Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, de consultaties zoals verzorgd door de consultatiebureaus zullen worden gewijzigd. Zes van de tien consulten zullen door een dokter worden verzorgd, terwijl de vier andere consulten zullen gebeuren door verpleegkundigen. Blijkbaar is deze hervorming een flinke besparing, waardoor andere dienstverlening dan consultaties en huisbezoeken kunnen worden verzorgd. Daarbij wordt verwezen naar online dienstverlening, Facebookchats over opvoeding, een praattafel of inloopmomenten. De invulling zal van regio tot regio verschillen. Kind en Gezin hoopt zo en dankzij het extra budget in het kader van de vluchtelingencrisis de meest kwetsbare gezinnen het best te bereiken.
Welke opdrachten die de arts vandaag vervult in het consultatiebureau zullen in de toekomst door de verpleegkundige gebeuren? Kunt u duiding geven aangaande de extra dienstverlening die door deze besparing mogelijk wordt? Hoe zal Kind en Gezin de meest kwetsbare gezinnen, buiten de vluchtelingen, met deze methodiek beter en frequenter bereiken?
De nieuwe dienstverlening zal verschillen van regio tot regio. Graag een verduidelijking. Wie bepaalt welke dienstverlening in welke regio wordt uitgebouwd? Wat wordt met ‘regio’ bedoeld?
Wat is de rol van het Huis van het Kind – waarvan het consultatiebureau de basis vormt – in deze reorganisatie van het preventief gezinsbeleid?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Vanaf 1 januari 2016 zal Kind en Gezin zijn dienstverlening vernieuwen. Deze vernieuwing heeft als doelstelling beter aan te sluiten bij de ouders van vandaag en van de toekomst. Ouders van vandaag willen een geïndividualiseerde aanpak die tegemoetkomt aan hun noden en vragen, op een ‘moderne’ wijze.
Deze vernieuwing wordt onderbouwd door wetenschappelijke onderzoeken over de inhoud en timing van de preventieve consulten en over wat ouders zelf aangeven dat ze nodig hebben. Bovendien is deze vernieuwing ook noodzakelijk om vlot aan te sluiten bij de veranderingen in de gezondheids- en welzijnszorg, zoals de uitbouw van de eerste lijn, eHealth, Huizen van het Kind en het verkorte verblijf in kraamklinieken.
Waar ouders vroeger op het consultatiebureau zowel een verpleegkundige als een arts zagen, zullen ze vanaf 2016 ofwel de arts ofwel de verpleegkundige zien. Hierdoor komt er tijd vrij voor andere activiteiten.
Voor een goede medische opvolging moet het kind op zes momenten door de arts gezien worden, namelijk op 4 weken, 8 weken, 16 weken, 9 maanden, 15 maanden en 24 maanden. Minstens vier andere momenten worden opgenomen door de regioverpleegkundige namelijk op 12 weken, 6 maanden, 12 maanden en 30 maanden. Hij/zij zal dan ook vaccineren, op 12 weken en 12 maanden, en het ontwikkelingsonderzoek uitvoeren. Vaccineren gebeurt op basis van een staand order van de consultatiebureauarts, dit wil zeggen als gedelegeerde medische handeling.
De regioverpleegkundigen werden ondertussen opgeleid om deze bijkomende taken te kunnen uitvoeren. Daarnaast zal de regioverpleegkundige ook het kennismakingsbezoek, de huisbezoeken en het contact voor de gehoortest doen.
Er is volop ruimte om het basisconsultschema te verruimen met extra contacten indien nodig, bijvoorbeeld bij medische indicatie, nood aan extra ondersteuning, opvolging van de groei van het kind en begeleiding van borstvoeding.
De consultatiebureauarts blijft verantwoordelijk voor de medische opvolging van het kind. Dit omvat onder meer het opvolgen van de ontwikkeling, het bewaken van de vaccinatie, het detecteren van een te trage of te snelle groei, het voorkomen en opsporen van bepaalde gezondheidsrisico’s zoals aangeboren hartafwijkingen, dysplastische heupen, niet-scrotale testes, afwijkende schedelgroei, tekort aan vitamine K en D, het detecteren van postnatale depressie via gerichte bevraging, het begeleiden van ouders met betrekking tot een gezonde levensstijl voor het kind, het investeren in een veilige slaapomgeving ter preventie van wiegendood, het investeren in het voorkomen van shaken infant syndrome (SIS). Ook het inschatten van de nood aan extra ondersteuning van de ouder en het gepast omgaan met zorgwekkende opvoedingssituaties en kindermishandeling behoort tot zijn of haar bevoegdheid.
Psychosociale begeleiding en opvoedingsondersteuning blijven de kerncompetenties van de regioteamleden. Zij gaan uit van de vragen en beleving van de ouder om informatie en advies op maat te geven en dit op een wijze die het best bij deze ouder(s) aansluit. Zij leggen de focus op positief ouderschap, de eigen krachten van het gezin, sociale aansluiting van elk gezin op een netwerk of de gemeenschap en preventie van kindermishandeling.
Meer dan in het verleden zullen arts en verpleegkundige en eventueel een gezinsondersteuner als een multi- en pluridisciplinair team samenwerken.
