Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Vraag om uitleg over de nieuwe werking van adviesverlener Modem
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
Collega’s, het ging in deze commissie al een paar keer over Modem. Modem verleent advies en formuleert concrete oplossingen inzake communicatiehulpmiddelen aan personen met een beperking en hun omgeving. Voor heel veel mensen heeft Modem in het verleden het verschil gemaakt tussen zich kunnen uitdrukken of niet, tussen kunnen lezen of niet. Heel vaak zijn dat creatieve oplossingen die duurdere hulpmiddelen kunnen vermijden en zit het eerder in het aanpassen van de kliksnelheid van een bestaande muis dan in het aankopen van heel technisch-specifieke handicapeigen toepassingen die inherent duurder zijn. Laat ons wel wezen: zonder die bijdrage zouden heel veel mensen vandaag wellicht verstoken gebleven zijn van communicatie.
Gedurende 23 jaar lang kon Modem dit doen. Ze zijn gestart vanuit de provincie Antwerpen, met een werkterrein in heel Vlaanderen. Als gevolg van de interne staatshervorming en keuzes binnen de provincie Antwerpen hield Modem eigenlijk op te bestaan, of daar zag het althans naar uit. In het parlement hebben we er toen met heel wat collega’s voor gepleit om er minstens voor te zorgen dat de expertise die was opgebouwd, niet verloren zou gaan. Maar belangrijker dan de expertise is uiteraard de eigen dienstverlening.
Minister, een paar weken geleden kondigde u bij de bespreking van de beleidsbrief aan dat er een doorstart zou komen. Op dat moment gaf u echter niet veel details. Ondertussen vernamen wij in de pers dat Modem opnieuw van start gaat. De Thomas More hogeschool en vzw Rotonde nemen vanaf 2016 een doorstart en zouden hiervoor op impulssubsidies van Vlaanderen en de provincie Antwerpen kunnen rekenen. Los van het op het eerste zicht goede nieuws dat er een doorstart is, is de keuze voor impulssubsidies opmerkelijk omdat Modem in het verleden gedurende 23 jaar niet gecontesteerd een aantal prestaties heeft geleverd. Ik denk dat niemand in dit parlement de noodzaak van die dienstverlening in twijfel heeft getrokken. Verder is het blijkbaar de bedoeling dat Modem na drie jaar zelfbedruipend zou zijn.
Minister, kunt u toelichting geven bij de steun aan de doorstart van Modem? Overweegt u om die steun structureel te maken? Op welke manier zal het nieuwe Modem operationeel afwijken van het oude Modem? Hoe motiveert u de keuze voor een impulssubsidie? Wat zijn de evaluatiepunten om desgevallend naar een structurele subsidiëring te gaan?
Kunt u toelichting geven bij het businessmodel achter het vernieuwde Modem? Hoe gaat men ervan uit dat dit zelfbedruipend zal worden? Zal er een doorrekening gebeuren naar de gebruikers?
Deze vraagstelling omvat natuurlijk ook de vraag naar het bereik van Modem. Het was voordien een provinciaal initiatief met een bereik in heel Vlaanderen. Ik ga er nu van uit dat het omgekeerde niet zal gebeuren, namelijk dat men het, nu er Vlaams geld is, zou willen beperken tot de provincie Antwerpen. Dat zou nogal absurd zijn. Ik ga er dus van uit dat de dienstverlening in Vlaanderen op peil blijft. Kunt u dat bevestigen?
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Minister, de heer Van Malderen heeft het kader al geschetst.
De materie is inderdaad eind 2014 al ter sprake gekomen in deze commissie. Ik heb toen ook benadrukt dat vooral het behoud van de onafhankelijkheid van het advies in deze materie belangrijk is.
Is de expertise waarvan nu sprake is effectief ingebed in het Kenniscentrum Hulpmiddelen zoals u toen september opperde, of zal dat advies onafhankelijk worden gegeven? Zal het nieuwe Modem dezelfde service aanbieden als destijds, of vallen er zaken weg?
Een deel van het persoonsvolgend budget onder de persoonsvolgende financiering zal niet moeten worden verantwoord. Kan dat stukje ook worden gebruikt om de door Modem geleverde service te betalen?
Hoeveel bedragen de impulssubsidies? Hoeveel voltijdsequivalenten werken er op deze manier binnen Modem?
