Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister-president, in maart 2015 stelden collega Lieten en ikzelf u een vraag over de verdere toekomst van de provinciale Steunpunten Duurzaam Wonen en Bouwen. Tijdens die commissievergadering zijn de historiek en de precieze taken van die steunpunten uitvoering aan bod gekomen, samen met het feit dat de vijf provinciale steunpunten van Vlaanderen van de Vlaamse overheid elk een jaarlijkse projectsubsidie van 50.000 euro ontvangen.
Vorig jaar liet u in deze commissie weten dat we het er allemaal over eens zijn dat de sensibiliseringsacties en het verstrekken van advies rond duurzaamheid absoluut noodzakelijk zijn. Uw administratie had toen ook een evaluatie van de provinciale steunpunten klaar, maar u vond die eerder onvoldoende en zou bijkomende gegevens opvragen om ze te vervolledigen en dan een standpunt in te nemen.
Vorig jaar zei u ook dat u met uw collega-ministers, minister Turtelboom voor Energie, minister Homans voor Wonen en minister Schauvliege voor Omgeving, zou bekijken hoe u op een gecoördineerde manier te werk kunt gaan in het kader van duurzaam wonen en bouwen. We weten allemaal zeer goed dat in december in Parijs een klimaatakkoord werd bereikt, dat Vlaanderen hard heeft gewerkt aan het Renovatiepact – de Vlaamse Regering heeft daar ook haar steuntje toe bijgedragen – en dat zowel het klimaatakkoord als het Renovatiepact bepaalt dat we in Vlaanderen een omslag moeten maken en de komende jaren voluit moeten inzetten op duurzaam wonen, bouwen en renoveren.
Mijn vraag van vandaag is een beetje een opvolgvraag, omdat er in de commissie van maart 2015 nog geen definitieve beslissing was gevallen over de verdere toekomst van de provinciale steunpunten. Ik heb dan ook volgende concrete vragen. Kunt u de belangrijkste bevindingen toelichten van het overleg over het voortbestaan van de steunpunten? Hebt u intussen bijkomende gegevens verzameld ter aanvulling van de evaluatie die u zelf onvoldoende vond? Welke toekomst hebben de provinciale steunpunten? Kunnen ze rekenen op blijvende steun vanuit Vlaanderen?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw Taeldeman, ik heb inderdaad in de commissie van maart 2015 gezegd dat ik mijn departement opdracht had gegeven me een bijkomende evaluatie te bezorgen van de werking van de provinciale steunpunten. Begin september heb ik die inderdaad ontvangen en op basis daarvan heb ik beslist de ondersteuning van de provinciale Steunpunten Duurzaam Bouwen en Wonen voort te zetten tot het einde van de regeerperiode. Dat is trouwens ook bij de bespreking van mijn beleidsbrief aan bod gekomen en daarom verwondert uw vraag mij een beetje, maar misschien was u niet aanwezig bij de bespreking. Uiteraard is de beleidsbrief het voorwerp geweest van coördinatiebesprekingen en afstemming met de collega’s.
Uit de evaluatie die ik heb gekregen, blijkt dat de steunpunten sterke lokale spelers zijn geworden in het veld van duurzaam wonen en bouwen. Ze zijn ook een duidelijk aanspreekpunt voor verschillende doelgroepen. Natuurlijk zijn er klassieke, ook commerciële spelers op de markt, maar inzake duurzaam wonen is er wel degelijk behoefte aan een aanvullende werking voor zaken waar de markt niet meteen een antwoord op biedt. Meer in het bijzonder zijn de steunpunten zeker van nut voor de kleinere gemeenten, die zelf vaak niet over de nodige expertise, mensen en middelen beschikken om een beleid inzake duurzaam wonen en bouwen uit te werken. Sinds een paar jaar treden ze echter ook op voor grotere projecten gericht op de renovatie van particuliere woningen. Als voorbeeld wordt in de evaluatie het Limburgs Steunpunt aangehaald, dat initiator en trekker is van het IWT-proeftuinproject Werfgoed. Dat is een project van een consortium van dertien partners die samen instaan voor doorgedreven renovatie van particuliere woningen, met een volledige begeleiding van a tot z van de eigenaars. Het project heeft als bredere doelstelling aan de hand van deze proeftuinen een operationele structuur uit te werken waarmee collectieve renovatie van privéwoningen op grote schaal mogelijk wordt gemaakt.
Het steunpunt heeft 1500 woningen gescreend en advies verleend. Uit die screening bleek dat 250 woningen een begeleiding krijgen voor het volledige proces van a tot z. Ik heb beslist om verdere ondersteuning te bieden. De overgangsregeling loopt van 1 november 2015 tot 3 maart 2016, datum waarop de huidige samenwerkingsovereenkomst afloopt. De steun per steunpunt bedraagt 16.500 euro, daarna bedraagt de jaarlijkse subsidie per steunpunt 40.000 euro. We bereiden een samenwerkingsakkoord voor waarin we afspraken zullen maken over output en resultaat en indicatoren zullen ontwikkelen zodat we kunnen weten en meten of het geld dat we eraan geven, goed besteed wordt. We willen ook nagaan of er op zijn minst een beetje op gelijke basis wordt gewerkt in de verschillende provincies.
Ik heb op 10 maart opgemerkt dat ik raakvlakken en samenwerkingsopportuniteiten zag met het Renovatiepact. De Vlaamse Regering heeft daarover een conceptnota goedgekeurd op 17 juni 2015. Er is een samenwerking in het kader van het Renovatiepact maar ook met de beleidsinitiatieven van de ministers Homans en Schauvliege. Het Renovatiepact heeft als doel het uitwerken en uitvoeren van een coherent actieplan dat leidt tot een sterke verhoging van de renovatiegraad van het Vlaams woningpatrimonium en de energieprestatie ervan optimaliseert.
Er zijn acht bouwstenen gemaakt en elf werven. De concrete maatregelen zullen in de nieuwe overeenkomst worden uitgewerkt.
De gecoördineerde werking wordt nu voorbereid op ambtelijk niveau. Ik heb het departement Kanselarij en Bestuur de opdracht gegeven om daarvoor het initiatief te nemen. Naast de afstemming met de collega’s in de Vlaamse Regering zal de administratie daarover ook gesprekken voeren met diverse steunpunten zodat dit tegen maart 2016 resulteert in nieuwe samenwerkingsovereenkomsten voor de ondersteuning van die vijf lokale steunpunten duurzaam wonen en bouwen, waarin ook al die aspecten kunnen worden geconcretiseerd.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb begrepen dat u op basis van bijkomende gegevens de positieve beslissing hebt genomen om de steunpunten verder financieel en inhoudelijk te ondersteunen. Ik ben daar zeer tevreden over en ik kijk uit naar de nieuwe samenwerkingsovereenkomst die in maart zal worden voorgelegd. Ik ben ook blij te vernemen dat de werven uit het Renovatiepact zullen worden geïmplementeerd in die nieuwe samenwerkingsovereenkomsten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.