Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Minister, mijn vraag dateert van een aantal maanden geleden. Ik neem een aantal factoren samen die een belangrijke impact kunnen hebben op een van de belangrijke werkgeverssectoren in Vlaanderen, namelijk de automobielsector. Ik noem er een aantal op die al dan niet met elkaar gelieerd zijn. Ten eerste is er Dieselgate en de invloed die dat heeft op de productie en verkoop van dieselwagens, en de vraag of er een toekomst is voor de dieselwagens.
Ten tweede is er, in het verlengde daarvan, de aangescherpte regelgeving, die nog niet zijn volledige beloop heeft, over de uitstoot van wagens en in het bijzonder van dieselwagens en de mate waarin er afwijkingen mogelijk of wenselijk, zijn.
Ten derde is er een aanpassing op fiscaal vlak in de accijnzen en de verkeersbelasting om een voorkeur te hebben voor een bepaald type wagens.
Ten vierde is er de toch wel snelle doorbraak van de elektrische wagen door de komst van producenten naast de traditionele autofabrikanten.
Dit zijn belangrijke evoluties, vandaar mijn vragen. Zullen ze een impact hebben op de sector in Vlaanderen? Hoe ziet u dat? Ziet u dat als een opportuniteit? Hoe zouden we een toekomst voor de elektrische wagens kunnen promoten vanuit Vlaanderen?
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Van Rompuy, ik denk dat uw opsomming van de wijzigingen correct is. Ik ga ervan uit dat ze een bewustere keuze van de consument voor schonere wagens mee in de hand zal werken. Zo merken we bijvoorbeeld dat in bepaalde steden al nieuwe normen worden opgelegd. De wijzigingen kunnen de markt voor milieuvriendelijkere voertuigen zeker ook aanzwengelen. U sprak op het eind ook over elektrische wagens. Met de premies die men daarvoor kan krijgen, is minister Turtelboom bezig.
Daar deze voertuigen ook andere en nieuwere technologie gebruiken, is het van belang dat de automobielsector, in de ruime zin, zich hierop voorbereidt. De impact is niet beperkt tot de voertuigproductie, er is ook invloed op de sectoren van verkoop en diensten. Het gaat niet alleen gaat om de dealers en de werkplaatsen, maar ook over leveranciers van energie of over mobiliteitsdiensten zoals autodelen, betaalsystemen voor elektrisch laden en pech- en hulpdiensten. De invloed zal heel ruim zijn.
De impact en opportuniteiten zijn dus niet beperkt tot de productie, ze gaan veel ruimer. Op gebied van innovatie is Vlaanderen in het verleden al bezig geweest. Zowel mijn voorganger als ik hebben er al op ingezet.
Specifiek voor innovatie kan ik een aantal initiatieven vermelden. Zo was er de proeftuin elektrische voertuigen. Die liep al van 2011 tot 2014. Het was een ‘living lab’ met industriële partijen uit diverse sectoren, energie, technologie en diensten, met als doel de uitrol van elektrische voertuigen voor te bereiden en de eerste hinderpalen te identificeren in realistische omstandigheden. Heel wat deelnemers zijn na de afloop van de proeftuin nog steeds betrokken bij de uitrol van elektrisch rijden in Vlaanderen en bouwen verder op de opgedane ervaring.
Een tweede initiatief waarmee we al lang bezig zijn, is het strategisch onderzoekscentrum Flanders Make voor de maakindustrie. Het draagt onder meer bij tot de ontwikkeling van technologie voor elektrische en efficiënte voertuigen. Op die manier zet het, wat vroeger bestond, namelijk Flanders’ DRIVE, eigenlijk voort. Ook toen betrof het al projecten rond schonere voertuigen. Voorbeelden van onderzoeksonderwerpen zijn efficiënte elektrische aandrijvingen, energiebeheer en -recuperatie, slimme voertuigen, maar ook het ontwerp van en productie met lichtgewichtmaterialen, want de batterijen en het gewicht ervan zijn het moeilijkste element bij de elektrische wagen.
Vlaanderen telt heel wat toeleveranciers voor de automotive sector die in deze technologieën actief zijn, en dit zowel voor binnenlandse voertuigproducenten als voor export. Heel wat belangrijke industriële spelers nemen rechtstreeks deel aan de projecten van Flanders Make met innovatiesteun van het IWT.
Daarnaast blijven de innovatiesubsidies voor bedrijfsprojecten van het IWT uiteraard ook na de fusie met het Agentschap Ondernemen beschikbaar voor steun aan onderzoek en ontwikkeling in alle sectoren, dus zeker ook in de automotive sector en die van de schone voertuigen. Ook via dat kanaal werden en worden er heel wat Vlaamse automotive spelers ondersteund.
Als er gesprekken zijn met grote leveranciers of grote producenten, ik denk aan de gesprekken die we met Tesla en anderen hebben gehad, is het element van het onderzoek en het bijeenbrengen van het onderzoek zeker een pluspunt met het oog op toekomstige producenten. We hebben dit al gedaan met Flanders’ Drive en met EnergyVille.
Als we op die manier verder gaan, kunnen we voor een stuk ondersteuning geven inzake onderzoek en ontwikkeling voor dingen die in de toekomst vermarkt kunnen worden. Op die manier kunnen we onze bijdrage leveren aan schonere voertuigen en aan mogelijke economische ontwikkelingen in Vlaanderen. Ons pluspunt lijkt me echt het samenbrengen van de innovatie te zijn.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uiteenzetting. U bent deze dagen, weken en maanden ook bezig met het clusterbeleid. Discussies zoals deze spelen ook een rol in hoe we dat landschap organiseren voor een industrie die eigenlijk heel belangrijk was voor Vlaanderen. Het was een industrie met een heel hoge meerwaarde, zowel voor de bedrijven als voor de werknemers, maar die zwaar afgekalfd is. Het is belangrijk om van de ‘revolutie’ die aan de gang is in die sector, gebruik te maken om in Vlaanderen weer iets op gang te brengen. Ik dank u dan ook voor uw initiatieven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.