Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, het thema van de tijdelijke tewerkstelling en de tewerkstelling van vluchtelingen is gisteren in de plenaire vergadering aan bod gekomen. Het is ook een thema dat te maken heeft met arbeidsmigratie. Het is een thema dat mijn bijzondere aandacht heeft. Ik kom uit West-Vlaanderen, een provincie waar de arbeidskrapte het grootst is. Nergens is het moeilijker om geschikte en werkwillige mensen te vinden voor jobs dan in West-Vlaanderen.
Daarnaast zitten we, los van de provincie, met het probleem dat het voor heel wat ondernemers en ondernemingen moeilijk is om mensen te vinden op piekmomenten. Ik ben er zelf getuige van geweest op nieuwjaarsdag. Ik heb meegeholpen in een bakkerij. Weet dat een op vijf bakkers heeft moeten sluiten op nieuwjaarsdag omdat men onvoldoende mensen vond die tijdens die piekperiodes wilden werken.
Plopsaland heeft een tijdje geleden een aantal extra investeringen voorgesteld. In de marge van die persconferentie – maar dat was wel het punt dat het meest aan bod kwam in de persweergave – hebben zij de problematiek van het vinden van geschikt personeel aangekaart. Ze gaven mee dat ze echt wel opportuniteiten zien in competenties die aanwezig zijn bij vluchtelingen. Ik deel overigens de visie van de minister dat, als we het over de arbeidsmarkt hebben, het woord ‘vluchteling’ alle nuance mist. Er schuilt een heel pallet van competenties achter die mensen. Ze zien alleszins opportuniteiten en mogelijkheden om hun uitdagingen op het vlak van arbeidskrapte op piekmomenten in te vullen met vluchtelingen die een arbeidskaart zouden hebben. Ze zijn bovendien bereid om een opleiding, spoedcursus en taalles te geven.
Eergisteren heeft Voka West-Vlaanderen ook een persactie gedaan, waarbij ze aangaven dat ze met een hele groep West-Vlaamse bedrijven ook initiatief willen nemen om vluchtelingen die al over een arbeidskaart te beschikken, in de bedrijfsvoering op te nemen en ze te gaan inschakelen waar er een match is, en ook samen cursussen en taalopleidingen te gaan aanbieden.
Dat zijn allemaal zaken die zeer goed zijn, zowel voor de bedrijven, die op die manier een zekere tegemoetkoming kunnen vinden inzake de problematiek rond arbeidskrapte, als voor de vluchtelingen in kwestie, want ik denk dat er geen betere manier is om in te burgeren en je goed te voelen dan werk te hebben en op die manier ook wat meer zelfwaardering te krijgen.
Minister, hebt u er weet van dat er al vluchtelingen in Koksijde en Lombardsijde, maar ook grosso modo de hele regio West-Vlaanderen, zijn die in aanmerking komen voor een arbeidskaart? Is dat al een aanzienlijke groep mensen? Zo ja, zal de VDAB die mensen actief benaderen in West-Vlaanderen, om zo een vlotte tewerkstelling te verwezenlijken? En inspelend op het Voka-initiatief: ik zag dat de dienst externe relaties van de provincie West-Vlaanderen dat ook ondersteunt. Zit de VDAB daar ook mee in? Zal de VDAB initiatieven plannen rond de opvangcentra om de vluchtelingen zo snel mogelijk te informeren over hun rechten en plichten?
Mijn laatste vraag, over de blijvende inspanningen richting Noord-Frankrijk, laat ik nu even vallen, omdat er straks nog vragen om uitleg van mezelf en mevrouw Fournier geagendeerd staan, specifiek over dat punt.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik wil vooreerst opmerken dat ik niet kan aangeven of dat al over de mensen van augustus gaat. Ik kan wel zeggen dat er vorig jaar 395 arbeidskaarten C zijn uitgereikt aan asielzoekers woonachtig in West-Vlaanderen. Nu, augustus is de achtste maand. Tel daar vier maanden bij. De eerste arbeidskaarten kunnen dus pas in de loop van december uitgereikt zijn. Ik heb dat onderscheid dus niet, maar in totaliteit zijn er 395 arbeidskaarten C uitgereikt aan asielzoekers woonachtig in West-Vlaanderen. Zij kunnen dan aan de slag bij om het even welke werkgever, in om het even welke job. De VDAB begeleidt op basis van capaciteiten enerzijds en de behoeftes op de arbeidsmarkt anderzijds.