Aangezien de helft van de cliënten van het vroegere Modem van buiten de provincie Antwerpen kwam, is het de vraag of er concrete groeiplannen zijn over de provinciegrenzen heen. Op de website van het vernieuwde Modem zie ik dat de afspraken voorlopig enkel kunnen plaatsvinden in de provincie Antwerpen. Komt daarin nog verandering? Zal dat ruimer worden bekeken?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega, Modem heeft als voornaamste doelstelling mensen met beperkingen op het vlak van communicatie en/of computergebruik en hun omgeving te ondersteunen. Dat gebeurt via het geven van informatie en advies, vorming en bijscholing en het werken in werkgroepen en met projecten.
Modem stelde de informatie vroeger vooral ter beschikking via hun website. Die was vlot toegankelijk en gericht naar de gebruiker en zijn omgeving. Daarnaast publiceerde Modem maandelijks een nieuwsbrief en kon men bij Modem na telefonisch contact bijkomende informatie verkrijgen.
Modem beschikte over een demoruimte met demomateriaal. Dat demomateriaal stelde Modem soms tijdelijk ter beschikking van de gebruiker. Modem, naast andere organisaties, verleende ook op vraag advies aan het Kenniscentrum Hulpmiddelen van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH).
Het nieuwe Modem biedt drie vormen van dienstverlening aan: advies, opleiding en onderzoek. Advies richt zich in eerste instantie naar personen met een individuele vraag. Advies kan ook gegeven worden aan professionele en persoonlijke begeleiders. Met dat advies kunnen zij iemand ondersteunen in het maken van keuzes, het leren gebruiken en gebruiksklaar maken van een hulpmiddel.
Vorming richt zich vooral naar professionelen die meerdere personen begeleiden. De vorming bestaat uit een aanbod in eigen beheer, bijscholingen op maat en op vraag en een jaarlijkse studiedag. Vorming omvat ook intervisiemomenten en dienstverlening via telefoon of e-mail.
Modem zal onderzoek stimuleren, initiëren en ondersteunen, maar zal zelf geen onderzoek doen. Modem is ingebed in Thomas More, een expertorganisatie en hogeschool die als primaire doelstelling het uitvoeren van onderzoek en ontwikkeling heeft. Ervaringen van gebruikers kunnen onderzoek en productontwikkeling katalyseren. Modem kan in die zin dus ook samenwerken met bedrijven.
De subsidie is een opstarttoelage om het nieuwe Modem een kans te geven van start te gaan met een nieuwe en geïntegreerde aanpak ten aanzien van de verschillende noden en behoeften die er zijn met betrekking tot de snel evoluerende technologie van communicatiehulpmiddelen, zowel bij gebruikers als bij andere betrokken actoren. We overwegen geen structurele ondersteuning.
Het nieuwe Modem bouwt aan een geformaliseerd netwerk van experten, hulpverleners, voorzieningen en onderwijs. Dat netwerk heeft als doel adviesverlening, opleiding en onderzoek op het gebied van hulpmiddelen die verbale, geschreven en digitale communicatie bevorderen, sterker te verbinden, om de participatie van personen met een handicap te verhogen.
Modem heeft vandaag een groter en efficiënter bereik via een netwerkstructuur in vergelijking met het vroegere Modem. Modem wil die expertise bundelen en de deelnemers aan het netwerk inschakelen om mee adviezen en opleidingen te geven. De technologische mogelijkheden met betrekking tot communicatiemiddelen voor personen met een handicap wijzigen bijzonder snel. Het is belangrijk de wisselwerking tussen de snelle evolutie in technologie en de behoeften en ervaring van gebruikers aan elkaar te koppelen.
Het nieuwe Modem speelt daarop in en is vanuit operationeel oogpunt eerder een netwerkfacilitator en katalysator in het zeer dynamische domein van communicatiehulpmiddelen.
