Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, zowel mensen uit de visserijsector als natuurbeschermers wijzen erop dat de zeeën niet mogen worden leeggevist, maar tegelijkertijd moet men vaststellen dat vis die in aquacultuur gekweekt wordt, vaak ook een zware impact heeft op het milieu. Bovendien moet men ook waken over de voedselveiligheid van gekweekte vis. De Vlaamse viskwekerij Aqua4C voor omegabaars, die onlangs werd geopend, is een voorbeeld van hoe het wel moet: in een gesloten systeem wordt enkel gewerkt met groene energie, een strikte hygiëne zonder input van hormonen of antibiotica, en de vis wordt gevoed met lokale en rendabel geproduceerde plantaardige grondstoffen.
Wereldwijd wordt jaarlijks ongeveer 97 miljoen ton vis gekweekt. Dat komt neer op ongeveer 43 procent van de globale visconsumptie. 90 procent van de gekweekte vis komt uit Azië, en een tijdje geleden maakte men plannen om de haven van Zeebrugge uit te bouwen tot een internationale hub voor verhandeling van pangasiusfilets. Het was de bedoeling dat de Vietnamese vis, die bestemd was voor de Europese markt, via Zeebrugge zou passeren. Volgens Het Visserijblad zijn de Zeebrugse plannen rond pangasius ondertussen opgeborgen, maar dat betekent niet dat er geen pangasius in Vlaanderen wordt ingevoerd.
De Gentse Universiteit en het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) deden microbiologisch onderzoek naar de voedselveiligheid van ingevoerde ingevroren pangasius en stelden bij uit Vietnam ingevoerde vis hoge aantallen bacteriekiemen vast. De norm werd daarbij nog niet overschreden, maar het is wel duidelijk dat men moet inzetten op een correcte temperatuur in de verwerkings- en vriesruimtes, een verbeterde reiniging en ontsmetting, een betere hygiëne bij de verwerking in Vietnam en een aangepaste dosering van chloor in het waswater.
Als de stukken vis in de Vlaamse keukens deskundig worden klaargemaakt en als men erop let dat messen en snijplanken die met rauwe vis in contact zijn geweest, niet gebruikt worden voor de bereide vis, is er geen gevaar voor de volksgezondheid. Desalniettemin is het verschil met de strikte hygiëne van het Vlaamse Aqua4C opvallend.
Minister, het onderzoek door de Universiteit Gent en het ILVO wijst duidelijk op elementen in de productie en verwerking van de Vietnamese pangasius die naar Vlaamse of Belgische normen voor verbetering vatbaar zijn. Op welke manier kan ons land – en Vlaanderen in overleg met de federale overheid – werken naar een situatie waarin ingevoerde vis en visdelen wel voldoen aan wat naar Belgische normen wenselijk is? Is daar overleg met Europa voor nodig? Hoe wilt u dat desgevallend organiseren? Is er sprake van een gelijk speelveld inzake voedselveiligheid voor ingevoerde en Vlaamse aquacultuurproducten? Indien niet, welke maatregelen kunnen leiden tot een eerlijkere kans voor de Vlaamse aquacultuur?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega De Meyer, er bestaan geen Vlaamse of Belgische normen, het gaat over Europese normen rond voedselveiligheid. Die zijn ook wetenschappelijk onderbouwd en gelden voor Belgische, maar ook voor ingevoerde producten. Je kunt daar dus niet iets specifieks uitnemen en stellen dat die bepaalde vissoort aan andere normen moet voldoen.
Derde landen kunnen slechts visserijproducten exporteren naar de Europese Unie na een gunstige audit door het Voedsel- en Veterinair Bureau (VVB) van de Europese Commissie. Dat moet ook worden opgenomen op een officiële lijst, die beschikbaar is. Bij de audit wordt nagegaan of de productieomstandigheden voldoen aan de Europese hygiëne-eisen en of de controles en certificatie van de bevoegde overheden dat kunnen garanderen.
Wanneer producten worden ingevoerd in de Europese Unie, moeten ze dus evenwaardig zijn aan de Europese producten op het vlak van voedselveiligheid. De audits worden op regelmatige basis herhaald. Men blijft daar dus op inzetten. Afwijkingen leiden tot actieplannen met verbetermaatregelen. Het is ook al gebeurd dat landen geschrapt worden van de lijst.
De lidstaat zelf mag ook controles uitvoeren om te kijken of die producten daaraan voldoen. Dat gebeurt bij de grensinspectieposten. Het is het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) dat daarvoor instaat.
Is er een gelijk speelveld? Ja en neen. Op het vlak van voedselveiligheid dienen de producten te voldoen aan dezelfde normen. Op het vlak van duurzaamheid gelden er duidelijk andere normen in Europa, die vaak ook strenger zijn.
Vlaanderen zet in het Nationaal Strategisch Plan voor Aquacultuur, een onderdeel van het goedgekeurde Belgische operationeel programma in het kader van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken, in op duurzame aquacultuur en geeft daar ook subsidies aan. Duurzaam staat zowel voor ecologische, economische als maatschappelijk verantwoorde productie.