De ‘vernieuwde preventieve zorg’ is voor alle duidelijkheid geen besparing. Het is juist de bedoeling om binnen het bestaande budget kwalitatiever te werken en vernieuwende vormen van dienstverlening aan te bieden, inspelend op de belevingen en vragen van de jonge ouders. De contactmogelijkheden voor ouders worden hierdoor uitgebreid. Dit bijkomend aanbod wordt bepaald door het consultatiebureauteam met de consultatiebureauarts, de regioverpleegkundige, eventueel gezinsondersteuner en de vrijwilliger.
Ze houden hierbij rekening met de wensen van ouders, bijvoorbeeld via ouderbevraging, met de lokale buurt en de gezondheidsverschillen. Buurten met veel kansarme gezinnen, met lage vaccinatiegraad, met lage starters voor borstvoeding enzovoort vragen andere methodieken. Ze houden eveneens rekening met de partners en het aanbod van de Huizen van het Kind. Op die manier kan er samengewerkt worden en kan er efficiëntiewinst geboekt worden om de doelstellingen van de preventieve gezinsondersteuning te realiseren.
Voorbeelden hiervan zijn inloopmomenten, contact op 18 maanden, groepswerking, chat en persoonlijk mailverkeer, Facebook, online dienstverlening, telefonische opvolging, praattafels en ontmoetingen en extra huisbezoeken. Doordat er tijd vrijkomt, kan er per consult ook meer tijd uitgetrokken worden om optimaal aan te sluiten bij de ouders. Waar er vroeger theoretisch tien minuten ter beschikking was, wordt dit nu vijftien minuten.
Er wordt ook meer tijd uitgetrokken voor cliëntbespreking en overleg op het lokale niveau, ook door de arts. Er wordt ook via andere acties geïnvesteerd in kwaliteit: het medisch elektronisch dossier wordt overal operationeel en verwijzingen gebeuren rechtstreeks vanuit het dossier met digitale ondersteuning. Er zijn meer mogelijkheden tot cliëntbespreking, overleg en vorming. Voor de ouders worden de wachttijden verminderd. Tijdens het wachten kunnen leuke ‘activiteiten’ aangeboden worden, waarbij ontmoeting centraal staat. Vrijwilligers nemen een actieve rol op bij het onthaal en stimuleren van deze ontmoetingen.
Het aanbod op de consultatiebureaus vertrekt vanuit het progressief universalisme. Elk consultatiebureau heeft als expliciete doelstelling de maatschappelijk kwetsbare gezinnen te bereiken. Naast de consulten, de inzet van gezinsondersteuners, de bijkomende ondersteuning en dergelijke kan het consultatiebureauteam variëren in de methodieken die ze hiervoor inzetten. Daardoor kan er effectief aangesloten worden bij de leefwereld van kwetsbare gezinnen. Via de samenwerking met andere partners kan een vlotte doorverwijzing gerealiseerd worden. Het bereiken van de doelstellingen met betrekking tot preventie zal door Kind en Gezin worden gemonitord.
Daarvoor wordt een set van indicatoren uitgewerkt die ter beschikking wordt gesteld per consultatiebureau, per Kind en Gezinregio en per provincie van het Vlaamse Gewest. Ik geef enkele voorbeelden. Hoeveel kinderen worden gevaccineerd? Hoeveel kinderen worden verwezen vanwege een afwijkend ontwikkelingsonderzoek? Hoeveel kinderen worden verwezen vanwege groeistoornissen? Hoeveel kinderen krijgen borstvoeding bij de geboorte, op 6 weken, op 3 maanden, op 6 maanden? Waar mogelijk, zullen deze gegevens worden vergeleken met prevalentiecijfers. Bij deze indicatoren zal ook worden ingezoomd op het bereiken van maatschappelijk kwetsbare gezinnen, zodat gerichte acties kunnen worden ondernomen indien noodzakelijk.
Voor elk gezin wordt ook een trajectverantwoordelijke aangeduid. Dit regioteamlid blijft de aanspreekpersoon voor het gezin gedurende heel het traject en zal ook actief de dienstverlening naar het gezin opvolgen. Voor maatschappelijk kwetsbare gezinnen kan deze rol ook door een gezinsondersteuner worden opgenomen. De vernieuwde dienstverlening kan dus verschillen van consultatiebureau, wat een logisch gevolg is van de keuze om in te spelen op de diversiteit aan gezinnen en de lokale noden.
Het is evident dat dit volkomen aansluit bij de ontwikkelingen van de Huizen van het Kind. Dit zijn de lokale informatie- en ondersteuningsplaatsen voor alle aanstaande gezinnen en gezinnen met kinderen voor preventieve gezinsondersteuning. De werking van de consultatiebureaus en de ruimere dienstverlening vormen een essentieel onderdeel van de Huizen van het Kind. Via toegankelijke, gezinsvriendelijke plekken worden ouders wegwijs gemaakt naar het aanbod dat een antwoord kan zijn op hun vragen.
De dienstverlening van Kind en Gezin wordt ingepast binnen dit Huis van het Kind, zodat ook vlot kan worden verwezen naar het aanbod van andere partners en er samen kan worden gezocht naar oplossingen voor specifieke leemten en vragen.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw uitvoerig antwoord. Zal de vaccinatie alleen gebeuren via een arts of kan de verpleegkundige daarbij worden ingeschakeld?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Dat kan ook via de verpleegkundige, op basis van een order dat door de arts moet worden gegeven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.