Het is een ‘verbindende organisatie’ die zo goed mogelijk de behoeften aan advies, onderzoek, intervisie en opleiding van de verschillende actoren met betrekking tot communicatiehulpmiddelen invult. Modem zal zelfbedruipend worden door inkomsten te halen uit betalende samenwerkingsverbanden en hoger vernoemde dienstverlening. Om deel te nemen aan het netwerk betalen de experts een jaarlijkse bijdrage. Ook voor opleidingen en advies zal Modem een toelage aanrekenen. In bepaalde situaties worden de kosten doorgerekend aan de gebruiker. De kostprijs van een individueel advies voor een gebruiker is afhankelijk van de situatie. Een gebruiker kan bij Modem rechtstreeks advies vragen, en betaalt daarvoor 100 euro. Heeft hij een persoonsvolgend budget, dan kan hij dit betalen met het vrij besteedbaar deel daarvan. Een gebruiker kan ook gratis advies krijgen indien de onkosten voor adviesverlening worden gesubsidieerd via een multidisciplinair team en het Kenniscentrum Hulpmiddelen.
Het Kenniscentrum Hulpmiddelen beschikt over een globale expertise met betrekking tot communicatiehulpmiddelen. Er kan advies gevraagd worden en er is informatie over communicatiehulpmiddelen beschikbaar via de website van het VAPH. Het Kenniscentrum Hulpmiddelen onderhoudt tevens de hulpmiddelendatabank die onlangs werd geactualiseerd en vernieuwd. Diepgaande gespecialiseerde expertise met betrekking tot communicatiehulpmiddelen, zoals die beschikbaar is bij Modem en andere expertorganisaties, is niet aanwezig in het Kenniscentrum Hulpmiddelen. Daarvoor verwijst het centrum door naar de expertorganisaties. Het kan ook zélf een gespecialiseerd advies aan experts vragen.
Wie advies wil inzake een hulpmiddelondersteunende communicatie, kan terecht bij de experts uit het netwerk van Modem, bij een multidisciplinair team of bij het Kenniscentrum Hulpmiddelen van het VAPH. Wanneer een multidisciplinair team niet over de nodige kennis beschikt om tot een adequate oplossing te komen, dan kan het ondersteuning vragen aan het Kenniscentrum Hulpmiddelen. Het Kenniscentrum Hulpmiddelen gaat na of het intern beschikt over bijkomende informatie en kennis op basis waarvan een advies kan worden verleend. Beschikt het Kenniscentrum Hulpmiddelen intern niet over die bijkomende informatie, dan verwijst het binnen twee weken door naar het multidisciplinair team voor het verkrijgen van een gespecialiseerd advies. De persoon met een handicap en het team kiezen een expert uit de lijst van gemachtigd experts en nemen contact met hem op. Zo zijn er vandaag, over Vlaanderen verspreid, verschillende gemachtigde experts gespecialiseerd in communicatie, computeraanpassingen enzovoort, bij wie men voor expertadvies terecht kan. De stopzetting van Modem maakte dat de huidige gemachtigd experts meer werden ingeschakeld en dat de kwaliteit van hun adviesverlening steeg. Gemachtigd experts leggen zich nu meer dan voorheen toe op advies inzake communicatiehulpmiddelen. Het advies dat door Modem wordt gegeven, is een onafhankelijk advies.
De opstartsubsidie bedraagt 50.000 euro voor het eerste jaar en eventueel 25.000 euro voor het tweede jaar. De opstartfase met subsidies bedraagt dus maximum twee jaar. Vanaf het derde jaar zal Modem zelfbedruipend zijn. Modem zal opstarten met twee personeelsleden, die worden tewerkgesteld vanuit de opstartsubsidie en andere inkomsten van Modem.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Met dat laatste, minister, zitten we natuurlijk in de kern van de zaak. Twee voltijdse equivalenten worden gesubsidieerd met 50.000 euro het eerste jaar en meteen al het tweede jaar met nog maar de helft van dat bedrag. U bevestigt dat ondanks het feit dat iedereen de noodzaak onderschrijft en al 23 jaar de aanwezige expertise erkent, men eigenlijk niet de intentie heeft Modem structureel te verankeren. Dat roept grote vragen op inzake continuïteit. Zal men er in die korte tijd in slagen een doorstart te maken, zonder dat er al te veel kosten aan de gebruiker of aan de multidisciplinaire teams worden doorgerekend? Als we met dat model in Vlaanderen een oplossing bieden voor de initiatieven die de provincie niet meer mag nemen, dan gaan we bijzonder barre tijden tegemoet. Niemand ontkent de noodzaak, niemand ontkent de expertise, maar na anderhalf jaar moet Modem wel zijn plan trekken.