Tot nog toe is de productie in Vlaanderen zeer beperkt, maar daar komt nu wel verandering in. Er zijn ook technische oplossingen en is er heel wat innovatie. Vlaamse aquacultuurprojecten die aan de voorwaarden voldoen, worden tot 40 procent gesubsidieerd, deels Europees, deels Vlaams, wat toch wel een serieuze duw in de rug is voor een sterke concurrentiepositie. Voor de periode die loopt tot uiterlijk 2023 trek ik in totaal 10 miljoen euro uit voor deze sector. Ik hoop dat zich ook voldoende investeerders zullen aandienen. Op die manier wordt ook onze afhankelijkheid van producties buiten Europa veel kleiner. Het is dan ook belangrijk om goed te communiceren en duidelijk te maken dat het over kwaliteit van bij ons gaat, wat de consument alleen maar ten goede kan komen.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw verhelderende antwoord. Vanuit uw vele contacten weet u dat onze producenten in de landbouw en ook de enkele mensen die in de aquacultuur actief zijn, minstens met het gevoel leven dat het speelveld niet altijd even gelijk is. Voor mensen in een startende sector is dat natuurlijk nog prangender dan bij gangbare teelten.
Het is evident, minister, dat de subsidiëring van deze sector sterk gewaardeerd wordt. Anders zou men immers geen overlevingskansen hebben. Ik denk dat we deze innovatieve sector alle kansen moeten geven.
De heer De Croo heeft het woord.
We zien dat Europa volledig gebaseerd is op een verstandige vrijmaking van de markt. We zijn allemaal voor een vrij verkeer van personen, goederen en kapitaal. Niemand onder ons zou willen terugkeren naar de collectivisering van landbouwmodellen, zoals we die kenden in een oostelijk gelegen land.
Ik ben wel een beetje verontrust over het feit dat een hub wegvalt en dat die nu blijkbaar vervangen wordt door een pseudo-hub van Noorse zalm. Dat wordt toch aangehaald door de heer Filip De Bodt van de actiegroep Climaxi. Ik weet niet of dat waar is of niet. Als het een kwestie is van lagere kwaliteit, dan moeten wij optreden. Je kunt maar een vrije markt hebben als er, zoals in een voetbalmatch, een goede arbiter is en er degelijke en duidelijke regels zijn. Speelt dat hier ook? Is er ook impact op het economische gebeuren in Zeebrugge?
Er is gesproken over Omega. Ik ken dat zeer goed. Het is bijna een economie die zichzelf recycleert. Natuurlijk moet je dan gevoelig zijn op het vlak van controle en normen, maar het is niet omdat je met 22 op een voetbalveld speelt, dat de arbiter moet meespelen. Hij moet kunnen optreden en sanctioneren en moet klare regels hebben. Dat is de vrije markt.
De heer Verstreken heeft het woord.
In krantenartikels en televisiereportages wordt inderdaad de vraag gesteld of zalm uit Noorwegen al dan niet gezonder is dan zalm uit Ierland. Na het lezen van de artikelen en het bekijken van die reportages heb ik mijn voedingspatroon bij het aankopen van zalm ook wel wat aangepast. Er moeten regels zijn binnen Europa. Noorwegen voert nog altijd gedeeltelijk een eigen beleid.
Wanneer het echter gaat over vis uit Vietnam, wil ik wijzen op de samenwerking die wij hebben met de Universiteit van Gent die gespecialiseerd is in viskwekerij en die daar verschillende projecten beheert. Misschien kan daar ook eens naar gekeken worden. Een gezonde samenwerking is belangrijk. Als geen ander kan ik bevestigen wat slechte vis met de darmen van iemand van bij ons kan doen en welke gevolgen dat kan hebben.
Ook met de commissie Buitenlandse Zaken en met de universiteit van Kanto zijn er linken. Daar heeft men projecten waarbij wel de puntjes op de i worden gezet.
Ik heb over dit onderwerp ook een vraag gesteld in de plenaire vergadering. Vlaanderen wil zelf vis kweken die zuiver is op de graat. Het FAVV controleert onze eigen kweekvis en die wordt zelfs strenger gecontroleerd dan ingevoerde vis. In België zijn er ook controles op hormonale stoffen. Op zich is het een goede zaak dat wij ervan overtuigd kunnen zijn dat onze eigen kweekvis goede kweekvis is.
Ik heb nog een vraag over het ASC-label (Aquaculture Stewardship Council). Dat zet vooral in op de grote verantwoordelijkheid voor milieu. Zit daar dan ook een link in naar de voedselveiligheid?
We bieden inderdaad goede kwaliteit en moeten dat ook zo in de markt zetten. We mogen benadrukken dat wat bij ons wordt gekweekt, gezond, veilig en duurzaam gekweekt is.
Mevrouw Vermeulen, ik kan niet onmiddellijk antwoorden op uw vraag over het ASC-label. Ik zal u het antwoord bezorgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.