Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, de Vlaamse Regering tracht de verhouding tussen arbeid en gezin steeds te verbeteren door de juiste ondersteuning te bieden aan gezinnen. Dat is nodig, aangezien de druk op het hedendaagse gezin doorheen de voorbije decennia enorm is toegenomen. Het klassieke patroon van de mannelijke kostwinner en de vrouw die thuis voor het gezin zorgt en louter huishoudelijke taken uitvoert, is al enige tijd gepasseerd – gelukkig.
Toch knijpt de vrouw er nog vaak tussenuit wanneer de kinderen en het gezin het meeste aandacht vragen. Het herintreden op de arbeidsmarkt – eventueel naar hun vroegere functie – is echter niet evident, vooral niet voor de hooggeschoolde vrouwen, waar een nine-to-fivejob geen vanzelfsprekendheid is.
Deze vrouwen gaan op zoek naar een ‘schooltime’-job. Dat is ook de conclusie van een onderzoek van Thuistalent In Actie (TIA). De vraag naar flexibel, gezinsvriendelijk werk is groot. In gezinnen waar beide partners nog veel uren blijven kloppen en het gewicht van de zorg voor het gezin zware lasten met zich meebrengt, loert de steeds meer voorkomende burn-out om de hoek. Hetzelfde geldt voor huisvaders, wat echter vandaag nog veel minder frequent voorkomt. Het TIA-platform ervaart ook dat werkgevers zelf minder happig zijn op herintreders.
Het probleem is dat het aanbod van dergelijk flexibel werk kleiner is dan de vraag ernaar. TIA tracht vacatures op te stellen en bestaande vacatures te zoeken die een zekere flexibiliteit aan de dag leggen.
Deze troef lokt vele groepen zoals herintreders, maar ook mensen in armoede, alleenstaande ouders, leefloners enzovoort.
TIA en haar projectpartners formuleerden enkele aanbevelingen aan het adres van de overheid. Zo wil TIA verder uitrollen via tendertrajecten, gezien hun succes, bedrijven die gezinsvriendelijk werk aanbieden belonen in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen, gezinscompetenties die men de tijd dat men thuis zit heeft verworven, herkennen of erkennen, en, ten slotte, pleiten voor een vak ‘economie en arbeidsmarkt’ in het aso om werkzoekenden sneller te laten ontdekken hoe de arbeidsmarkt werkt.
Ondanks de nood aan goede begeleiding van deze doelgroep, blijft het in de beleidsbrief 2016 erg stil wat betreft deze herintreders.
Minister, wat hebt u de voorbije jaren ondernomen voor die groep? Wat zult u nog ondernemen voor die groep? Hoe zou u vanuit uw bevoegdheid werk meer flexibel kunnen maken? Hoe staat u tegenover de zonet geformuleerde aanbevelingen van dit platform? Is het TIA-platform nog in werking bij de VDAB, en hoe wordt er over die werking gecommuniceerd naar de doelgroepen en werkgevers?
Minister Muyters heeft het woord.
Herintreders zijn niet verplicht om zich in te schrijven als werkzoekende. Zij kunnen zich inschrijven als vrije werkzoekenden, om zo gebruik te maken van de bemiddeling en begeleiding.
Omdat het gaat om vrije werkzoekenden, is het op zich geen specifieke doelgroep binnen de VDAB-dienstverlening.
U bent al enige tijd lid van deze commissie. Ik denk dat u weet dat we wat mij betreft vooral moeten kijken naar de talenten en competenties van de mensen. Als ik daarover toespraken geef, zeg ik ook altijd dat je die competenties niet altijd op de werkvloer moet opdoen, maar dat je dat ook elders kunt.
Ik geef graag het voorbeeld van een jong gezin. Een gezin met jonge kinderen leert namelijk iets bij qua organisatietalent, alleen al door ervoor te zorgen dat de kinderen op elk moment zijn waar ze moeten of mogen zijn. Dat zijn elementen die we moeten meenemen.
U weet dat de VDAB maximaal op maat wil werken. Dat geldt ook voor die vrije werkzoekenden en zeker voor de herintreders. Aangezien de VDAB met de Competent-databank meer en meer kijkt naar wat mensen kennen en kunnen en niet alleen naar diploma’s, kunnen we de competenties die mensen hebben opgenomen, meenemen in de zoektocht naar werk. Dat is een heel belangrijk aspect. Op die manier houden we mee rekening met de competenties en talenten. Uiteraard kan in de vraagstelling of in de zoektocht naar jobs de keuze voor gezinsvriendelijke uren worden meegenomen. Niet alle jobs zijn daarvoor geschikt, maar het kan mee worden bekeken vanuit wat de VDAB doet. Dat gebeurt ook.
Op vlak van opleiding worden door de VDAB en partners inspanningen geleverd om rekening te houden met gezinsvriendelijke uren. Onder bepaalde voorwaarden is een tussenkomst in de kosten voor kinderopvang mogelijk.