U zegt dat 100 euro advieskosten aan de gebruiker zullen worden doorgerekend. Ik ga ervan uit dat dat met de subsidiëring is. Ik vraag me dan ook af wat dat wordt op het ogenblik dat de subsidies wegvallen. Kan men dan het bootje nog wel drijvende houden? Bij wat op 3 december als ‘goed nieuws’ werd aangekondigd, zet ik in elk geval een paar vraagtekens. Ik roep u op dit echt opnieuw te overwegen. Ik snap dat de bomen niet tot in de hemel groeien, maar een structurele verankering lijkt me echt noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de partners zich ook in de toekomst blijven engageren. Anders wordt het een strovuurtje, waarna we ofwel de factuur doorschuiven naar de zwaksten, de mensen met een handicap, ofwel de dienstverlening en expertise alsnog definitief kwijtspelen.
Mevrouw Van der Vloet heeft het woord.
Ik heb nog een kleine vraag. Twee jaar wordt Modem gesubsidieerd, daarna moet het zelfbedruipend zijn. Wat als dat niet zo is? Gaat de hele expertise dan verloren en krijgen de mensen geen hulp meer?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Een andere reactie had kunnen zijn: fantastisch dat er een hogeschool is gevonden die gebruik maakt van haar nieuwe positie en missie om ook maatschappelijk opdrachten te vervullen, om toegepast onderzoek te organiseren, deze niche die voor personen met een handicap ongelooflijk belangrijk is, in te vullen en de combinatie te maken van advies, onderzoek en opleiding. U had ook kunnen zeggen: eigenlijk is het verstandig dat iemand op dat niveau borg staat voor dit soort expertise, want de technologie evolueert heel snel.
Als het gaat over communicatietechnologie voor personen met een handicap, moesten we vijf, zeven of tien jaar geleden spreken over ‘dedicated’ toestellen in allerlei formaten en vormen. Nu moeten we veel meer spreken over hoe we de bestaande hardware ingevuld, benut en gebruiksvriendelijk krijgen voor mensen met alle mogelijke beperkingen.
Een antwoord had ook kunnen zijn: fantastisch dat er eens iemand is die daar ook voor een stuk eigen risico in steekt, die dat in zijn opdracht als Thomas More hogeschool ook mee wil opnemen en die daar ook een netwerk rond wil maken, waardoor die kennis en expertise gedeeld en verder ontwikkeld kan worden. Dat is een businesscase die de betrokkene heeft gemaakt, waarbij die zelf de inschatting maakt en zelf het risico wil nemen en ermee aan de slag gaan. Over een aantal jaren moeten we dan zien hoe dat evolueert.
Er is nu iemand die vanuit een goede plaats, namelijk vanuit helikopterzicht, en op internationaal niveau kan kijken hoe we alle expertise daarin kunnen integreren, bereid gevonden om ervoor te gaan. Dat is op zich toch bijzonder mooi nieuws? Er bestaan weinig sprekende voorbeelden van wat Flanders’ Care eigenlijk zou moeten zijn in de samenwerking tussen de onderzoekers, het onderwijs en de sector.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, fantastisch dat u een hogeschool gevonden hebt die dit wil opnemen. Fantastisch dat iemand op deze manier die toepassingen borgt. Fantastisch ook dat iemand dat risico neemt. Maar echt waar: triestig dat er geen perspectief is op structurele financiering. Triestig dat eens te meer kosten worden doorgeschoven naar mensen met een handicap. En triestig als dit de manier is waarop u omgaat met provinciale projecten.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
We vinden het inderdaad ook fantastisch dat de mensen daar opnieuw een beroep op kunnen doen. We zullen de volgende jaren mee opvolgen dat het advies onafhankelijk blijft, zoals u hebt vermeld.
Toch nog even voor de juistheid van de informatie: toen in de vorige legislatuur aan de provincies is gevraagd welke taken gecontinueerd moeten worden door de Vlaamse Gemeenschap, heeft de provincie Antwerpen er uitdrukkelijk voor gekozen om niet in te gaan op het aanbod om dat door de Vlaamse overheid mee te laten nemen en te kijken hoe dat recurrent gefinancierd moest worden.
Dat is juist, minister, maar als je dan ziet wat het antwoord is op het moment dat Vlaanderen dan wel een bod doet, moet ik nog een ‘triestig’ toevoegen aan mijn opsomming van daarnet. (Opmerkingen van minister Jo Vandeurzen)
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.