Vanaf 2016 rolt de VDAB een versterkt actieplan uit met extra inzet op inwerkingstrajecten, taalopleidingen en aangepaste trajecten om asielzoekers zo snel mogelijk te begeleiden naar werk. We gaan natuurlijk ook altijd kijken naar bestaande samenwerkingen. De VDAB heeft een samenwerking met Plopsaland, en uiteraard zullen de asielzoekers daarin meegenomen worden. De VDAB heeft een overleg met de CEO van Plopsaland ingepland in februari 2016 om in dat verband concrete acties af te spreken. We gaan daar dus heel concreet op in. Als er samengewerkt kan worden – zoals bij initiatieven als dat van Voka West-Vlaanderen – zijn wij daar vragende partij voor, en uiteraard niet alleen specifiek voor asielzoekers. Dat moet gaan over iedereen die werkzoekend is.
De VDAB overlegt momenteel met het Agentschap Integratie en Inburgering en met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) over een plan van aanpak om de vluchtelingen te informeren over hun rechten en plichten, maar ook om arbeidsmarktgerichte informatie snel te verspreiden en specifieke tewerkstellingsacties efficiënt te organiseren. Binnen die raamovereenkomst zullen de provinciale directies van de VDAB acties ondernemen met de lokale besturen en OCMW’s. Gesprekken met asielzoekers over een jobdoelwit en trajecten om dat te bereiken, kunnen ook in het opvangcentrum georganiseerd worden. En dat gebeurt ook.
De vraag over Noord-Frankrijk komt, zoals u zelf al aangaf, straks nog aan bod. Ik kan er nu dus heel kort op antwoorden. De sensibilisering in Noord-Frankrijk voor de individuele beroepsopleiding (IBO) schakelde al in 2015 naar een hogere versnelling. Het gebruik van de grensoverschrijdende IBO wordt via diverse acties gepromoot: werkgeversevents, de inzet van een VDAB-account, promotie via een filmpje en dergelijke meer. We zullen daar straks dieper op ingaan.
De heer Ronse heeft het woord.
Een kleine vierhonderd arbeidskaarten C, dat is toch al een zeer interessante groep mensen. Ik ben uiteraard benieuwd naar wat hun competenties zijn en naar wat uit die verschillende acties zal voortvloeien. Het kader dat u schetst en de manier waarop de VDAB ook in West-Vlaanderen kort op de bal speelt, zijn alleszins hoopgevend. Ik hoop dat we die acties in deze commissie van zeer nabij zullen kunnen opvolgen. Ik vermoed dat ook in andere provincies met belangstelling zal worden uitgekeken naar dergelijke initiatieven.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Ik ben er net als mijn collega van overtuigd dat nieuwkomers die werken, veel sneller integreren en dat we dit dus volop moeten faciliteren. Het is ook zonder meer positief dat Plopsaland zelf taallessen op de werkvloer wil aanbieden. Voor Plopsaland, waar contact met de bezoeker centraal staat, ligt dat voor de hand.
Inburgering en integratie, dat is niet iets wat de overheid alleen kan aanbieden. Ik vind het heel positief dat er ook privé-initiatieven worden opgezet. We hebben dergelijke initiatieven ook nodig om een geslaagde integratie van die nieuwkomers na te streven. Ziet u er brood in, minister, om ondernemingen verder te sensibiliseren om dit initiatief wat ruimer aan te bieden?
Het doet toch onze wenkbrauwen fronsen dat Plopsaland het zo moeilijk heeft om personeel te vinden, terwijl het toch vaak jobs zijn met een lage drempel. Wat is uw standpunt daarover? Zijn er volgens u extra inspanningen op maat nodig, niet alleen ten aanzien van de nieuwkomers, maar ten aanzien van de volledige lokale arbeidsmarkt?
Minister Muyters heeft het woord.
Natuurlijk is het een goede zaak dat er wordt samengewerkt met bedrijven. Dat zijn dingen die nog gebeuren. Onze IBO met taalopleiding (IBOT) is daar ook een heel goed instrument in.
U stelt dat het vreemd is dat Plopsaland het moeilijk heeft om mensen te vinden, maar daar spelen natuurlijk ook andere aspecten mee, zeker het seizoenaspect. Niet alle seizoenen, maar ook niet alle dagen is er even veel volk nodig. Er zijn vooral mensen nodig tijdens de weekends en in de vakantiedagen, want dan gaat u met de kinderen naar Plopsaland. Maar ook die mensen hebben kinderen, dat maakt het niet altijd even gemakkelijk om dan te werken. Ook taal is heel vaak een moeilijkheid bij de mogelijke kandidaten voor Plopsaland, maar daaraan proberen zowel wij als Plopsaland effectief te verhelpen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.