In juli heeft de Vlaamse Regering de conceptnota ‘Focus op talent en competentie’ goedgekeurd. Die conceptnota zullen we verder uitwerken met de verschillende stakeholders, waaronder uiteraard de sociale partners.
In de conceptnota stappen we af van de verschillende doelgroepen, omdat we voor elk individu uitgaan van zijn individuele talenten en competenties, ongeacht of het een werkzoekende of werkende is.
Dan gaan we naar drie sporen. Spoor 1 is het activeren van talenten, het maatwerk vanuit de VDAB en partners. Spoor 2 is het investeren in talenten, de mogelijkheid voor bedrijven om via de kmo-portefeuille een beroep te doen op een hervorming rond het hr-beleid. Spoor 3 is het ontwikkelen van een strategie om vooroordelen en drempels te doorbreken. Zeker in dat derde spoor, maar uiteraard ook in de twee andere sporen, moet de groep herintreders worden meegenomen.
Ik heb ondertussen een aantal hervormingen in de steigers gezet, zoals rond evenredige arbeidsdeelname, maar ook in de doelgroepenkortingen. Het Europees Sociaal Fonds (ESF) heeft ondertussen een aantal innovatieve projecten lopen om werk meer flexibel te maken. Dat vormt meteen het antwoord op uw derde vraag rond flexibiliteit.
Zij dragen allen bij tot het meer flexibel maken van werk. Wel moet ik zeggen dat ik op dat vlak niet heel veel bevoegdheid heb, maar ik probeer dat via die weg flexibeler te maken. Ik probeer de regelgeving waar dat kan ook te vereenvoudigen en administratief werk weg te nemen, maar het essentiële op dat vlak bevindt zich natuurlijk federaal.
Dan was er de vraag hoe ik tegenover de aanbevelingen sta. Dat is gisteren nog eens herhaald door een van de vraagstellers in het parlement. Mijn basisfilosofie is dat we elk talent nodig zullen hebben. Meer maatwerk is daar de enige oplossing voor. Ter zake staat de kaart van talent en competentie voor mij centraal.
Ik ga even dieper in op de vier aanbevelingen. De eerste was dat men Thuistalent In Actie verder zou uitrollen. We doen dat via tendertrajecten. Dat is zeker en vast een juiste aanbeveling. We doen dat al en zullen daar ook verder op inzetten. De tweede was dat men bedrijven die gezinsvriendelijk werk aanbieden, zou belonen in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen. De overheid ondersteunt de bedrijven al op andere manieren, zoals via de kmo-groeiportefeuille. Werkgevers zijn vaak bereid om flexibel in te spelen op de vragen van werknemers. Ze zijn zich echter niet altijd bewust van de mogelijkheden die er vandaag al bestaan. De sensibilisatie om vooroordelen en verkeerde percepties weg te nemen, kunnen we zeker meenemen bij de verdere uitvoering van de conceptnota Focus op talent en competentie.
De derde aanbeveling was het herkennen van gezinscompetenties. Ik heb er daarnet op gewezen dat dit voor mij heel belangrijk is. Ik denk niet dat we dat altijd met attesten moeten doen. Ik meen dat de manier van werken binnen Competent voldoende mogelijkheden geeft. Er kan alleen al in een gesprek met de werkzoekende al veel naar voren worden gebracht, of door het anders leren invullen van competenties en talenten.
De vierde aanbeveling was die van een vak arbeidsmarkt en economie in het aso. U zult van mij zeker niet horen dat ik daartegen ben, maar daarvoor zou ik willen verwijzen naar collega Crevits.
De website Thuistalent in Actie is nog steeds in werking binnen de VDAB en wordt zo veel mogelijk geïntegreerd in de reguliere werking van de VDAB. Via de website www.vdab.be is www.tiawerkt.be bij het item Jobs vlot terug te vinden. Thuistalent in Actie was eigenlijk bedoeld als sensibilisatiekanaal voor zowel werkgevers als werkzoekenden met betrekking tot flexibele werkvormen, het belang van een goede balans tussen arbeid en gezin en de dienstverlening van de VDAB. De reacties die via www.tiawerkt.be werden verkregen, komen centraal bij VDAB Brussel aan en worden daar ook nog altijd beantwoord.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord. U weet dat ik de afgelopen jaren al enkele vragen heb gesteld over herintreders. Uw antwoord was meestal heel kort. Het jongste antwoord dat ik van u had gekregen, was dat dat voor u geen hoofdprioriteit was. Het verwonderde me dan ook iets later dat document van Thuistalent in Actie in handen te krijgen. U had dat zelf ook nooit vermeld in een van uw antwoorden. Ik vind dit een zeer goed en zeer duidelijk project voor herintreders. Ik hoop dat u dat ook verder zult ondersteunen, en dat het misschien nog iets beter zou kunnen worden uitgerold en bekendgemaakt. We hebben hier eigenlijk een perfect instrument om die herintreders opnieuw op de arbeidsmarkt te brengen. Ik vond het een klein beetje jammer dat dat hier nog nooit aan bod was gekomen.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Voorzitter, ik sluit me volledig aan bij het antwoord van onze minister. Het is inderdaad zo dat een herintreder niet verplicht is om zich in te schrijven bij de VDAB. Men kan dat wel doen, als vrije werkzoekende. Het is inderdaad wel zo dat het in de praktijk voor herintreders niet altijd gemakkelijk is om zich opnieuw voltijds of zelfs halftijds op de arbeidsmarkt in te zetten. Door het feit dat ze die time-out hebben gehad, is er ook een gat in hun cv, zodat het voor werkgevers niet altijd aantrekkelijk is om hen aan te nemen. Dat is eigenlijk wel jammer, want heel wat van die herintreders runnen inderdaad een gezin. Daarop werd ook al gewezen. Daarbij komen er heel wat capaciteiten aan bod, zoals verantwoordelijkheidsgevoel, het vermogen om te multitasken, kunnen plannen, kunnen organiseren, flexibiliteit enzovoort.
