Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik heb eraan getwijfeld om mijn vraag over het interbibliothecair leenverkeer (IBL) nog te stellen. Maar ik wil het thema toch aankaarten omdat ik weet dat er tussen het indienen van mijn vraag en vandaag gesprekken gepland werden en dat er ondertussen langs alle kanten contacten zijn.
Recent hield de Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie (VVBAD) een bevraging bij zijn leden over het IBL. Er waren twijfels over het IBL. Ook de provincies spelen daarin een rol, zoals ook de bibliotheeksystemen een rol spelen, de kostprijs van verzenden en opvragen, en de al dan niet noodzakelijkheid om in een digitale context nog papieren boeken uit te wisselen. Deze elementen hebben de vraagstelling met betrekking tot het IBL scherper gemaakt.
Uit de enquête blijkt dat een grote groep het IBL wil behouden, maar men vindt wel dat het performanter en klantvriendelijker zou moeten zijn. Het IBL wordt als een centrale taak van de overheid beschouwd. Dat zijn nog steeds de provincies. Het moet een taak van de overheid blijven om dat te reguleren en te organiseren, zodat het als een publieke dienstverlening kan worden beschouwd.
De kosten zijn een groot struikelblok. Het gaat, relatief gezien, over weinig titels. De betaalbaarheid, of de subsidies aangezien het om een publieke dienstverlening gaat, is daarvan een element. Een van de elementen is of de ‘klant’ niet een grotere bijdrage moet betalen.
De VVBAD vindt het, als belangenbehartiger, raadzaam om eerst met u te bekijken welke visie u hebt ten aanzien van het IBL en of u vindt of het zo verder kan, dan wel of het op een ander, hoger, digitaal niveau kan worden georganiseerd.
Hoe reageert u op de resultaten van de bevraging door de VVBAD? Had u daarover al contact met de VVBAD? Welke toekomst ziet u zelf weggelegd voor het IBL? Kunt en zult u daarvoor in de nodige middelen voorzien?
Minister Gatz heeft het woord.
De resultaten van de bevraging door de VVBAD tonen aan dat de openbare bibliotheken veel belang hechten aan de voortzetting van het IBL. Ik beschouw het IBL als een basisdienst van de bibliotheek. Het verzekert de gebruiker immers een vlotte toegang tot een brede en kwalitatieve collectie. Ik betreur dan ook dat er in het bibliotheekveld één provincie is die vroegtijdig, namelijk al in 2015, de ondersteuning van deze dienstverlening heeft stopgezet. Ik vind het alleszins belangrijk dat het IBL behouden blijft, ook als straks de taken van het provinciale niveau grondig worden hertekend.
Uit de voorgestelde engagementsverklaring, die kan bogen op ruime bijval bij de sector, leid ik alvast af dat de sector op een doortastende manier het IBL-principe wil voortzetten.
Ikzelf en mijn kabinet hadden uiteraard al meerdere malen overleg met de VVBAD. Een volgend overleg, waar dit thema in het bijzonder op de agenda staat, is gepland op 19 januari 2016.
Wat ik over de toekomst van het IBL denk, heb ik eigenlijk al aangegeven: het IBL draagt sterk bij tot het brede bibliotheekaanbod van informatie en cultuur waar iedereen gebruik van kan maken. De voortzetting van deze dienstverlening is dan ook belangrijk. In de toekomst zou de IBL-afhandeling moeten worden opgenomen in het nieuwe eengemaakte bibliotheeksysteem. Dat stimuleert het digitaal verwerken van IBL-aanvragen en -leveringen. Het beperkt de transactiekosten en maakt een vlotte afhandeling eveneens mogelijk. Daarnaast is echter ook een koppeling nodig naast het eengemaakte bibliotheeksysteem voor niet-deelnemende openbare en wetenschappelijke bibliotheken.
Met het oog op de hertekening van de provinciale taakstelling vanaf 2017 werd eind 2015 een inventaris opgemaakt van de provinciale middelen voor de persoonsgebonden materies. Het is alleszins de bedoeling dat taken die vroeger door de provincie werden opgenomen, in de toekomst ofwel door het Vlaamse niveau ofwel door het lokale niveau worden opgenomen. De hertekening van dit beleidskader betekent dus geen besparing, maar wel een verschuiving van middelen naar een van die twee genoemde niveaus. Ook voor de ondersteuning van het IBL geldt dit principe.
U zult ook wel begrepen hebben dat dit een zaak is die wij, hoewel wij hier samenwerken met het lokale niveau aangezien het lokale openbare bibliotheken zijn, in het Vlaamse en/of het uit te tekenen regionale cultuurbeleid mee willen opnemen en voortzetten.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat u zegt dat u het als een basisdienst beschouwt en dat u het dan ook wilt behouden. De rest bestaat uit uitvoerende modaliteiten, die daarachter komen. Ik dank u alvast voor dat principe. Ik ga ervan uit dat er in de volgende gesprekken contacten zullen zijn. Het krijgt een zekere vorm. Het mag ook wat moderner worden. De stappen die er zijn met betrekking tot digitalisering zouden een deel van de oplossing kunnen bieden. Ik denk, maar ik wil niet op de zaken vooruitlopen, dat, welke regionale aanpak in het cultuurbeleid u ook volgt, een centrale vorm van organisatie, minstens via dat bibliotheeksysteem, voor de hand ligt.
Ik ben blij dat het wordt voortgezet. Ik hoop dat het goed vorm kan krijgen, en dat er ook een goede financiële oplossing komt. Ik weet dat er spanning zit tussen enerzijds de kosten van het systeem en de overheidsmiddelen, en anderzijds wat de klant ervoor betaalt. Ik denk dat hiervoor een redelijke oplossing mogelijk is en ik ga ervan uit dat die er dan ook zal komen. Ik zal dit verder blijven opvolgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.