbare tijd die nodig is om adequaat op te treden.
Ik pleit ervoor om waar u kunt met de Vlaamse Regering te wegen op het effectief respecteren van de wetgeving en als het niet kan, na te gaan of er praktische oplossingen mogelijk zijn om Nederlandstaligen uit Brussel, uit de Vlaamse Rand en uit Vlaams-Brabant bij noodoproepen af te leiden naar Nederlandstalige hulpcentrales.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Ik heb er geen probleem mee, integendeel. Er is natuurlijk een knelpunt. In de loop van 2016 zullen we waarschijnlijk opnieuw over het medisch vervoer praten omdat het medisch niet-dringend vervoer verweven wordt met het medisch dringend vervoer en hulpverlening. Op dat moment zitten we zeker aan tafel met de federale overheid. Ik heb er uiteraard geen enkel bezwaar tegen om dat nog eens via een interministeriële conferentie of via een ander initiatief met de federale overheid op te nemen. We kunnen aandringen om het te proberen op te lossen, maar we zijn zelf niet bevoegd. Ik vind het ook een slechte situatie. We dachten dat er een moment komt waarop we over dat thema nog eens in gesprek moeten, en dan kunnen we het nog eens op de agenda zetten. Ik heb er geen bezwaar tegen om het vroeger te doen.
De heer Persyn heeft het woord.
Minister, ik hoop dat u het dossier op de voet zult volgen en desnoods zelf op de agenda zult zetten. De problematiek blijft en is er al jaren. We worden er regelmatig mee geconfronteerd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.