Het is niet omdat je geen betaalde job hebt, dat je geen competenties kunt opbouwen. Heel veel van die herintreders zijn ook actief in het verenigingsleven, of als vrijwilliger.
Ook onze fractie vindt dat Thuistalent in Actie een grote maatschappelijke waarde heeft. Daar zijn we dus absoluut voor. Mevrouw Fournier pleit voor een vak economie en arbeidsmarkt in het aso. Ik zetel ook in de commissie Onderwijs. We zijn daar het debat over de eindtermen nog volop aan het voeren. Dat gebeurt al voor een deel in het aso. De kennis van aso-leerlingen over de arbeidsmarkt zou kunnen worden versterkt via praktijkervaring, denk ik. Het nieuwe systeem van duaal leren, dat ik zowel hier als in de commissie Onderwijs opvolg, kan daar zeker en vast bij helpen.
Minister, hoe ziet u het erkennen van competenties van herintreders? Zouden die bijvoorbeeld kunnen worden erkend in het kader van de elders verworven competenties (EVC)?
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, ik kan me daarbij aansluiten, en ook bij het antwoord van de minister wat de focus op competenties betreft, ook als het gaat om competenties verworven binnen het gezin. Minister, ik deel ook uw enthousiasme voor flexibiliteit. Een job waarbij flexibel kan worden omgesprongen met arbeidsuren of thuiswerk mag geen taboe meer zijn. Dat moet eigenlijk een uitgangspunt zijn. Dat is ook cruciaal in de discussie over werkbaar werk. Uiteraard zijn de regels met betrekking tot arbeidsduur federale materie. Ik heb begrepen dat er federaal toch een en ander aan het bewegen is, zeker met betrekking tot die wettelijke verankering van glijdende uurroosters. Minister, ik zou u willen vragen om deze materie ook mee te nemen in de rondetafel over werkbaar werk. Tijdens de bespreking van uw beleidsbrief had u gezegd dat er ter zake nog concrete afspraken moesten worden gemaakt, onder meer over de verdeling van regionale en Vlaamse bevoegdheden. Kunt u daar al wat meer toelichting bij geven?
Op dit moment kan ik niets meer zeggen, maar ik zal dat element zeker meenemen naar de rondetafel over werkbaar werk.
Met betrekking tot competenties en talenten zie ik stilaan verandering. Het is heel belangrijk dat de VDAB vandaag al werkt op basis van competenties en talenten. Ik meen niet dat we moeten gaan naar een systeem waarbij dan alles moet worden erkend. In mijn visie zijn er drie sporen. In eerste instantie moet iemand zelf zeggen wat hij vindt dat hij kan, bijvoorbeeld goed kunnen organiseren. Dat lijkt me nog altijd heel belangrijk. Daarvoor moet er ook oog zijn bij de bevraging door de VDAB, en dat is zo. In tweede instantie moet dat ook door iemand anders worden bevestigd. Dat kan de voormalige werkgever zijn, maar dat kan ook iemand zijn uit de sportclub waar iemand vrijwilligerswerk doet, of van weet ik veel waar, ik zeg maar wat. Dan is er het derde niveau, dat me alleen nuttig lijkt in bepaalde gevallen. Dat betreft dan het afleggen van examens en het behalen van attesten.
Voor heel de EVC-zaak zijn we samen met Onderwijs aan het werken aan een nieuwe manier van erkennen, zodat dat meer uniform gebeurt. Daar zijn we nog mee bezig. Persoonlijk ben ik echter niet van oordeel dat alles via attesten moet worden geregeld. Als we er allemaal van overtuigd zijn dat we moeten werken op basis van competenties en talenten, die ook via een gesprek, via assessment en dergelijke kunnen worden gedetecteerd, dan vind ik dat we niet alles via attesten moeten regelen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.